Geografisch thema

Nijverheidstraat

ID
15594
URI
https://id.erfgoed.net/themas/15594

Beschrijving

Straat in het noordoosten van Beveren-Leie. De straat loopt in het verlengde van de Kleine Heerweg in noordoostelijke richting naar de grens met de gemeente Desselgem. Het laatste gedeelte van de straat is dan ook gelegen op grondgebied Desselgem. Straatnaam verwijzend naar de in de jaren 1950 aanwezige bedrijven van bescheiden omvang, onder meer een aantal weverijen (nummer 144), een beginnend vlasmachinebedrijf (nummer 134) en enkele vlasschuren.

De straat maakt deel uit van de Kleine Heerweg, die samen met de Grote Heerweg de oudste straat van Beveren-Leie is. Deze lange en kronkelende weg verbindt van oudsher Kortrijk met Gent en loopt over de hoger gelegen kouterruggen langsheen de Leie. Reeds in 1382 worden er de hofstede "Het Molenwalleke" en de stampmolen of het "stampkot" vermeld (ter hoogte van huidige nummers 38-40), gelegen op het gebied van de Sint-Pietersheerlijkheid. In 1452 wordt de graanwindmolen van de Meierie, gelegen ten zuiden van de straat bij de grens met Desselgem, door de Gentenaars vernield en wordt het molenaarsgezin vermoord. In 1633 wordt de site met het Beveren stampkot omschreven als "… eene behuijsde en beplante hofstede met huijs, schuere, ovenbuer en olijwintmuelen met huer recht van meulewalle, dienende tot een olijmeulene…". Op de figuratieve kaart van de parochies Desselgem en Beveren, opgemaakt in 1675 door Gudwalus van der Mariën, aangeduid als "De cleen heer straete"; aan de zuidzijde van de straat wordt de stampmolen als een houten staakmolen op teerlingen afgebeeld en aangeduid als "Beveren stamp coot". Vanaf deze houten staakmolen loopt een wegel naar de kerk. Mogelijk rond 1725 wordt de stampmolen gesloopt en in 1732 wordt de hoeve "Het Meulenwalleke" grotendeels door een brand vernield (vermoedelijk heropgetrokken in de 19de eeuw). Op de figuratieve kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, worden langs "den cleenen heerewegh in beveren" drie verspreid gelegen hoeves weergegeven. In 1779 wordt de linde met kruisbeeld op de hoek met de huidige Deken De Bostraat gebruikt als grensafbakening door de toenmalige pastoor van Desselgem (zie "Het Kruise", Deken De Bostraat). In het laatste kwart van de 18de eeuw wordt de hoeve, later genaamd "Vandenhendens Hoveke", bij de hoek met de huidige Deken De Bostraat opgetrokken. Weergave van een vijftal verspreid gelegen hoeves op het primitief kadasterplan (circa 1834). Op de Atlas der Buurtwegen (1844) wordt de straat weergegeven als "Kleynenheirweg" met als aanduiding "Chemin n° 2" en omschrijving "Chemin d'Harlebeke à Desselghem". De kapel bij de hoeve "Het Meulewalleken" verdwijnt in de loop van de 19de eeuw. Circa 1900 is er bij de hoeve "Het Meulewalleken" een rosmolen aanwezig die gebruikt wordt als aandrijfkracht voor enkele zwingelwielen. Omstreeks de Eerste Wereldoorlog is de herberg "De Toekomst" gelegen aan de toenmalige Nijverheidstraat. Vanaf het tweede kwart van de 20ste eeuw worden verscheidene (vlassers)woningen, vaak met bijhorende vlasschuren, gebouwd en circa 1930 krijgt de straat een grindbedekking. Tot de Tweede Wereldoorlog bevindt zich bij de toegangspoort van de hoeve "Het Meulewalleken" een grote lindeboom. De sociale huisvestingsmaatschappij Mijn Huis krijgt in 1950 de goedkeuring voor een eerste groepsproject in Beveren-Leie: er worden in dat jaar 18 "werkmanswoningen" gebouwd aan de zuidzijde van de toenmalige Nijverheidstraat naar de plannen van architect Etienne Haesbrouck (nummers 2-36). In de jaren 1950 worden enkele bedrijven opgericht op het einde van de straat, zoals de Werkhuizen "UNION" (nummer 134), waar machines voor de vlasnijverheid worden geproduceerd, en de tapijt- en meubelstofweverij van Jérôme Maebe (nummer 144). In 1960 wordt het laatste gedeelte van de Kleine Heerweg, vanaf de huidige Hoonakker- en Kerkdreef, omgedoopt in de Nijverheidstraat. Op de kaart van het Nationaal Geografisch Instituut (1959-1961) wordt op de plaats van de vroegere Meieriemolen het Slachthuis Goossens aangeduid. In 1970 wordt de lindeboom op de hoek met de huidige Deken De Bostraat omgehakt. Het oude kruisbeeld dat aan de boom was opgehangen wordt in 1971 teruggeplaatst. De hoeve "Het Molenwalleke", sinds 1970 leegstaand, wordt in 1974 afgebroken. Eveneens in de jaren 1970 wordt de hoeve "Vandenhendens Hoveke" bij de Deken De Bostraat afgebroken. In 1984, bouw van de kapel van Madonna van de Rozen aan het zijtracé aan de noordelijke straatzijde (links van nummer 103) en in hetzelfde jaar inwijding van een herdenkingsplaat voor priester Jules De Lombaerde (1878-1944), opgehangen aan zijn geboortehuis (nummer 133). Thans straat met geasfalteerd wegdek. Ten noorden van de straat, tussen nummer 45 en nummer 47, is een voormalige verbindingsweg met de Deken De Bostraat bewaard. De verbindingsweg werd tevens gebruikt als erfoprit en erftoegang naar een dieper gelegen hoeve waarvan vandaag enkel de schuur is bewaard (Deken De Bostraat nummer 67). Op 18de-eeuwse kaarten wordt de verbindingsweg aangeduid als "Dreve". Voormalige, verharde erfoprit met twee lindes aan de straatkant en omzoomd door onder meer populieren. Dieper gelegen erftoegang met ijzeren hek tussen twee witgeschilderde, ronde pijlers.

