Geografisch thema

Berlingmolenstraat

ID
15319
URI
https://id.erfgoed.net/themas/15319

Beschrijving

Korte straat die de Stationsstraat ten westen verbindt met het kruispunt met Melkerijstraat en Hogeschuurstraat ten oosten. In de 18de eeuw is de straat nog onbebouwd, zie Ferrariskaart (1770-1778). Het primitief kadasterplan (1817) vermeldt "Bergeling Straet", weergegeven als landweg/privéweg. Op de Atlas der Buurtwegen (1846) wordt de straat vernoemd als "Bergling straet" en beschreven als "Chemin d' Ardoye près le cabaret dit: La Rose au Bois dit: Moerbosch". Wordt op een gemeentelijk kaartje in de publicatie "Dit is West-Vlaanderen" (1960) aangeduid als grind- of tarmacweg en vermeld als "Berglinckmolenstraat".

Genoemd naar de Berlingmolen of "Bergelinkmolen", ook molen Cloet genoemd. Deze tweezolder-staakmolen wordt opgetrokken in het laatste kwart van de 18de of het eerste kwart van de 19de eeuw, ten noorden van de straat (tussen huidige nummers 59-61) en is gebruikt als graan- en oliemolen. In maart 1908 wordt hij gesloopt. Het toponiem "Bergeling" of "Berghelinck" komt reeds voor in 1628 als benaming voor een stuk land en heide.

In 1902 wordt in de quasi onbebouwde straat een rij van 25 werkmanswoningen gebouwd in opdracht van de firma Baertsoen-Buysse, die circa 1900 een textielfabriek had geopend nabij het station (zie huidige Fabriekstraat). Op kadastrale mutatieschetsen in de jaren 1930 werd de straat vermoedelijk wegens aanwezigheid van deze huisjes "Fabriekstraat" genoemd. In het begin van de jaren 1950 worden in de "Berglinckmolenstraat" door de samenwerkende bouwmaatschappij "Eigen Haard" uit Ardooie een groep van negen sociale woningen opgericht (nummers 32-48), naar ontwerp van architect L. Lattrez uit Ardooie.

Westelijk straatdeel aansluitend bij de dorpsbebouwing: rijbebouwing, voornamelijk uit het tweede en derde kwart van de 20ste eeuw. Voornamelijk woonfunctie. Deels semi-industriële functie door aanwezigheid van de maalderij Callewaert (nummer 64). Het oostelijke straatdeel is gekenmerkt door enige landelijke bebouwing, waarvan nummer 77 op oudere site opklimmend tot de 18de eeuw, zie voorkomen op de Ferrariskaart (1770-1778).

In het begin van de 20ste eeuw verschijnen werkmanswoningen. Nummers 5A-53: eenheidsbebouwing opgetrokken in 1902 in opdracht van de firma Baertsoen-Buysse, bestaande uit kleine rijwoningen van twee bouwlagen met vrijstaande achterbouw. Oorspronkelijke uniformiteit verdwenen, thans alle op diverse wijze verbouwd. Nummer 1, vrijstaande eenlaagse dorpswoning van drie traveeën, opgetrokken in 1903 voor handelaar Camiel Lagae. Getoogde muuropeningen, gevel later gecementeerd.

In het interbellum wordt de straat dichter bebouwd. Nummers 24-30: samenstel van oorspronkelijk vier woningen, opgetrokken in de periode 1930-1933 in opdracht van Henri Verhelle, bediende te Izegem. Roodbakstenen enkelhuizen van twee bouwlagen en één/twee traveeën onder zadeldak in mechanische pannen. Gevels gekenmerkt door betonbanden, omlopend om de muuropeningen en verdiept muurveld op de verdieping, afgeboord met muizentandfries. Nieuwe kroonlijsten, nieuw schrijnwerk. Nummer 30 witgeschilderd, nummer 22 onherkenbaar verbouwd. Nummers 62 en 60, gebouwd in 1928 en 1931 voor Alberic en Karel Decoutere, werkzaam als fabrieksarbeiders. Roodbakstenen enkelhuizen van twee bouwlagen onder zadeldak, korfbogige muuropeningen waarin nieuw schrijnwerk.

Na de Tweede Wereldoorlog wordt een nieuwe rij van sociale woningen (nummers 32-48) opgetrokken, al dan niet met voortuin of garage, bestaande uit twee bouwlagen in geelbruine baksteen, met rechthoekige muuropeningen.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Ardooie, 1902/13, 1903/12, 1928/33, 1930/14, 1931/39, 1933/18.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Deel XVIII, Brugge, 1938, kolom 975.
  • DENDOOVEN L., Dit is West-Vlaanderen. Steden, gemeenten, bevolking, 1960, p. 74.
  • DENEWET L., GOEMINNE L., Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke (1881-1911), in Molenecho's, jg. 22, nr. 3-4 (speciaal themanummer 7), 1994, p. 183.
  • VERMEULEN, B., 75 jaar bouwmaatschappij De Mandel, 1920-1995, Roeselare, 1995, p. 63.

Bron: SANTY P. & BOONE B., met medewerking van CALLAERT G. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ardooie, deelgemeente Koolskamp, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL44, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Santy, Pieter; Boone, Benjamin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Maalderij

  • Omvat
    Onze-Lieve-Vrouwekapel

  • Is deel van
    Ardooie


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Berlingmolenstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/15319 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.