Teksten van Station Turnhout

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/12265

Station Turnhout ()

Het station van Turnhout werd gebouwd in 1896 naar ontwerp van E. De Rudder. Opgevat in diverse neostijlen vormt het gebouw een typisch voorbeeld van eclectisch bouwen rond de eeuwwisseling.

Historiek

Twintig jaar nadat de eerste Belgische spoorlijn tussen Mechelen en Brussel was ingereden, werd in 1855 op privé-initiatief de eerste spoorlijn Turnhout-Herentals-Lier geopend. De bouw van een eerste station te Turnhout dateert wellicht uit deze periode. Naar aanleiding hiervan was reeds in 1855 gestemd voor de aanleg van een nieuwe straat. Pas in 1866 werd de straat verbreed en gekasseid en kreeg ze vermoedelijk toen haar huidige naam, Stationstraat.

Buiten de beschrijving als een "bescheiden, houten gebouw", bestaan omtrent dit eerste station zeer weinig gegevens, noch is de architect gekend. Er is enkel een vage afbeelding van het gebouw beschikbaar op de achtergrond van een litho uit omstreeks 1888.

Door het toenemende treinverkeer (zo bestond er vanaf 1862 een verbinding van Herentals naar Leuven en ontstond er tegen 1867 een grensoverschrijdend treinverkeer in noordelijke richting naar Tilburg), voldeed het bestaande station niet meer aan de behoeften en besliste men over te gaan tot de bouw van het huidige station.

In 1896 werd het huidig station gebouwd naar een ontwerp van E. De Rudder, zoals ook de gevelplaat rechts van de inkom getuigt. In het plannenarchief van de N.M.B.S. zijn de oorspronkelijke ontwerpen, zowel gevelopstanden, plattegronden, doorsneden als detailtekeningen bewaard. Deze tekeningen zijn gedateerd 14 augustus 1891 en getekend door "l'ingénieur en chef E. De Rudder". Ingenieur E. De Rudder was onder meer ook verantwoordelijk voor het ontwerp van het neogotische station Antwerpen-Dam (1895-1898).

De aanwezigheid van een spoorweg met een volwaardig nieuw station had ook zijn weerslag op de ontwikkeling van de nabije omgeving: geleidelijk ontplooide de buurt aan de kruising Stationstraat - de Merodelei zich tot een typische stationsbuurt met onder meer hotels, restaurants, cafés, een ijzeren hek en bomen die de spoorweg deels afsloten. De verdere exploitatie van het Turnhoutse net verliep echter stiefmoederlijk. De opkomst van tram en bus en de concurrentie van andere, beter uitgebouwde treinnetten leidden tot de afschaffing van bepaalde verbindingen. Na de stopzetting van het personen- en goederenvervoer richting Tilburg in respectievelijk 1934 en 1973, verviel de stopplaats van Turnhout terug tot een eindstation. Zodoende bleef weinig van de omringende stationsinfrastructuur bewaard. Gekend en tevens beeldbepalend was onder meer het tegenover het station gelegen hotel Grand Monarque, bestemd voor eersteklasreizigers. Dit 19de-eeuws, neoclassicistisch gebouw werd afgebroken in 1979.

In de loop der tijd zijn bepaalde onderdelen van het stationscomplex verwijderd. Betreurenswaardig is de afbraak in de jaren 1950 van de grote, overdekte spoorhal van ijzer en glas, overgehaald van het station Antwerpen-Oost (nu Antwerpen-Centraal). Ook de noordelijke afsluiting van het stationsgebouw, bestaande uit een doorgetrokken muurpartij met op het uiteinde een toren (zoals de toren op de zuidwestelijke hoek), werd verwijderd. Binnenin bleven de verbouwingen en aanpassingen vrij beperkt. Het station bewaart nog grotendeels zijn oorspronkelijke indeling en verkeert sinds de opknapbeurt van 1995/1996 in een goede bewaringstoestand.

Beschrijving

Het station is gelegen op de hoek van de Stationstraat en de de Merodelei. Het betreft een langgestrekt, imposant gebouw in eclectische stijl met een voorgevel in neo-Vlaamse renaissance en een neoclassicistische perrongevel en gelijkaardige binnenaankleding.

Het volume van twaalf en een halve travee met ten zuiden een aanpalende inkomtravee is één tot twee bouwlagen hoog onder afgewolfde leien zadeldaken en een afgeknot tentdak met dakkapelletjes. De nok van het dak loopt evenwijdig met de Stationstraat.

