erfgoedobject

Eerste stadsomwalling: Handbooghof met stadstorens

bouwkundig / landschappelijk element
ID
125497
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/125497

Juridische gevolgen

Beschrijving

In het Handbooghof tussen de Brusselsestraat en Brouwersstraat is een 70 meter lang muurfragment met twee torens van de eerste stadsomwalling bewaard. Een gedeelte werd bij de voormalige brouwerij/mouterij "de Hopbloem" (Lei 19) geïncorporeerd. Tot het einde van de 18de eeuw gebruikten de handboogschutters het 'Handbogenhof' of 'Sint-Sebastiaanshof' als oefenplaats. De huidige wandelweg is genoemd naar dit historisch oefenterrein.

Historiek

De eerste stenen omwalling van Leuven dateert uit het begin van de 13de eeuw. De literatuur plaatst de bouw van de omwalling traditioneel in het midden van de 12de eeuw, meer bepaald in de periode 1156-1165, maar recent onderzoek wees uit dat deze datering te vroeg is. Militaire bouwkundige kenmerken (flankeertorens, schietsleuven, borstwering op spaarbogen) wijzen op een bouw in het begin van de 13de eeuw naar het voorbeeld van het zogenaamde “système philippien”. Initiatiefnemer voor de bouw van de stadsmuur was wellicht hertog Hendrik I (1190-1235).

De min of meer cirkelvormige muurgordel met de Sint-Pietskerk als middelpunt was circa 2700 meter lang. 31 op regelmatige afstand geplaatste waltorens zorgden voor een bijkomende verdediging. Ter hoogte van de belangrijkste invalswegen was de omwalling onderbroken door elf stenen poorten. Op de plaats waar de Dijle de stad binnenstroomde en haar weer verliet waren twee waterpoorten voorzien, één ter hoogte van het voormalige Hollandcollege (nu Paridaensinstituut) en één nabij de Sint-Geertruiabdij. Deze waterpoorten werden gevormd door een stenen boogbrug geflankeerd door verdedigingstorens. Bij de aanleg, circa 1360, van een nieuw en grootser opgevat verdedigingssysteem kwam de oude muurgordel in onbruik. Hier en daar werd een muurstuk of bouwvallige poort gesloopt. Torens en muurnissen werden door de stad aan omwonenden als bergplaats verhuurd, terwijl delen van oude vesten als tuin- of scheidingsmuur werden gebruikt. Een gevolg hiervan is dat van de 12de-eeuwse stadsmuren nog betrekkelijk veel restanten zijn bewaard. De stadspoorten werden echter alle rond het einde van de 18de of het begin van de 19de eeuw gesloopt.

Dankzij iconografische bronnen, bewaarde resten en opgravingen is de wijze van opbouw vrij goed bekend. Het gebruikte materiaal is regelmatig gekapte kalkzandsteen uit de groeven van Diegem of Zaventem, samen met ijzerzandsteen voor de speklagen en boogomlijstingen. De stadsmuur is opgebouwd uit twee parallel-lopende, stevig aan mekaar verankerde muurgedeelten die op dezelfde funderingspijlers aanzetten. De dikte van de samengevoegde muren bedraagt 1,70 meter. De zwaardere buitenmuur rust op een reeks circa vier meter brede segmentbogen waarvan de top ongeveer twee meter boven de fundering ligt. Aan de stadszijde vormt de lichtere binnenmuur een doorlopende arcade van rondbogen (circa vier meter) waarvan het hoogste punt minstens drie meter hoger ligt dan de funderingsbogen van de buitenmuur. Deze arcade draagt langs de stadszijde de circa 90 centimeter brede loop- of weergang. De boognissen zijn ongeveer één meter diep met in het midden een schietgat dat naar de veldzijde vernauwd is tot een smalle schietspleet (90 bij vijf centimeter). Hoe de courtine, de loop- of weergang, bovenaan was afgewerkt is niet goed bekend. 17de-eeuwse afbeeldingen tonen een gekanteelde borstwering als bekroning. Oorspronkelijk waren de funderingsbogen langs de veldzijde tot op zekere hoogte met een aarden talud versterkt, terwijl langs stadszijde het grondniveau ongeveer één meter onder de schietgaten lag. Dit niveau is hier en daar sterk verlaagd zoals merkbaar in het Handbooghof.

