erfgoedobject

Goormolen met molenaarswoning

bouwkundig element
ID
12296
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/12296

Juridische gevolgen

Beschrijving

De Goormolen (genoemd naar de nabijgelegen Meirgoren) is een stenen korenwindmolen van het type bovenkruier (stellingmolen) uit 1786.

De oudste vermelding van een molen op deze locatie dateert van 1403 en slaat op een houten standaardmolen, eigendom van het kasteel van Turnhout, met een omwalde motte die verbonden was met de gracht "meirgoren". In 1462 werd de molen vervangen door een nieuwe standaardmolen met rosmolen. In 1777 brandde deze standaardmolen af en vermoedelijk pas tien jaar later (moerbalk met datering "1787") werd hij vervangen door de huidige stenen stellingmolen, gebouwd door M. Geens naar ontwerp van J. Hoffen, meestermolenmaker en directeur van de molens van de Prins van Oranje binnen de stad Breda. In 1879 wordt deze molen omschreven als een "olie-, graan- en bloemmolen... voorzien van vijf koppelen steenen...huizing... met groote graanzolders, stallingen, schuur en verdere gebouwen, grooten hof en vijver...". Zowel in 1903 als in 1930 werd een geklinknagelde Verhaegheroede geplaatst. In 1934 worden de bijhorende gebouwen opgesomd als "huizing, herbergcafé en tramhalte, poort, open plaats, aangebouwde machinekamer". Op het einde van de Twee de Wereldoorlog onderging de molen oorlogsschade (vijf kanonschoten in de noordzijde). Toch bleef de molen nog tot 1949-1950 werken op windkracht. In 1953 ging men echter over tot een verwijdering van de molenwieken en nadien ook van de houten galerij met kruiwerk. De arduinen kraagstenen van de omlopende galerij bleef wel bewaard. De restanten van de kap werden rond 1983 weggenomen. Dat jaar werd de molen ook beschermd als monument. In 2003 werd een noodkap geplaatst in afwachting van een restauratie.

De Goormolen is een monumentale molen met een romphoogte van 20 meter en een doormeter aan de basis van 10 meter, beeldbepalend voor de omgeving en een oriëntatiepunt van Turnhout. Het is een bovenkruier met bakstenen kuip, bestaande uit vier zolders, destijds gebruikt als korenmolen, olie (smout)- en schorsmolen. De kuip wordt op de begane grond geopend door twee korfboogpoorten met arduinen sleutel, één met gepikte vleugeldeuren, de ander deels gedicht waarvan de vleugeldeuren met inkervingen bewaard zijn. Verder bevat de kuip onregelmatig verdeelde rondboogvensters en -deuren, deels gedicht, deels met bewaard houtwerk. De vloeren liggen op zware moerbalken, sommige met mooie balkslof en enkel de eerste zolder met kinderbalken. De eikenhouten trappen zijn gebogen. De kap werd op een paternosterring (houten rollen tussen kap en romp) door middel van een hefboomsysteem vanop de stelling verkruid. Het roerend werk is deels bewaard maar de drie steenkoppels zijn verwijderd. Er bevindt zich wel nog een molensteen in de gekasseide molendoorgang.

Ten noorden van de molen staat een aanpalend maalderijgebouw dat in werking was tot 1955-1956. Eén koppel molenstenen wordt bewaard in een houten maalkast, aangedreven door dieselmotor. Kleine bijgebouwen bevatten onder andere de machinekamer, paardenstallen en een magazijn.

De molenaarswoning, destijds ook herberg met bus- en tramhalte, is een dubbelhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), opklimmend tot het vierde kwart van de 19de eeuw of het eerste kwart van de 20ste eeuw. De straatgevel is een bakstenen lijstgevel met knipvoegen en muurbanden van gesinterde baksteen op gecementeerde plint, een baksteenlijst, een witgeschilderde, gecementeerde fries met opschrift “JACQ. LENAERTS-GERS MOLENAAR HANDELAAR IN GRANEN & MESTSTOFFEN” en een houten kroonlijst op klossen. De getoogde muuropeningen omvatten links een gekasseide poortdoorgang met houten zoldering op balken. Verder heeft de woning een verankerde zijpuntgevel en een sobere achtergevel met laadluik boven poort, een recentere aanbouw en een tuin met aan de straatzijde een tuinmuur met doorgang.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Antwerpen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, dossier A/0589.
  • DE KOK H. 1980: Gids voor het oude Turnhout en omgeving, deel 1, Stad Turnhout, Antwerpen, 251-254.
  • DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 1997: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Turnhout,Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16N1, Brussel - Turnhout.
  • SCHELLEKENS J. 1949: Turnhout. De Hoofdstad van de Kempen, Zaltbommel, 150.
  • S.N. 1979: De Belgische Molenaar. Levende Molens LXXIV.7, 8, 9, 10.
  • S.N. 1983: De Belgische Molenaar. Levende Molens LXXVIII.3.
  • S.N. 1984: De Belgische Molenaar. Levende Molens LXXIX.2.

Auteurs: Plomteux, Greet; De Sadeleer, Sibylle; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Goormolen met molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/12296 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.