Exterieur

In de baksteenbouw is zandsteen verwerkt in onder meer de muurbanden, omlijstingen en hoekblokjes. Daarnaast is er arduin verwerkt in onder meer de plint, kordonvormende lijsten en lekdrempels, deuromlijstingen, aandaken, gevelbekroningen en decoratieve elementen.

De lijstgevel aan de kant van de Stationstraat rust op een geprofileerde plint en heeft een houten kroonlijst boven een brede fries, gedecoreerd met noppen en hoekblokjes. De monumentale middenrisaliet bevat de hoofdinkom. Deze zit onder een tentdak, uitgewerkt met dakvenster onder rondbogig fronton. Het tentdak wordt bekroond door een uurwerktoren onder torenhelm met uivormig spitsje. De gevelbeëindiging is hier opgevat als een zware, gedecoreerde fries, geflankeerd door arkels. De zijvleugels zijn verticaal gemarkeerd door lisenen, uitgewerkt met muurbanden, diamantpuntdecoratie en boogvormig frontonnetje. De risalietvormende puntgevels zijn voorzien van een aandak.

De gecementeerde en beschilderde perrongevel wordt gekenmerkt door schijnvoegen en rechthoekige spaarvelden waarin zich telkens de muuropeningen bevinden. Volgens de ontwerpplannen liep de achtergevel van het gebouw zowel ten noorden als ten zuiden door in een muurpartij die eindigde op een vierkante, massieve hoektoren met kantelen en een ronde bovenbouw onder kegelvormige spits. Deze monumentale afsluiting bleef enkel nog bewaard aan de zuidelijke zijde.

De rechthoekige en rondboogvormige muuropeningen behielden hun oorspronkelijk schrijnwerk. Ter hoogte van de risalietvormende puntgevels worden ze bekroond door een blind boogveld met geblokte omlijsting op consoles. Het dakvenster van de middenrisaliet bevat een gekoppeld rondboogvenster. De deuren van de inkom, de voormalige telegrafie en de wachtzalen aan perronzijde zijn gevat in een arduinen omlijsting met gevarieerde entablementen. In de voorgevel zijn de zijstijlen uitgewerkt als langgerekte consoles met blad- en diamantpuntmotief. De hoofdingang is samen met de zijvensters en het bovenlicht gevat in een rondboogvormige geblokte plattebandomlijsting met een zware, geprofileerde waterlijst.

Ten noorden van het stationsgebouw bevindt zich een losstaand, klein bijgebouw van één bouwlaag onder een leien zadeldak met tuitgevel en aandak. De nok van het dak staat haaks op de Stationstraat. Eertijds fungeerde dit gebouwtje als opberg- en verwarmingshuis.

Interieur

Het stationsgebouw bewaart nog grotendeels zijn oorspronkelijke indeling.

Het dak van het imposante middenrisaliet bevat een ijzerconstructie met schroefboutverbinding. De overige daken hebben een houten gebint.

De met schijnvoegen bepleisterde en beschilderde lokettenhal is voorzien van een koepelgewelf. Elke zijde van de vierkante ruimte met een zwart-witmarmeren vloer en een classicistisch getinte wand- en plafondbekleding is opgevat als een rondboog, afgezet met een zware omlijsting die eindigt in een hoekpilaster. De wanden zijn decoratief uitgewerkt met onder meer een blinde rondboogarcade, een rondboogdoorgang, entablementen met rondbogig fronton, cartouches, enzovoort.

Achter de rechthoekige doorgang richting perron bevindt zich rechts een ruimte die destijds dienst deed als het bagagedepot. De beglaasde vleugeldeur in de rechterhoek van de lokettenhal was destijds de toegang tot de wachtzaal voor eerste en tweede klas. Op het moment van de bescherming was deze zaal reeds mooi gerenoveerd tot buffet. Door de gang ernaast (de inmiddels gedichte rondboog) bereikte men vanuit de lokettenhal de wachtzaal van de derde klas, destijds een ruimte van voor- tot achtergevel, maar op het moment van de bescherming reeds omgebouwd tot burelen met verlaagd plafond. Beide wachtzalen waren rechtstreeks verbonden met het perron.

Het interieur van de vroegere wachtzaal voor eerste en tweede klas is vermeldenswaardig wegens de decoratieve uitwerking van de drie toegangen (naar het perron, naar de lokettenhal en naar de wachtzaal voor derde klas, laatst genoemde inmiddels gedicht). Elke toegang is uitgewerkt met een zware, arduinen omlijsting onder een entablement met zware, arduinen kroonlijst en een classicistische bekroning met postamenten, topvazen, een balustrade en een rondbogig fronton. Voorts was er nog een apart lokaal voor de wakers en controleurs.

