Geografisch thema

Tieltstraat

ID
16098
URI
https://id.erfgoed.net/themas/16098

Beschrijving

Centrumstraat en steenweg die vanaf het kruispunt Stationsstraat-Koolskampstraat naar het oosten in de richting van Tielt loopt, om op grondgebied Tielt over te gaan in de Ringlaan. Vormde samen met de Posterijlaan en de Stationsstraat het traject van de steenweg Posterij-Tielt. Het huidige tracé van de Tieltstraat bestaat uit twee straatdelen: het westelijke straatdeel als centrumstraat die de dorpskern doorsnijdt, het oostelijke straatdeel als gewestweg die onderdeel uitmaakt van de N35 Aalter-Tielt-Roeselare. Het westdeel van de Tieltstraat wordt samen met de Posterijlaan en Stationsstraat in 1982 ontlast van doorgaand verkeer door aanleg van de Ringlaan R. De Paepe, die ten zuiden van de dorpskern het kruispunt van Rijsselende verbindt met het oostelijke deel van de Tieltstraat, ter hoogte van "De Kromte".

Vóór de aanleg van de steenweg werd de belangrijkste Pittemse oost-westelijke verbindingsweg gevormd door het tracé Boterstraat - Fonteinestraat - Puttensdreef. Na de aanleg van de nieuwe steenweg Brugge-Kortrijk in 1750-1752 (zie Brugsesteenweg), ijverde Tielt reeds in 1753 voor een verbinding met deze steenweg, echter onder voorwaarde dat deze niet door de Pittemse dorpskern liep. In 1763-1765 wordt de steenweg Tielt-Pittem-Posterij uiteindelijk aangelegd, ten zuiden van de dorpskern. Aan de herberg "Italiën" wordt een tolbarrière geplaatst. In 1929-1933 wordt de steenweg vernieuwd.

Vanaf het kruispunt met de Verbieststraat kent de straat een dalend verloop naar de vallei van de Zwartegatbeek toe, vanaf "De Kromte" stijgt de straat naar het hoger gelegen Tielt toe. Op de Ferrariskaart (1770-1778) en op oude foto's (circa 1900) wordt de weg buiten de dorpskern weergegeven als beboomde weg. De bomen werden gerooid tijdens de Eerste Wereldoorlog.

De straat wordt bij zijn aanleg de belangrijkste straat van Pittem, wat zich ook weerspiegelt in de bebouwing. In de tweede helft van de 18de eeuw en de eerste helft van de 19de eeuw worden door Pittemse notabelen enkele imposante herenwoningen opgetrokken, die meer dan 150 jaar het straatbeeld gaan bepalen. Door de bouwwoede van de laatste decennia zijn enkel de woning Amerlinck (nummer 29) en het huis Muyle (nummer 32) nog bewaard. Andere woningen werden gesloopt om plaats te maken voor monotone appartementsblokken. Onder meer ter hoogte van nummer 28 bevond zich een groot laatclassicistisch herenhuis, gebouwd in 1838 in opdracht van notaris Philippe Constant Libbrecht, die in de loop van de 19de eeuw ook actief was in de lokale politiek. In 1889 wordt het huis betrokken door zijn opvolger, notaris De Pauw, in 1901 verkocht. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog wordt de woning, toen eigendom van dokter Snoeck, tijdelijk ingericht als commandopost van het 6de Duitse Infanterieregiment. In de loop van de 20ste eeuw werd een oostelijke poorttravee toegevoegd en het herenhuis later opgesplitst in twee wooneenheden, waarvan in de tweede helft van de 20ste eeuw de begane grond werd verbouwd tot winkelruimte. Aan de zuidzijde van de straat, ter hoogte van de huidige Broeders Maristenstraat, werd in 1838-1839 een herenwoning gebouwd in opdracht van Ferdinand-Constant Amerlinck, reeds in 1842 verkocht aan dokter Lanszweert, die in 1844 verbouwingen uitvoerde. In 1853 in bezit van Jan De Mûelenaere, gekocht door burgemeester G.A. De Mûelenaere in 1863. Rond 1865 wordt de herenwoning vernieuwd tot "dorpskasteeltje". In 1895 wordt het huis verkocht aan de broeders Maristen, die er het "Juvenaat van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen" stichtten, waar aspirant-broeders gedurende twee jaar verbleven. Het oorspronkelijke gebouw werd rond 1911 aan weerszijden met twee vleugels vergroot, als behuizing voor de kapel, klassen en refter. Later wordt in de school lager middelbaar onderwijs gegeven.

