Op de hoek van de Borsbeeksesteenweg met de Spokenhofstraat is het zogenaamde Spokenhof gelegen, een woning in traditionele bak- en zandsteenstijl (nok parallel aan de straat), uit het eerste kwart van de 17de eeuw. De woning ligt binnen een rechthoekig omgracht en omhaagd domein, tegenover de Capenberghhoeve.
Dit hof van plaisantie staat bekend als het Spokenhof, maar werd ook Capenbergh en Labistratenhof genoemd. De benaming Spokenhof is vermoedelijk een vervorming van Sompekenhof. Het Spokenhof stond aanvankelijk op het grondgebied van de moederhofstad Scille, terwijl de tegenoverliggende hoeve Capenbergh op het grondgebied van de moederhofstad Sombeke stond. Deze moederhofsteden werden reeds vermeld in 1362. In 1556 (?) kwamen de twee moederhofsteden aan dezelfde eigenaar en bleven dus beiden afhankelijk van cijnshof van Sombeke (afhankelijk van Sint-Baafsabdij, Gent) en van de heer van Boechout. Deze dubbele cijnsplicht zorgde in de 17de eeuw voor onduidelijkheid over wie het recht had beslag te leggen op de goederen.
In 1595 wordt het goed vermeld als speelhuis met hoeve, zogenaamd Capenbergh. Het goed was in beslag genomen van de vorige eigenaars en werd bij evictie openbaar verkocht op de Vrijdagmarkt te Antwerpen aan Joos van der Steene, die het op zijn beurt in 1598 verkocht aan Geerbrand Fredericx. De datering 1610 (op het muuranker dat verplaatst werd naar oostelijke zijgevel van de aanbouw) laat vermoeden dat Capenbergh gebouwd werd door Fredericx. Het wapenschild boven het dakvenster verwijst naar ridder Albert Roose die het hof na vererving bezat tussen 1676 en 1707. Vanaf 1707 (door vererving) tot de tweede helft van de 19de eeuw was het goed in bezit van de familie de Labistrate, vandaar de benaming Labistratenhof in de 19de eeuw. Vanaf de 20ste eeuw wordt het hof Spokenhof genoemd. Vlaams musicus Jef Van Hoof bewoonde het van 1926 tot 1959. De familie Zeberg kocht het goed in 1963 en liet het restaureren en verbouwen.
Het Spokenhof was een bescheiden hof van plaisantie uit het begin van de 17de eeuw, dat niettegenstaande de restauratie van 1963 en vermoedelijke aanpassing van het interieur nog zijn oorspronkelijk volume, stijl en inplanting behield. Qua stijl en volume is het gebouw uniek voor het arrondissement Antwerpen. Het is immers het enige gekende voorbeeld van een 17de-eeuws hof van plaisantie dat niet in de loop der eeuwen werd uitgebreid. Het geeft een beeld van wat toen een hof van plaisantie was, namelijk een bescheiden bakstenen woning van één bouwlaag met de kenmerken van de traditionele bak- en zandsteenstijl. Hier komen geen renaissance- of barokelementen voor en bij de opbouw en behandeling van de deur- en vensteropeningen primeert de functionaliteit. Er werd gebruik gemaakt van de toen meest gangbare materialen en vormen. Ook qua ligging is dit gebouw vrij uniek, daar het nog steeds gelegen is binnen een rechthoekige omgrachting met in de onmiddellijke nabijheid de Capenberghhoeve. De verbinding van een hof van plaisantie met een hoeve is historisch zeer belangrijk, omdat de bewoners van het hof steeds in eigen behoeften moesten kunnen voorzien. De aanwezigheid van een hoeve verzekerde de verzorging van het vee en de bewerking van de akkers, moestuin, boomgaard enzovoort.
De woning in traditionele bak- en zandsteenstijl (nok parallel aan de straat) is een rechthoekig dubbelhuis met westelijke voorgevel van zes traveeën en één bouwlaag onder een leien zadeldak. Het verankerd bakstenen gebouw op een gecementeerde plint is voorzien van zandstenen speklagen ter hoogte van de vensterdorpels. Verder zijn ook de hoekblokken, de steigergaten en de deur- en vensteromlijstingen met negblokken uitgevoerd in zandsteen. De gevel is opengewerkt met beluikte en getraliede klooster- en kruiskozijnen. Toegang wordt geboden via een korfboogdeur met kwarthol beloop en een geprofileerde waterlijst op consooltjes. Boven de deurtravee wordt de daklijst onderbroken door een dakvenster: het gaat om een beluikt kloosterkozijn met balustrade, waarboven een wapenschild is aangebracht. Het dakvenster is afgewerkt met een getrapte gevel met overhoeks topstuk. De kroonlijst op modillons is niet origineel.
De achtergevel aan de oostzijde is eveneens voorzien van klooster- en kruiskozijnen en een getrapt dakvenster boven de deurtravee, opengewerkt met een bolkozijn. De rechthoekige portiek, aangebouwd tegen de achtergevel, is toegankelijk via een steektrap en een rondboogdeur en wordt belicht via rechthoekige getraliede venstertjes. Een leien lessenaarsdak dekt het gebouwtje af. De zijtrapgevels zijn opengewerkt met beluikte rechthoekige vensters en kruiskozijnen.