Het ruime gebouw bevatte tevens een telegraafbureau met een aparte ingang (drie traveeën links van de hoofdinkom) en een ruime woning van twee bouwlagen voor de stationschef (twee uiterst zuidelijke traveeën) met eveneens een eigen inkom. Opmerkelijk bij de ambtswoning zijn de omlopende en boven de muuropeningen doorlopende kordons en de uitgewerkte zuidelijk gevel met afgewolfd dak, dakvenster en trapgeveltje). Ook de indeling bleef nagnoeg intact bewaard. Op de begane grond bevinden zich de veranda aan de inkom, verschillende vertrekken (destijds de woon- en eetkamer), een ommuurde binnenkoer waarop het washuis en de keuken uitgaven en aan de perron-zijde de voormalige burelen van de stationschef. Vermeldenswaardig zijn de bewaarde veranda in reliëfglas en decoratief smeedijzer, de haakse traphal met cementtegelvloer en houten draaitrap waaronder een trapje naar kelders met troggewelfjes tussen ijzeren ribben, de beschilderde schouw in de keuken, de vertrekken op de bovenverdieping met nog sober lijstwerk op het plafond, originele paneeldeuren en in één kamer een bewaarde, marmeren schouw.

  • BAETENS R. 1984: Industriële revoluties in de provincie Antwerpen, Antwerpen, 309-312.
  • DE KOK H. 1980: Gids voor het oude Turnhout en omgeving. Stad Turnhout, deel 1, Antwerpen-Amsterdam, 121-125.
  • DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 1997: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Turnhout, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16N1, Brussel - Turnhout.
  • ID. 1996: Vaart en Statie. 150 jaar kanaal, 100 jaar station te Turnhout, Tentoonstellingsbrochure, Turnhout, 11-17.
  • SLEGERS J. 1992: Het Bels Lijntje. De geschiedenis van de spoorlijn Turnhout-Tilburg (1867-1992), Baarle-Nassau.
  • S.N., Geworteld in Taxandria. Historische aspecten van de relatie Tilburg-Turnhout, Turnhout-Tilburg, 1992.
  • S.N., 100 jaar station Turnhout. 1896-1996, brochure, Turnhout, 1996.
  • VAN DE MEENE J. G. & VEEN J. H. 1977: De Spoorweg Turnhout-Tilburg, Op de Rails XLV.7, 194-201.
  • VERELST A. 1980: De Belgische stations in beeld, Zaltbommel

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DA002240, Stationsstraat 5: NMBS-station
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 1999: Station Turnhout [online], https://id.erfgoed.net/teksten/162302 (geraadpleegd op ).


Station Turnhout ()

Langgestrekt, imposant stationsgebouw in neo-Vlaamsrenaissance-stijl van twaalf traveeën en van één tot twee bouwlagen onder afgewolfde zadeldaken en afgeknot tentdak (nok parallel aan de straat, leien) met dakkappelletjes.

In 1855 opening van de spoorlijn Turnhout-Herentals-Lier; vermoedelijk in 1856 bouw van een eerste station (zie oude pentekening); vanuit Herentals verdere verbindingen mogelijk onder meer vanaf 1863 naar Leuven; tegen 1867 grensoverschrijdend treinverkeer in noordelijke richting tot Tilburg, het zogenaamde "Bels lijntje". In 1896 bouw van het huidig station naar ontwerp van De Ruddere, zie gevelplaat rechts van inkom; het personenvervoer op de lijn naar Tilburg reeds stopgezet op 7 oktober 1934, het goederenvervoer op 1 juni 1973; van 1959-1971 personenverkeer van spoorlijn Turnhout-Herentals-Lier stopgezet; heden opnieuw (onrechtstreekse) verbindingen naar Antwerpen en Poperingen.

Oorspronkelijk beschikte het station over een grote, overdekte spoorhal van staal en glas, overgehaald van het station Antwerpen-Oost (heden Antwerpen-Centraal) en in 1950 afgebroken.

Bakstenen lijstgevel met verwerking van zandsteen onder meer in muurbanden, omlijstingen, decoratie,... en arduin onder meer in plint, kordonvormende lijsten en lekdrempels, deuromlijstingen, decoratieve elementen,...; houten kroonlijst boven brede fries met noppen en hoekblokjes. Monumentaal middenrisaliet met hoofdinkom onder tentdak, uitgewerkt met dakvenster onder rondbogig fronton en met bekronende -oorspronkelijke- uurwerktoren onder torenhelm met uivormig spitsje; gevelbeëindiging met zware, gedecoreerde fries, geflankeerd door arkels.