In de loop van de tweede helft van de 19de eeuw wordt de straat verder volgebouwd, veelal met woningen met gepleisterde lijstgevels van twee bouwlagen, afgewisseld met dorpswoningen van één bouwlaag.

Op de hoek met de Koolskampstraat (nummer 2) bevond zich brouwerij Lamsens, in de volksmond "d'Oude Barrière". Later overgenomen door A. Lambrecht, tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers ingericht als badinstelling en ontsmettingsdienst, in de volksmond "Het Luizekasteel" genoemd. Daarnaast (nummer 4) lag brouwerij "De Hoop", opgericht in 1838, afgebroken in 1984. Op de hoek met de Muylestraat lag de brouwerij Muyle, gesticht in 1807 en in werking tot de jaren 1950. Na stopzetting van de brouwerij nam André Muyle de zaal Miro over, omgevormd tot Cinema Alfa. De dorpsbioscoop wordt in 1980 stopgezet en in 1983 door brand vernield.

Ter hoogte van nummers 98-100 lag een voormalige historische hoeve "de Quickmote". In het begin van de 20ste eeuw wordt de Quickmote vanwege de band met de Verbiestfamilie onterecht aangewezen als geboortehuis van pater Ferdinand Verbiest. In het renteboek van Claerhout uit 1614 wordt bebouwing op deze plaats weergegeven, vermeld als: "bewalde hofstede ofte mote". Er bevond zich op dat moment geen bebouwing (meer?) binnen de omwalling. In 1649 wordt de hoeve nog vermeld als eigendom van de kapelanij van Onze-Lieve-Vrouw-buiten-het-koor. In het landboek van Pittem uit 1666 wordt voor het eerst de benaming "quickmote" vermeld. Gedurende de 17de en 18de eeuw wordt de Quickmote bewoond door de voorname families Meerelpoel en Amerlinck, die onder meer de functie van griffier uitoefenden (zie ook nummers 29-33). Tijdens de 18de eeuw wordt de site vermeld als "maison de plaisance". Na het vertrek van de 19de-eeuwse eigenaars, familie Carton, wordt de Quickmote in 1855 verkocht en verkaveld. Omstreeks 1895 zou de oudere bebouwing op de Quickmote zijn afgebroken.

In 1837 wordt in de Tieltstraat door pastoor De Wilde een Armenschool opgericht, waarvoor drie "godsvruchtige jonge dochters" worden aangetrokken. In 1839-1840 verhuist de school naar nieuw opgetrokken gebouwen langs de Stationsstraat (zie Stationsstraat nummer 1).

Buiten de dorpskernbebouwing werd in 1798 de "Torremolen" of "Baerts Molen" opgericht. De staakmolen op torenkot wordt aanvankelijk enkel als oliemolen gebruikt. In 1845 is de molen omgebouwd tot gecombineerde koren- en oliemolen. De molen wordt herbouwd als stenen stellingmolen (met behoud van torenkot) in 1863. In 1892 wordt een stoommachine geplaatst om te kunnen malen bij windstilte. In 1909 wordt het stampkot uitgebroken en de olieproductie gemoderniseerd. Het gevlucht wordt afgerukt door een storm in 1913, waarna enkel nog mechanisch gemalen werd tot 1965. Na verkoop wordt de molenromp afgebroken in 1967. Het resterende molenhuisje (nummer 108) is recent afgebroken voor de creatie van een nieuwe woonwijk, de Kapellebilk. In een oudere classicistische woning op nummer 45 bevond zich weverij Jules Vroman, gesticht in 1945, in de tweede helft van de 20ste eeuw met confectieboetiek, circa 2000 afgebroken voor vervangende nieuwbouw.