Het L-vormig bakstenen aanbouwsel tegen de noordgevel dateert uit het eerste kwart van de 20ste eeuw en werd verbouwd in het derde kwart van de 20ste eeuw. Het is opgebouwd uit twee vleugels van één bouwlaag in traditionele bak- en zandsteenstijl onder met leien bedekte zadeldaken. Getrapte zijgevels met een korfboogpoort in de westgevel. Opengewerkt oostgevel met geprofileerde rondbogen met sluitsteen op Dorische zuilen van arduin.
Over de indeling van de tuin bieden de historische kaarten geen duidelijkheid. Op de kaart van de Atlas der Buurtwegen deelt een kruisvormig pad in de as van de toegangsburg de achtertuin op. Op de topografische kaarten uit de periode 1873-1939 is het perceel ten noorden van de walgracht als boomgaard in gebruik. De walgracht rondom de tuin dateert minstens uit de 16e eeuw, maar de hellingen en boording zijn doorheen de jaren aangepast en gemoderniseerd. De boording van de gracht is zowel in natuursteen (westelijke gracht) als in hout (zuidelijke gracht) uitgevoerd. Aan de zuidelijke zijde bevindt zich een aanlegsteigertje in blauwe hardsteen en oude ronde molenstenen. Voornamelijk op de buitenste hellingen groeit een diversiteit aan bomen en struiken (oudere zomerlinden en taxussen en jongere haagbeuk en zwarte es).
In de deels gekasseide en met taxushaag afgeboorde voortuin staan enkele lindes en twee oudere taxusbomen. De achtertuin bestaat uit een centraal, omhaagd gazon en enkele struiken en bomen waaronder tulpenboom, gewone esdoorn, taxus en een magnolia. Aansluitend bij de woning werd recent een formele siertuin aangelegd.
Auteurs: Wylleman, Linda; Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Wylleman L. & Michiels M. 2025: Domein Spokenhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/442815 (geraadpleegd op ).
Op hoek met Spokenhofstraat gelegen woning in traditionele bak- en zandsteenstijl (nok parallel aan de straat), uit het eerste kwart van de 17de eeuw. Inplanting binnen rechthoekig omgracht (waarover bakstenen brug) en omhaagd domein. De benaming Spokenhof is blijkbaar een vervorming van Sompekenhof. Spokenhof stond op grondgebied moederhofstad Scille, terwijl de tegenoverliggende hoeve Capenbergh op grondgebied moederhofstad Sombeke stond. Deze moederhofsteden werden reeds vermeld in 1362. In 1595 vermeld als speelhuis met hoeve, zogenaamd "Capenbergh". Volgens Schobbens zou het de resten vormen van het feodaal kasteel van de familie Sombeke, waarvoor echter geen bewijs gevonden werd. In 1556 (?) kwamen de twee moederhofsteden aan dezelfde eigenaar en bleven dus beiden afhankelijk van cijnshof van Sombeke (afhankelijk van Sint-Baafsabdij, Gent) en van de heer van Boechout. De datering 1610 (muuranker verplaatst naar oostelijke zijgevel van aanbouwsel) laat vermoeden dat Capenbergh gebouwd werd door G. Fredericx die het hof kocht in 1598. Het wapenschild (dakvenster) verwijst naar ridder Albert Roose (1676-1707). Vanaf 1707 tot de tweede helft van de 19de eeuw in bezit van de familie de Labistrate, vandaar de benaming Labistratenhof in de 19de eeuw. Door huidige eigenaar na 1963 gerestaureerd en verbouwd (voornamelijk aanbouwsel).
Rechthoekig dubbelhuis met westelijke voorgevel van zes traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (leien); dakvenster boven deurtravee, namelijk beluikt kloosterkozijn met balustrade, onder wapenschild, in getrapte gevel met overhoeks topstuk. Verankerd bakstenen gebouw op gecementeerde plint met zandstenen speklagen ter hoogte vensterdorpels. Hoekblokken, steigergaten, deur- en vensteromlijstingen met negblokken, van zandsteen. Nieuwe kroonlijst op modillons. Beluikte en getraliede klooster- en kruiskozijnen. Korfboogdeur met kwarhol beloop en geprofileerde waterlijst op consooltjes. Oostelijke achtergevel met getrapt dakvenster (bolkozijn) boven deurtravee.
Rechthoekige portiek onder lessenaarsdak (leien) waarin rondboogdeur met steektrap en rechthoekige getraliede venstertjes. Zijtrapgevels met rechthoekige vensters en kruiskozijnen.
Tegen noordgevel, L-vormig bakstenen aanbouwsel, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, verbouwd in het derde kwart van de 20ste eeuw; twee vleugels van één bouwlaag onder zadeldaken (leien) in traditionele bak- en zandsteenstijl. Getrapte zijgevels waarin korfboogpoort aan westgevel. Opengewerkt oostgedeelte waarin geprofileerde rondbogen met sluitsteen op Dorische zuilen van arduin.
Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n1 (A-He), Brussel - Gent.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Wylleman L. 1985: Spokenhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/12473 (geraadpleegd op ).