Zijvleugels verticaal gemarkeerd door lisenen met diamantpuntdecoratie en boogvormig frontonnetje; risalietvormende puntgevels onder aandak; drie traveeën ten zuiden van hoofdinkom, eertijds telegrafie met afzonderlijke inkom. Twee uiterst zuidelijke traveeën van twee bouwlagen, eertijds woonhuis van de stationschef met burelen; kordons; trapgeveltje in zijgevel; aanpalende muurpartij met op hoek vierkante, massieve uitkijktoren met kantelen en ronde bovenbouw onder kegelvormige spits, laatstgenoemde oorspronkelijk tevens aan het noordelijke uiteinde van het station.

Gecementeerde en beschilderde perrongevel met schijnvoegen, gemarkeerd door rechthoekige spaarvelden waarin telkens de muuropeningen. Rechthoekige en rondboogvormige muuropeningen: in puntgevels onder blind boogveld met geblokte omlijsting op consoles; dakvenster van middenrisaliet met gekoppelde rondboogvensters; deuren van inkom, telegrafie en wachtzalen (perronzijde) in arduinen omlijsting met entablement op (langgerekte) consoles met blad- en diamantpuntmotief, in hoofdinkom samen met zijvensters en bovenlicht gevat in een rondboogvormige geblokte plattebandomlijsting met decoratieve waterlijst.

Interieur

Bepleisterde en beschilderde inkomhal onder koepelgewelf; classicistisch genspireerde wand- en plafondbekleding; loketten (links) en oorspronkelijke toegang tot wachtzalen eerste-tweede en derde klas (rechts); inmiddels aanpassingen en verbouwingen.

Ten noorden losstaand bijgebouw van twee traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nokrichting loodrecht op de straat, leien) met tuitgevel en aandak, eertijds opberg- en verwarmingshuis, geflankeerd door rondboogvormige doorgangen, ten zuiden de reizigersuitgang, eertijds afgezet met decoratieve ijzeren overkapping en hekwerk, ten noorden de goederenuitgang, oorspronkelijk gevat in een muurpartij eindigend op een tweede uitkijktoren. Het geheel werd in 1995-1996 gerestaureerd.

Nabijgelegen (noord) voormalig goederenstation, van vierentwintig traveeën en één bouwlaag onder overkragend zadeldak (nok parallel aan de straat) op metalen, opengewerkte kraagstukken, opklimmend tot het eerste kwart van de 20ste eeuw; bestaande uit onderkelderde burelen (drie uiterst zuidelijke traveeën) en goederenloods met verhoogd perron voor lossen en laden. Bakstenen lijstgevel met gecementeerde onderdelen; segmentboogvormige muuropeningen, in loods poorten met metalen bovenlichten.

Interieur: ijzeren, enkelvoudige Polonceau-spanten. Uitbreidingen, zie onder meer metselwerk, gevarieerde kraagstukken; aanpassings- en veranderingswerken onder meer in 1925, in 1953, zie gedichte segmentboog in zuidelijk zijgevel wat duidt op het oorspronkelijk binnenrijden van de treinen,....

  • BAETENS R., Industriële revoluties in de provincie Antwerpen, onder leiding van Baetens R., Antwerpen, 1984, p. 309-312.
  • DE KOK H., Gids voor het oude Turnhout en omgeving, Dl. 1, Stad Turnhout, Antwerpen, 1980, p. 121-124.
  • SLEGERS J., Het Bels Lijntje. De geschiedenis van de spoorlijn Turnhout-Tilburg (1867-1992), Baarle-Nassau, 1992.
  • SLEGERS J., Vaart en Statie. 150 jaar kanaal. 100 jaar station te Turnhout. tentoonstellingsbrochure, Turnhout, 1996. p. 11-17.
  • S.N., Geworteld in Taxandria. Historische aspecten van de relatie Tilburg-Turnhout,Turnhout-Tilburg, 1992.
  • S.N., 100 jaar station Turnhout. 1896-1996, brochure, Turnhout, 1996.
  • VAN DE MEENE J. G. & VEEN J. H., De Spoorweg Turnhout-Tilburg, in Op de Rails, XLV, nr. 7, 1977, p. 194-201.
  • VERELST A., De Belgische stations in beeld, Zaltbommel, 1980.

Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 1997: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Turnhout, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & De Sadeleer S. 1997: Station Turnhout [online], https://id.erfgoed.net/teksten/12265 (geraadpleegd op ).