Bebouwing uitzonderlijk opklimmend tot de 19de eeuw (nummers 84-86). Kleinschalige (vlassers)woningen uit de jaren 1920-1930. Nummer 74, lage woning volgens het kadaster gebouwd in 1925 door de familie Vandorpe. Voortuintje afgezet met een witgeschilderd, betonnen hek. Witgeschilderde, verankerde baksteenbouw onder een pannen zadeldak met later toegevoegde dakkapel. Straatgevel met muizentandfries en rechthoekige openingen. Vernieuwd houtwerk, doch bewaard zolderraam in de zijgevel. Lager aanpalend volume onder lessenaarsdak met garage tegen de linkerzijgevel. Nummers 100-106, geheel van vier kleinschalige woningen uit de jaren 1920-1930. Volgens het kadaster wordt nummer 104 opgetrokken in 1929 door vlaswerker Remi Vervaecke, nummer 106 in 1929 door vlashandelaar Robert Vereecke, nummer 102 in 1932 door fabriekwerker Emiel Tytgat en nummer 100 in 1935 door vlaswerker Alois Tytgat. Baksteenbouw van één, anderhalve of twee bouwlagen en twee of drie traveeën onder pannen zadeldaken. Straatgevels op geschilderde plint en met getoogde openingen onder strek (nummer 100, 104 en 106) of rechthoekige openingen onder witgeschilderde lateien (nummer 102); vernieuwd houtwerk.

Er zijn tevens verscheidene vlasserswoningen met bijhorende vlasschuren uit de jaren 1940 bewaard. Nummer 27, woning met achtergelegen schuur, volgens het kadaster opgetrokken in 1940 (woning) en in 1955 ("veldhangar") door vlaswerker Adolf Tytgat. Bakstenen dubbelhuis onder pannen zadeldak; straatgevel op gecementeerde plint en met strekse lagen baksteen boven de rechthoekige openingen. Dieper gelegen bakstenen vlasschuur (nok loodrecht op de straat). Nummers 108-110, voormalige vlasserswoning met aanpalende vlasschuur; volgens het kadaster wordt de vlasschuur in 1946 opgetrokken door vlashandelaar Robert Vereecke en wordt de woning in 1948 gebouwd door vlasbewerker German Vereecke. Geelbakstenen woning onder een pannen zadeldak (nok evenwijdig met de straat); straatgevel met lichtblauw geschilderde plint en deuromlijsting, en rechthoekige openingen in oranje bakstenen omlijsting. Bakstenen vlasschuur onder zadeldak (nok loodrecht op de straat); straatpuntgevel met schuifpoort op hangrail en bovengelegen heiligennis in een bakstenen omlijsting met dito kruisbekroning. Links van nummer 121: voormalige vlasschuur volgens het kadaster opgetrokken in 1947-1948 door G. Coeman. Baksteenbouw onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat); centrale, ijzeren schuifpoort op hangrail, rechthoekige vensteropeningen onder betonnen latei. Nummer 148, voormalige vlasschuur volgens het kadaster gebouwd in 1948 door vlashandelaar Polydoor Thiers en thans in gebruik als interieurwinkel. Baksteenbouw onder een zadeldak met grijsgeschilderde trapgevel aan de straatkant met rechthoekige openingen onder betonnen lateien, onder meer twee grote poorten (vernieuwd houtwerk), en een bakstenen heiligennis met kruisbekroning in de geveltop.

