Steegbeluik, omvattende twee hoekhuizen en dertig rijhuizen met bijhorende koertjes en straat, in 1901 gebouwd door het Bureel der Weldadigheid.
De smalle doodlopende Weldadigheidstraat bevindt zich ten oosten van het voormalige Militaire Hospitaal en is enkel toegankelijk langs de Zwijvickstraat. Volgens de herdenkingsplaat met opschrift "1901/ STAD D’MONDE/ WELDADIGHEIDSBUREEL/ OM.VAN DAMME BURGEM./ LORET ASSELMAN VOORZ./ DEPAUW EDWARD/ STERCX CLEMENS/ DE GROOTE RAMONDERS/ HERSSENS THEOPHIEL/ LEDEN/ P.DE MAESSCHALK SEKS/ 1901" werd dit bouwblok in 1901 door het Armbestuur (Weldadigheidsbureel) op een onbebouwd terrein opgetrokken als steegbeluik met toegang op straatbreedte en 32 werkmanswoningen tellend.
De huizenrij sluit aan bij de arbeiderswoningen van het Zwijvickkwartier (Nijverheidsstraat, E. Hielstraat, Zwijvickstraat) die circa 1900-1901 samen met de Leo Bruynincxstraat op het eigendom van de industrieel Albert Vertongen werden gerealiseerd. Deze aanleg kaderde in de stadsvernieuwing, zoals de voorziening van gasverlichting en de aanleg van straten en buurten, waarmee de industriële expansie in de 19de en begin 20ste eeuw gepaard ging. Dit arbeiderskwartier was een vooruitstrevende aanvulling op de armoedige zogenaamde 'hofjes', tuinen of binnenkoeren die volgebouwd waren met kleine huisjes met minimale voorzieningen, als huisvesting voor de arbeiders. De ontwikkeling van deze arbeidersbuurten in de onmiddellijke omgeving van industriële complexen binnen de stadsomwalling was het gevolg van het vestingstatuut van Dendermonde. Door de militaire erfdienstbaarheden waren er geen terreinen aan de stadsrand beschikbaar en was men verplicht industriële activiteiten en huisvesting op een relatief kleine en dichtbebouwde oppervlakte uit te bouwen.
Het steegbeluik kwam met de aanpalende straten ongeschonden uit de Eerste Wereldoorlog. Recent werden de huisjes in opdracht van het OCMW getrouw gerenoveerd en gemoderniseerd voor sociale bewoning. Dit in tegenstelling tot de aanpalende straten die intussen grondig werden aangepast. Het merendeel van die woningen zijn intussen privé-eigendom geworden en werden verbouwd volgens de hedendaagse behoeften of vervangen door nieuwbouw waardoor de straten hun eenvormig voorkomen verloren hebben.
Het geheel kan omschreven worden als een verbeterd beluik. Als reactie op de speculatieve arbeidershuisvesting ontstonden in tweede helft van de 19de eeuw de eerste initiatieven om de ongezonde huisvesting van de arbeiders tegen te gaan. Ook weldadigheidsbureaus en stads- en gemeentebesturen lieten zich in beperkte mate in met de arbeiders- en bejaardenhuisvesting (geregeld bij wet in 1849). Men baseerde zich hierbij nog steeds grotendeels op de bestaande types (beluiken) maar met enkele verbeteringen.
Aan weerszij van de straat treft men identieke arbeiderswoningen aan met enkelhuisopstand, van twee traveeën en twee bouwlagen onder doorlopende zadeldaken. De woningen zijn telkens per twee volgens spiegelbeeldschema gegroepeerd en hebben een klein koertje. De sobere vormgeving en het materiaalgebruik zijn illustratief voor eind 19de- en begin 20ste-eeuwse arbeiderswoningen en geldt ondanks de recente renovaties als representatief en uitzonderlijk voorbeeld van deze architectuur in Dendermonde. De sober uitgewerkte eenvormige bakstenen lijstgevels zijn enkel verfraaid met lisenen en gesinterde baksteen in de doorlopende plint, muurbanden en tandlijst. De strakke en licht getoogde muuropeningen zijn voorzien van recent vernieuwd schrijnwerk. Het steegbeluik wordt gemarkeerd door de twee grotere en rijker uitgewerkte hoekhuizen De hoekhuizen (nummer 1 en 6), staan haaks op de gevelrij, en hebben twee voorgevels met onder meer twee klimmende tandlijsten in de voorpuntgevel.
Dit bouwkundig geheel werd binnen de thematische inventarisatie van het sociale woningbouwpatrimonium zeer hoge tot uitzonderlijke erfgoedwaarde toegekend (top van de selectie).
