Het kerkhof, met hekwerk van het dorpsplein afgesloten, bezit nog verschillende graven van prominente wereldlijke en kerkelijke leiders uit het ancien régime, maar de gewone Leutenaren kregen hier ook een plaats. Op het kerkhof bleven de funderingen van de oude kerk bewaard.
Achter het ijzeren hek aan het dorpsplein ligt het kerkhof. Na de afbraak van de oude kerk bouwde men langs de Ganzepoelstraat en haaks daarop een muur die samen met het voornoemde hekwerk de grenzen van het kerkhof zou vastleggen. De oudste grafsteen dateert uit 1630, maar is voor de rest onleesbaar. Dan volgen de grafstenen van M. Weustenraedt (1647), Wilm Salden (1685) en zijn echtgenote Cornelia Layen (1714) en de familie Haerden (1689). Het zijn allemaal Leutse notabelen uit het ancien régime. Het kerkhof is ook de laatste rustplaats van graaf Charles Vilain VIIII (1878), één van de meest prominente Leutenaren uit de 19de eeuw. Achter de grafkelder staat een groot beeldhouwwerk in mergelsteen van een gekruisigde Christus. Het is van de hand van de Akense beeldhouwer Reners. Iets verder staat een familiesteen als herinnering aan twee van zijn zeven dochters, Claire (1846) en Louise (1903), zijn tante Louise de Meuwen (1848) en zijn echtgenote Baronesse de Billehé de Valensart (1842).
Naast en tussen dit wereldlijk gezag liggen de rustplaatsen van de plaatselijke geestelijke overheid. De oudste steen is deze van pastoor Gielen, pastoor te Leut tussen 1806 en 1819, gevolgd door deze van pastoor Gijbels 1829-1861, pastoor Geukens, bouwer van de kerk en pastorie, 1863-1900, pastoor Lantmeeters, slechts één week pastoor van Leut en pastoor Reynaerts 1924-1934. Daarnaast herinneren de stenen van bijvoorbeeld zuster Marie Paula Rogge (1927) uit Sint-Martens-Latem, van de orde van Vincentius à Polo van Gijzegem (Oost-Vlaanderen) aan de pioniers van het lager onderwijs voor meisjes te Leut.
Hiertussen liggen ook gewone Leutenaren. Hun grafstenen vertellen echter vaak nog een stuk geschiedenis. Zo zien we op de grafstenen uit de 19de eeuw vaak plaatsnamen uit Nederland of Duitsland opduiken. Vele Leutenaren huwden immers over de Maas of gingen in de Duitse brikkenbakkerijen of bietenvelden werken. Deze seizoensarbeid zou met de komst van de Eisdense mijn verdwijnen. Nu was het de beurt aan het Maasland om gastarbeiders te ontvangen. Getuige hiervan is de grafsteen van Johan Bart (1928), die een steen van “Seine Ungarische Freunde” kreeg.
Auteurs: Schlusmans, Frieda; Gyselinck, Jozef
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. & Gyselinck J. 2014: Kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/431585 (geraadpleegd op ).
Hier bevond zich oorspronkelijk de parochiekerk. Een aantal merkwaardige, hardstenen grafkruisen. Grafkruis van Geurt Copis, smid van Leut (+ 1673). Grafkruis van Wilm Salden, schepen van de heerlijkheid Leut (+ 1714) en echtgenote Cornelia Layen (?), (+ 1685). Grafkruis van Matthias Wuestenraet (+ 1647). Grafkruis van Maria Wouters (+ 1630). Grafkruis van Jan Haerden en echtgenote Lysbeth Peters, opgericht door Geertruydt Haerden (+ 1689).
Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1996: Kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/1236 (geraadpleegd op ).