De op regelmatige afstand geplaatste verdedigingstorens zijn in dezelfde materialen opgetrokken. Ze vertonen een U-vormige plattegrond, aan de veldzijde halfrond en aan de stadszijde rechthoekig. De uitsprong op het muurvlak aan de veldzijde schommelt rond de 4,25 à vijf meter. De torens die oorspronkelijk hoog boven de muur uitstaken, bevatten twee boven elkaar gelegen ruimten met tongewelf en bovenaan een open terras. De verbinding gebeurde door middel van een in de dikte van de muur uitgespaarde stenen trap die via deurtjes toegang gaf tot de loopgang. De torens waren aan de stadszijde geheel open. Pas later werden ze hier en daar dichtgemetseld. De torens zijn opgetrokken op een bredere onderbouw, met afschuining. In de ronding van het muurvlak zijn op elke verdieping drie schietspleten voorzien: één in het midden en twee opzij gericht op de flankerende muurstukken.

Vanaf de 15de eeuw had het Leuvense stadsbestuur het gebruik van het terrein tussen de toenmalige stadsmuur en de Dijle toegestaan aan de Sint-Sebastiaansgilde of Gilde van de Handboog. Dit was een van de grote schuttersgilden van de stad, die instonden voor de verdediging van de stad. Tot het einde van de 18de eeuw gebruikten de handboogschutters het 'Handbogenhof' of 'Sint-Sebastiaanshof' als oefenplaats. Het Handbooghof werd vroeger (tot 1947) afgesloten met het schuttershuis aan de kant van de huidige Brusselsestraat en met een poortje aan de kant van de huidige Brouwersstraat. Het hof was enkel bereikbaar via een gang die midden door het schuttershuis liep. Tot 1953 stond aan de kruising met de Brusselsestraat, haaks op het Handbooghof, een door de gilde in 1482 gebouwde woning in traditionele bak- en zandsteenstijl met zijtrapgevel. Een rechthoekige poort gaf toegang tot het Handbooghof.

Beschrijving

Tussen de Brusselsestraat en Brouwersstraat bevinden zich de muur en torenresten van het Handbooghof. Dit muurstuk is ongeveer 70 meter lang en vertoont langs de veldzijde (Handbooghof) 23, nu dichtgemetselde funderingsbogen. Een gedeelte ervan fungeert als onderbouw van de voormalige mouterij De Hopbloem (Lei 19). De muur is op verschillende plaatsen voorzien van later aangebrachte venster- en deuropeningen. Van de twee torenfragmenten is de meest zuidelijke met in de muurdikte uitgespaarde wenteltrap het best bewaard.

De rivierkant wordt afgezoomd door een enkele rij opgaande bomen. Deze bestond oorspronkelijk uit platanen (Platanus), tien zwarte populieren (Populus nigra ‘Italica’) en een linde (Tilia tomentosa). Enkele platanen, populieren en de linde werden omwille van hun slechte gezondheidstoestand gekapt en vervangen door platanen. De stamomtrek van de platanen bedroeg, ten tijde van de adviesaanvraag voor het vellen van deze bomen in 1986, 2,94 tot 4,35 meter. Bij enkele jonge platanen varieerde de omtrek van 0,30 tot 1,10 meter. De populieren hadden op dat moment een stamomtrek van 1,95 tot 2,68 meter.

  • Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, dossiernummer DB000007, Leuven, Eerste stadsomwalling, beschermingsdossier (07.06.1994)
  • Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, dossiernummer DB000262, Leuven, Handbooghof, adviesaanvraag werken voor afbraak sanitair gebouwtje en vellen en vervangen van bomen (17.06.1986)
  • COENEGRACHTS T. 2009: De eerste stenen stadsmuur van Leuven (Vlaams-Brabant), Archaeologia Mediaevalis - kroniek/chronique 32, Gent, 114-120.
  • MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.

Auteurs: Verdurmen, Inge; Cox, Lise; Daemen, Caroline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Eerste stadsomwalling

  • Is deel van
    Leuven


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eerste stadsomwalling: Handbooghof met stadstorens [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/125497 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.