is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Domein La Châtaigneraie
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Domein La Châtaigneraie: landhuis
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Domein La Châtaigneraie: tuin, toegangen en dienstgebouwen
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Landhuis La Châtaigneraie
Deze vaststelling was geldig van tot
La Châtaigneraie, een rechthoekig landhuis in cottagestijl, werd in 1899 opgetrokken naast de spoorweg Antwerpen - Lier - Aarschot. Het landhuis is gelegen in een grote tuin en is door een kastanjedreef verbonden met de straat. Aan de zuidzijde van het domein werd een koetshuis opgetrokken.
De bouw van het landhuis La Châtaigneraie werd in opdracht van Boechhoutse aannemer J.C. Franck gestart. In 1899 werd het onafgewerkt aangekocht als zomerhuis door advocaat Emiel Debaer, die het landhuis liet voltooien. In 1911-1913 werd het verbouwd en vergroot en circa 1912 werd de tuin aangelegd met een rotstuin en (vermoedelijk) ijskelder en een vijver met waterval. Het landhuis werd nogmaals verbouwd in 1925. Hoewel de woning en tuin uit het eerste kwart van de 20ste eeuw dateren, wordt de woning pas voor het eerst op de topografische kaart van 1969 afgebeeld, het parkje is niet ingetekend.
Landhuis La Châtaigneraie is een imposant bakstenen gebouw, op een gecementeerde plint, met een souterrain en twee bouwlagen onder overkragende schild- en zadeldaken (leien). Het gevelvlak is versierd met banden van natuursteen, tegelpanelen op de borstweringen en een fries met diamantkoppen aan de toren. Het landhuis wordt gekenmerkt door verscheidene risalieten onder een puntgevel met houten sierwindborden. Enkele verhoogde traveeën met een dakvenster zijn afgedekt met een tentdak. Een aantal ijzeren vorstkammen sieren de daken. De zuidhoek wordt gevormd door een overhoekse vierkante toren onder een spits. Aan de noordoost-, zuidwest- en zuidoostgevels is een omlopende houten veranda uitgewerkt; de zuidwestgevel heeft verscheidene houten balkons en een bakstenen erker. De muuropeningen zijn rechthoekig, steekboog- en rondboogvormig; de vensters zijn van lekdrempels voorzien. Een gevelsteen in noordoostgevel verwijst naar het bouwjaar 1899.
Aan de zuidzijde van het domein werd een rechthoekig koetshuis opgetrokken. Het bakstenen gebouw op een hardstenen plint telt één bouwlaag onder een leien zadeldak met dakvensters. Banden van gekleurde baksteen sieren de gevel. De vensters zijn steekboogvormig, de deuren en poorten rechthoekig. In de puntgevels zijn enkele laadluiken uitgewerkt.
La Châtaigneraie is gelegen in een grote tuin afgesloten door een smeedijzeren hekken op hardstenen sokkels en door poorten met bakstenen pijlers. Een kastanjedreef verbindt het landhuis en zijn omgevende tuin met de straat. Het park is aangelegd in landschappelijke stijl en wordt onder meer gekenmerkt door een grote, organisch vormgegeven vijver in de oostelijke hoek. De uitgegraven specie werd langs de zuidoostzijde van de vijver opgehoopt. Vermoedelijk bevinden zich hier de rotstuin en mogelijk een ijskelder. Doorheen het park met bomenrand van hoogstammige bomen en gazons met verspreide bomengroepen lopen lusvormige paden.
Auteurs: Wylleman, Linda; Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)