Uit de jaren 1950 dateren sociale woningbouw, weverijen, werkhuizen en grootschalige vlasmagazijnen. Nummers 2-36, eenheidsbebouwing gebouwd in 1950 door de sociale huisvestingsmaatschappij Mijn Huis naar de plannen van architect Etienne Haesbrouck, bestaande uit per zes gekoppelde woningen met achtergelegen bijgebouwen. Gele baksteenbouw onder doorlopende pannen zadeldaken. Gebruik van arduin voor de plint, de onderdorpels, de geblokte vensteromlijstingen op de begane grond en het balkon met ijzeren hek op de verdieping. Rechthoekige vensteropeningen onder strek en segmentboogvormige deuropeningen in een geelbakstenen omlijsting; deels bewaard houtwerk. Nummer 116C, dieper gelegen vlasschuur volgens het kadaster opgetrokken in 1951 in opdracht van vlashandelaar Albert Courcelles. Baksteenbouw onder een zadeldak bedekt met golfplaten (nok loodrecht op de straat); grootschalige trapgevel aan de straatkant met twee rechthoekige openingen onder betonnen latei met vernieuwde poorten (voorheen schuifpoorten op hangrail) en centraal een rondboogvormige, bakstenen heiligennis met dito kruisbekroning. Nummer 134, Werkhuizen "UNION". Constructiewerkhuizen voor de productie van machines voor de vlasnijverheid. Het bescheiden atelier, opgericht in 1947 door Hypoliet Goesaert, Boudewijn Roets en Albert Haerinck, groeit in de jaren 1950 uit tot een belangrijk constructiebedrijf. Volgens het kadaster wordt de vennootschap in 1950 opgericht en een eerste werkplaats opgetrokken in 1951. De werkplaats wordt in 1952 vergroot tot een werkhuis, die in 1956 nogmaals wordt uitgebreid. Het bedrijf is tot op vandaag nog actief. Witgeschilderde baksteenbouw onder vernieuwde zadeldaken (nok loodrecht op de straat); rechthoekige openingen onder betonnen lateien, vernieuwd houtwerk. Nummer 144, bedrijfsgebouwen van het in 1979 opgerichte tapijtafwerkingsbedrijf Euro Velours. Volgens het kadaster in 1954-1955 opgetrokken als weverij door wever Jérôme Maebe. Baksteenbouw onder zaagtandbedaking (nok evenwijdig met de straat); grotendeels blinde zijgevel geritmeerd door bakstenen penanten en met ronde venstertjes in de geveltoppen.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Beveren-Leie, 1925-1926/17, 1929/16, 1932/13, 1935/11, 1940/7, 1946/18, 1947/19, 1948/16, 1948/17, 1950/28, 1951/24, 1952/17, 1954/18, 1955/24, 1955/30, 1957/23.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 559: Figuratieve kaart van de rentegronden onder Sint-Pieters heerlijkheid van de hand van pastoor Gudwalus van der Mariën, 1675.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 561: Kaerte figurative van de gelegendheyd der vry-eygen kerke heerlykhede van Ste-Pieters Desselghem, competerende de exemple abdye van Ste-Pieters nevens Gent, bestrekkende binnen de prochien van Desselgem, Beveren, Deerlyk en Waereghem, gemaeckt ten jaere 1764 door Joseph de Coster.
  • Adresboek van Beveren-Leie, 1978, p. 26.
  • COOREVITS S., DE CLERCQ E., Van tuinwijk tot hoogbouw. Woonwijken in Waregem, 1922-1977, 2007, p. 62, 79.
  • COOREVITS S., DE CLERCQ E., Vensters op het Verleden, Erfgoedwandelingen in Beveren-Leie, Desselgem en Sint-Eloois-Vijve, 2008, p. 24.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Bevers schetsboek, Beveren-Leie, 1982, p. 22-26, 37-39.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Bevers schetsboek 2, Beveren-Leie, 2006, p. 97-100.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Toponymische wandelingen door Beveren-Leie (2), in De Gaverstreke, jg. 12, 1984, p. 494-501.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Van veldkapellen en andere kleine landschapselementen in Beveren-Leie, in De Gaverstreke, jg. 30, 2002, p. 61-65.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Van veldkapellen en andere kleine landschapselementen in Beveren-Leie (2), in De Gaverstreke, jg. 31, 2007, p. 251.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Van molens en molenaars te Beveren-Leie en Desselgem, in De Gaverstreke, jg. 6, 1978, p. 295.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Van veldkapellen en andere kleine landschapselementen in Beveren-Leie (2), in De Gaverstreke, jg. 31, 2007, p. 261.
  • Dit is West-Vlaanderen, Steden-Gemeenten-Bevolking, Eerste deel, Sint-Andries, 1959, p. 144-145.
  • Waar men ga langs vlaamse wegen, Inventaris van de Beverse kapelletjes, De kapel bij het Meulewalleken (2), in Onder de Clocke, p. 75-76.

Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Rozenkapel en ommegang

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning, vlasschuur, zwingelarij

  • Omvat
    Vlashandelaarswoningen

  • Is deel van
    Beveren-Leie


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Nijverheidstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/15594 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.