is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bloemmolens Rypens
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bloemmolens Rypens
Deze vaststelling was geldig van tot
Industrieel complex te dateren 1897 en volgende; omtrent die tijd werd het "afgebrande nijverheidsgesticht met oliefabriek en masmolen" heringericht. De toenmalige bouwaanvraag betreft de in 1980 gesloopte gebouwen ten noorden van de Bassinstraat; de gebouwen ten zuiden van deze straat, waarvan heden nog een silogebouw en een maalderijgebouw overeind staan, werden door brand geteisterd in 1916, heringericht en terug in gebruik genomen in 1917; na 1930 werd de volledige inrichting geëlektrificeerd.
Bakstenen gebouwen met betonnen ringbalken en kleine hoeveelheden natuursteen opgetrokken in een sober gehouden neorenaissancestijl aangepast aan de functie van het gebouw. Sterke travee-indeling door middel van ondiepe boognissen met rond- of steekbogige muuropeningen; ramen met ijzeren roedeverdeling (uitgebroken en vernieuwd in 1983), afwerking met soms kanteelachtige topstukken en baksteenfriezen.
Inwendig: gietijzeren constructie van I-balken op zuilen. De volledige installatie werd eind 1982 uitgebroken; de resterende gebouwen worden ingericht voor een nieuwe bestemming.
Het silogebouw met uitbreiding van na de Tweede Wereldoorlog bevatte: betonnen silo's en silo's van baksteen met beton (de oudste); transportvijzels in pitch-pine buizen, gevoed via distributieregelaars; blower (volumetrische pomp) van het type Roots; dubbele zuigerpomp MIAG (1924) via Roccoriem aangedreven door "open" elektrische motor ASEA met snelheidsregulator en startinrichting (gelijkstroom. 1920-er jaren); elevatoren in houten kanalen (metalen schepjes op riem); twee receivers aangesloten op zuigerpompen, met graansluizen en filtermouwen die automatisch worden uitgeschud; houten luchtfilters met mouwen, automatisch en progressief werkend afschudmechanisme; van uitzonderlijk vakmanschap getuigen enkele houten transporthulzen met parallellogramvormige doorsnede; Sprinklerinstallatie met stuurgroep in het andere gebouw. Het maalderijgebouw met voorbehandelingsblok (A) en maalderijblok (B) bevatte:
A. Was- en droogmachines (graan) van na de Tweede Wereldoorlog; wanmolen MIAG (na 1924); graanseparator; schijventrieur Henry Simon; twee schilmachines (1924?)
B. Bouwlaag I: aandrijfassen en -riemen: distributie; sporen van de ovale aandrijving door moddel van stoommachine; latere aandrijving: elektrisch; maalversnellers (détacheurs) "Schneider-Jacquet" 1920-er jaren en ouder; bouwlaag II: maalstoelen (cilindermolens), vierentwintig stuks, "Seck-Dresden" model C uit de catalogus van 1898; bouwlaag III: meelfilters "Seck-Dresden" 1904; bouwlaag IV: Plansichters MIAG (1924) en twee oudere modellen "Seck" (voor 1914). Verder nog: transporttoestellen: Jacobsladders met pitch-pine omhulsel; Sprinklerinstallatie met stuurgroep waterreservoir. Opvallend is de ijzeren geklonken trap. De opstelling is klassiek voor de periode waarin het bedrijf werd opgetrokken, de maalstoelen en enkele andere toestellen dateren uit dezelfde periode maar blijkbaar werd circa 1904 en 1924 en na de Tweede Wereldoorlog een aantal voorbehandelingstoestellen vervangen of werd hun aantal zelfs uitgebreid. De afdeling masmaalderij werd een vijftiental jaren geleden afgeschaft. Het kleine aantal graankuismachines is naar onze mening niet goed verklaarbaar.
Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n1 (A-He), Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Het Duitse bedrijf Mühlenbau und Industrie AktienGesellschaft (M.I.A.G) voorzag in het tweede kwart van de 20ste eeuw de Bloemmolens Rypens in Boom van een zuigerpomp, een sorteertoestel en enkele plansichters.