Het steegbeluik met behouden hoek- en rijhuizen geldt qua vormgeving en materiaalgebruik als representatief voorbeeld van sobere arbeiderswoningen in baksteenbouw, gebouwd in opdracht van het Armbestuur (Weldadigheidsbureel) als voorloper van sociale woningbouw (architecturale waarde). De aanleg van het steegbeluik met toegang op straatbreedte kaderde binnen de stadsvernieuwing (stedenbouwkundige waarde) en is samen met onder meer de introductie van de gasverlichting een materieel overblijfsel van de 19de-eeuwse industrialisatiebeweging te Dendermonde (historische waarde). De Weldadigheidstraat is daarenboven één van de uitzonderlijke vooroorlogse straatgehelen en gebouwen in Dendermonde die tijdens de Eerste Wereldoorlog gespaard bleven. Bepalende erfgoedelementen zijn de architecturale homogeniteit, schaal, vorm (lijstgevel met zadeldak), het ritme en de vorm van de gevelopeningen, en de materialiteit (combinatie van rode en donkere baksteen).
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Vandeweghe, Evert; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verbeeck M. & Vandeweghe E. & Duchêne H. 2016: Steegbeluik Weldadigheidstraat [online], https://id.erfgoed.net/teksten/186031 (geraadpleegd op ).
Steegbeluik (Weldadigheidstraat 1-31 en 6-36) omvattende twee hoekhuizen en 30 rijhuizen met bijhorende koertjes en straat.
De smalle doodlopende Weldadigheidstraat bevindt zich ten oosten van het voormalige Militaire Hospitaal en is enkel toegankelijk langs de Zwijvickstraat. Volgens de herdenkingsplaat met opschrift "1901/ STAD D’MONDE/ WELDADIGHEIDSBUREEL/ OM.VAN DAMME BURGEM./ LORET ASSELMAN VOORZ./ DEPAUW EDWARD/ STERCX CLEMENS/ DE GROOTE RAMONDERS/ HERSSENS THEOPHIEL/ LEDEN/ P.DE MAESSCHALK SEKS/ 1901" werd dit bouwblok in 1901 door het Armbestuur (Weldadigheidsbureel) op een onbebouwd terrein opgetrokken als steegbeluik met toegang op straatbreedte en 32 werkmanswoningen tellend. De huizenrij sluit aan bij de arbeiderswoningen van het Zwijvickkwartier (Nijverheidsstraat, E. Hielstraat, Zwijvickstraat) die circa 1900-1901 samen met de Leo Bruynincxstraat op het eigendom van de industrieel Albert Vertongen werden gerealiseerd. Deze aanleg kaderde in de stadsvernieuwing, zoals de voorziening van gasverlichting en de aanleg van straten en buurten, waarmee de industriële expansie in de 19de en begin 20ste eeuw gepaard ging. Dit arbeiderskwartier was een vooruitstrevende aanvulling op de armoedige zogenaamde 'hofjes', tuinen of binnenkoeren die volgebouwd waren met kleine huisjes met minimale voorzieningen, als huisvesting voor de arbeiders. De ontwikkeling van deze arbeidersbuurten in de onmiddellijke omgeving van industriële complexen binnen de stadsomwalling was het gevolg van het vestingstatuut van Dendermonde. Door de militaire erfdienstbaarheden waren er geen terreinen aan de stadsrand beschikbaar en was men verplicht industriële activiteiten en huisvesting op een relatief kleine en dichtbebouwde oppervlakte uit te bouwen.
Het steegbeluik kwam met de aanpalende straten ongeschonden uit de Eerste Wereldoorlog. Recent werden de huisjes in opdracht van het OCMW getrouw gerenoveerd en gemoderniseerd voor sociale bewoning. Dit in tegenstelling tot de aanpalende straten die intussen grondig werden aangepast. Het merendeel van die woningen zijn intussen privé-eigendom geworden en werden verbouwd volgens de hedendaagse behoeften of vervangen door nieuwbouw waardoor de straten hun eenvormig voorkomen verloren hebben.
Aan weerszij van de straat treft men identieke arbeiderswoningen aan met enkelhuisopstand, van twee traveeën en twee bouwlagen onder doorlopende zadeldaken. De woningen zijn telkens per twee volgens spiegelbeeldschema gegroepeerd en hebben een klein koertje.
De sobere vormgeving en het materiaalgebruik zijn illustratief voor eind 19de- en begin 20ste-eeuwse arbeiderswoningen en het geheel geldt ondanks de recente renovaties als representatief en uitzonderlijk voorbeeld van deze architectuur in Dendermonde. De sober uitgewerkte eenvormige bakstenen lijstgevels zijn enkel verfraaid met lisenen en gesinterde baksteen in de doorlopende plint, muurbanden en tandlijst. De strakke en licht getoogde muuropeningen zijn voorzien van recent vernieuwd schrijnwerk. Het steegbeluik wordt gemarkeerd door de twee grotere en rijker uitgewerkte hoekhuizen. De hoekhuizen (nummer 1 en 6), staan haaks op de gevelrij, en hebben twee voorgevels met onder meer twee klimmende tandlijsten in de voorpuntgevel.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verbeeck M. & Duchêne H. 2001: Steegbeluik Weldadigheidstraat [online], https://id.erfgoed.net/teksten/48971 (geraadpleegd op ).