Zogenaamde Hovenierdery De Kluis, zie gevelsteen in zijpuntgevel. Geheel van vervallen en verwaarloosde bakstenen volumes op gecementeerde plint onder zadeldaken (nokrichting loodrecht op de straat, Vlaamse en mechanische pannen), gebouwd circa 1913 met recuperatiemateriaal naar ontwerp van J. Luyts; ruim omhaagd voorerf met resten van moestuin en boomgaard.
Historische oorsprong en inplanting opklimmend tot het vierde kwart van de 17de eeuw of eerste kwart van de 18de eeuw, toen bekend als "De Kluys" (zie Vandermaelenkaart, 1854) en bewoond door kluizenaar, broeder J. Driesen, bekend om zijn diverse religieuze taken en catechismusonderricht; na zijn overlijden (1729) in 1736 opgevolgd door een gemeenschap van vrome leken, volgelingen van de statuten van de Derde Orde van Sint-Franciscus en zich toeleggend op bidden, handenarbeid, het onderhoud van nabijgelegen kapellen en godsdienstonderricht; circa 1850 is deze gemeenschap uitgestorven; in 1855 wordt De Kluis verkocht, er zijn verschillende opeenvolgende eigenaars met de daarmee gepaard gaande verbouwingen en aanpassingen onder meer in 1913 afbraak en heropbouw van de oude Kluis.
Boerenarbeidershuis met dubbelhuisopstand van drie traveeën en één bouwlaag; getoogde en getraliede vensters met onder meer opkamervenster boven kelder in zuidelijke zijgevel; gevelsteen "R.N.V. (?) 1814" in voormelde gevel.
Ten noordwesten schuur van vijf traveeën met uitbouw onder lessenaarsdak; ten zuidwesten bakhuis; toegangspoort.
- Stadarachief Turnhout, Bouwaanvragen, 1913, dossier 27.
- VAN GENECHTEN H. & JANSEN J.E., De kluis van Oosthoven, in Taxandria, III, nr. 3-4, Turnhout, 1906, p. 139-149.
- VERHEYEN F., 50 jaar kapelanie en parochie Goddelijk Kind Jezus Turnhout 1935-1985,s.l., 1985, p. 14.
- VERHEYEN A., De kluis van Oosthoven. Een veelbelovende geschiedenis, in (Oud-Turnhout en zijn verleden, nr. 1, 1983, p. 65-76.