Achter een nieuw appartementsgebouw (nummer 27) bevond zich een melkerij, gesticht in 1906 en uitgebaat door familie Gotelaere (toegankelijk langs de Nieuwstraat). Dezelfde familie baatte ook nog de achterliggende cichorei-ast op de hoek Fonteinestraat-Koolkenstraat uit (Ast Gotelaere, zie Koolkenstraat). De maalderij/veevoederbedrijf Gotelaere lag iets verder op de hoek Tieltstraat - Muizebeekstraat, in het begin van de 21ste eeuw afgebroken om plaats te maken voor het appartementscomplex "Residentie Den Toren" (nummer 65). Voor de nieuwbouw werd ook een wegkruis met linde verwijderd, recent verplaatst naar de Koffiestraat.

Langsheen de steenweg lagen verscheidene herbergen, onder meer "Wandeling De Pauw", gelegen aan "De Kromte" en vermeld in 1826, "De Kwakkel", vermeld in 1839, "De Wildernisse", vermeld in 1847, enzovoort. De hierboven vermelde herberg "Italiën" fungeerde ook als schepenhuis van de heerlijkheid Claerhout, opgericht circa 1614 en "verdoofd" na de Eerste Wereldoorlog. Het café "Het Slachthuis" (nummer 34) was opgericht in 1891-1892 door slachter/ herbergier August Lampaert (naar ontwerp van August Soete), palend aan een huis met atelier dat in 1888 was vergroot tot tweewoonst (Muylestraat). Witbeschilderd eenlaags hoekpand met ingang in de afgeschuinde hoektravee, gewijzigde vensteropeningen, afgebroken in 2009.

Ter hoogte van nummer 15 lag de neogotische kapel Heilige Kindsheid, ingebouwd tussen twee woningen, gecementeerde erfgevel. Afgebroken bij de bouw van een nieuw appartementsblok. Tegenover de Verbieststraat, bij de voormalige hoeve Van Walleghem (nummer 49), lag een gelijknamige kapel aan straatzijde, volgens kadaster opgericht rond 1860. Oude prentkaarten (circa 1900) tonen een witgekalkte bakstenen kapel met aandak.

Ten westen van de hoeve, ter hoogte van nummer 47, lag een wegel die de doorsteek maakte tussen Tieltstraat en Fonteinestraat, in de Atlas der Buurtwegen (1846) vermeld als "Pissestraetjen" en omschreven als "Sentier de la maison de la veuve Dedeurwaerder à celle de Vandemoortel".

In de 18de eeuw kwamen twee kapellen voor ten westen van de Quickmote, aan weerszijden van de straat, zie Ferrariskaart (1770-1778).

Westelijk straatdeel als dicht bebouwde straat met voornamelijk aaneengesloten of halfopen bebouwing, met voornamelijk woon-, handels- en dienstenfunctie. Huidig straatbeeld bepaald door recente appartementsbouw en doorsnee-architectuur uit het derde kwart van de 20ste eeuw, afgewisseld met oudere bebouwing. Oudere bebouwing bestaande uit eenlaagse dorpsbebouwing onder meer nummer 116, voormalige herberg "Italiën", recent gerenoveerd. Behouden zijgevel met vlechtingen. Bij 49: restant van boerenhuis van boerderij Vanwalleghem. Hoeve afgebeeld op primitief kadasterplan (circa 1830). Gecementeerde eenlaagsbouw onder pannen sleepdak. Nummers 102-104, eenlaagswoningen uit het midden van de 19de eeuw, nieuwe bepleistering aan straatzijde. Nummer 77, witbeschilderde bakstenen eenlaagsbouw onder pannen zadeldak uit circa 1900. Getoogde muuropeningen, thans verlaagd, met geïntegreerde garagepoort, baksteenfries. Nummer 85, woning en achtergelegen smidse opgetrokken in 1909-1910 door hoefsmid Karel Huyghe. Roodbakstenen woning van twee bouwlagen en vier traveeën, in de tweede helft van de 20ste eeuw voorzien van een nieuwe straatgevel. Kasseistrook ten oosten van de woning leidt tot de achtergelegen smidse in witbeschilderde baksteenbouw onder pannen zadeldak, getoogde ramen met kleine ijzeren roedeverdeling, centrale houten schuifpoort met beglazing in verticale roedeverdeling.

