Landhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl naar een ontwerp door ingenieur-architect Henri Hertogs en architect George Matthyssens (Antwerpen) uit 1896, volgens de geveldatering opgetrokken in 1897. In de sokkel van het gebouw is een tweede gevelsteen verwerkt, die verwijst naar de steengroeve die de blauwe hardsteen leverde, namelijk "Carrières et scieries L. et J. Bergeret, L. Aubry et F. Fayt Soignies - Belgique".

Opdrachtgever was de Antwerpse brouwer en liberaal politicus Oscar (Ludovicus Maria Oscar) Van der Molen (Antwerpen, 1850-Antwerpen, 1926), eigenaar van brouwerij-mouterij “Brasserie La Couronne”. Hij zetelde als gemeenteraadslid van Antwerpen, en van 1908 tot 1919 als senator voor het arrondissement Antwerpen. Van der Molen was medestichter van het liberale dagblad De Nieuwe Gazet dat vanaf 1897 werd uitgegeven, en voorzitter van de Antwerpse Liberale Associatie. Hij huwde in 1878 met Anna Povyn (°Gent, 1857), en samen kregen zij in 1879 en 1887 twee dochters, Alice en Elisa, en in 1893 een zoon Raymond die acht dagen na de geboorte overleed.

Oscar Van der Molen had Henri Hertogs al in 1882 geëngageerd voor het ontwerp van de nieuwe gebouwen van brouwerij-mouterij “Brasserie La Couronne” op de hoek van de Violetstraat en de Korte Beeldekensstraat in Antwerpen. De ingenieur-architect stamde uit een Antwerpse aannemersdynastie en was de jongere broer van de liberale schepen en burgemeester van Antwerpen Alphonse Hertogs. Hij breidde brouwerij-mouterij in 1886, 1887, 1891 en 1896 nog verder uit met een poortgebouw en biermagazijnen. Ook George Matthyssens, mede-ontwerper van het Landhuis “Lust en Rust”, voegde in 1911 nog een pakhuis toe. De gebouwen maakten in 1994 plaats voor een sociaal wooncomplex.

Landhuis “Lust en Rust” is het tot dusver enige gekende gemeenschappelijke bouwproject van Henri Hertogs en en de zes jaar jongere George Matthyssens. Het behoorde tot de laatste realisaties van Hertogs, wiens loopbaan vroegtijdig werd afgebroken door zijn overlijden in 1899. George Matthyssens bleef nog actief tot aan de Eerste Wereldoorlog.