Tijdens het interbellum worden diverse woningen bijgebouwd, onder meer ter vervanging van oudere eenlaagsvolumes. Nummer 16, voormalig meubelbedrijf De Kee met winkelruimte en achterliggend atelier, vermoedelijk opgetrokken in de jaren 1920. Atelier afgebrand in 1941 en kleiner heropgebouwd. Woonwinkelpand van twee bouwlagen en vier traveeën onder pannen mansardedak. Verbouwde begane grond. Segmentbogige muuropeningen, dubbel tandfries. Nummer 10, opgetrokken in de jaren 1930, mogelijk als verbouwing van ouder volume. Verbouwde begane grond, verdieping met bow-window. Nummers 36 en 38: woonwinkelpanden. Nummer 36 in traditionele rode baksteenbouw onder pannen zadeldak, korfbogige muuropeningen op de verdieping. Nummer 38 met parement in Belvedèrebaksteen, later grijsbeschilderd. Nummers 111-113, samenstel in spiegelbeeldschema opgetrokken in 1935 voor de kinderen van onderwijzer Adiel De Kée-Vercruysse, in donkerrode baksteenbouw onder pannen zadeldak. Rechthoekige muuropeningen met grote vensters, bewaarde voordeuren, deels beglaasd en met geometrische ijzeren hekwerk, betonluifel en bovenlicht. Van de straat gescheiden door voortuintje. Nummer 76, enkelhuis van twee bouwlagen opgetrokken in gele Belvedèrebaksteen, gekenmerkt door bow-window over de volledige hoogte, met uitlopend afgerond balkon boven de voordeur. Vermoedelijk uit de jaren 1940.

In het derde kwart van de 20ste eeuw worden diverse panden vernieuwd of vervangen door nieuwbouw, voornamelijk lijstgevels in rode baksteenbouw onder schild- of zadeldaken. Nummer 52, voormalige cinema, thans "Bistro Alfa". Gebouw van twee bouwlagen in neoklassieke aankleding uit de jaren 1950. Ter hoogte van "De Kromte", sociale woningen (nummers 146-166) uit de jaren 1960 meegaand met de bebouwing van de Notaris A. Loridanstraat.

Op het einde van de 20ste en het in begin van de 21ste eeuw doet de aanzienlijke toename van appartementsgebouwen het uitzicht van de straat drastisch wijzigen, waarbij kleinschaligheid en verscheidenheid moet wijken voor monotonie.

Oostelijk straatdeel aangelegd als ringweg, met voornamelijk verbindingsfunctie en gekenmerkt door landelijke bebouwing. Verspreide hoevebebouwing, afgelegen van de openbare weg en bereikbaar via erfopritten. Nummers 170 en 176, tot het einde van de 20ste eeuw pachthoeves in eigendom van de familie Kervyn de Lettenhove en gelegen in de beekvallei van de Paardenbeek. Minstens opklimmend tot de 18de eeuw, zie weergave op het landboek van Pittem uit 1761.

Nummer 170, "Goed ten Walle", toegankelijk via beukendreef, erftoegang via robuuste witgekalkte bakstenen erfpijlers (vernieuwd, mechanische baksteen). Ten oosten een woonhuis met oudere kern, erfgevel met nieuw parement, vernieuwd interieur. Overige gevels witbeschilderd met gepekte plint. Zadeldak met klokkenruiter, achtzijdige koperen dakbedekking. Oostelijke aanbouw onder parallel zadeldakje, getoogde muuropeningen met beluikte T-ramen. Op erf een solitaire treurwilg in grasperk, aardappelkelder onder aarden ophoping, met vernieuwde voorgevel. Nieuwere hoevebedrijfsgebouwen. De hoeve is als puntrelict opgenomen in de Landschapsatlas.

Nummer 176, voornamelijk nieuwe hoevegebouwen, in de beekvallei met bomenrij een restant van een oud boerenhuis, verbouwd en ingericht als bergruimte. Onder meer aan de achterzijde met licht getoogde muuropeningen en diverse types oud schrijnwerk.

Nummer 163/ Hoogstraat, woning gebouwd in 1909 voor landbouwster Valeria De Clercq. Roodbakstenen eenlaagsbouw van vijf traveeën onder zadeldak in zwartgeglazuurde mechanische pannen (nok parallel met straat). Straatgevel met vernieuwd parement (interbellum), met getoogde muuropeningen (vernieuwd schrijnwerk). Lagere haakse achterbouw langsheen de Hoogstraat, onder zadeldak in Vlaamse pannen, aan erfzijde met getoogde muuropeningen.

Bebouwingscluster nabij de grens met Tielt, voornamelijk uit het derde kwart van de 20ste eeuw, onder meer samenstel nummers 159-161, in rode baksteenbouw van twee bouwlagen. Nummer 186, moderne woning en bedrijfsgebouw, gebouwd in 1970 in opdracht van Hugo Eelbode die er de vervoersmaatschappij De Meibloem vestigt. Eenlaagse witbeschilderde baksteenbouw onder platte bedaking.

  • Gemeentearchief Pittem, Bouwaanvragen.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Pittem, 1862/40, 1880/34, 1888/2, 1892/2, 1910/9, 1910/10, 1911/9, 1935/15, 1936/12, 1970/37.
  • Rijksarchief Brugge, Gemeente Pittem. Oud Archief, nummer 28/6: "Nieuwe ommelooper ende terrier der prochie van Pitthem", door D. Seghers, 1761.
  • Rijksarchief Kortrijk, Familiearchief de Limburg-Stirum, nummer 5: Renteboek heerlijkheid Claerhout, 1614.
  • ARICKX V., Geschiedenis van Pittem, Pittem, 1951, p. 135, 142, 175, 182, 184-185, 187, 210, 212.
  • ARICKX V., Moeilijkheden rond de aanleg van de nieuwe steenweg Tielt-Pittem – Rijseleinde (Posterij) 1750-1765, in De Roede van Tielt, jg. 16, 1985, nummer 4, p. 187-200.
  • ARICKX V., Notarissen in Pittem, in De Roede van Tielt, jg. 20, nummer 3-4, 1989, p. 171-176.
  • ARICKX V., De Quickmote te Pittem, in Biekorf, jg. 69, nummers 11-12, 1968, p. 321-331.
  • DEMEULEMEESTER A, Merkwaardige priesterfiguur in een gesloten plattelandsgemeente: Henri-Edmond Castel, pastoor van Pittem van 1865 tot 1886. Vervolg, in De Roede van Tielt, jg. 11, nummer 1, 1980, p. 33.
  • DENEWET L., GOEMINNE L., Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke, in Molenecho's, jg. 22, nummer 3-4 (speciaal thema-nummer, 7), 1994, p. 150.
  • DEVOLDERE W., Beelden uit het oude Pittem, in De Roede van Tielt, jg. 5, nummer 3, 1974, p. 28-32.
  • DEVOLDERE W., LAMBRECHT J., Oud-Pittem, Tielt, 1973, afb. 14.
  • Dit is West-Vlaanderen: steden-gemeenten-bevolking. Tweede deel, Sint-Andries, 1960, p. 1381-1394.
  • HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 150, 156-157.
  • MARTENS W., Mei 1940. De regio Tielt in de vuurlinie, Tielt, 2003, p. 338.
  • VERMEULEN J., Oude foto's van Pittem en Egem, Pittem, 2003, 2 delen.
  • Westvlaamse Windmolens: Baerts Molen of de Torremolen te Pittem, in Curiosa, jg. 42, nummer 416, 2004, p. 13-14.

Bron: DEVOOGHT K. & SANTY P. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Pittem met deelgemeente Egem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL49, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Santy, Pieter; Devooght, Kristien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Dorpswoning van 1925

  • Omvat
    Eclectisch burgerhuis

  • Omvat
    Eclectisch burgerhuis en conciërgewoning

  • Omvat
    Gekoppelde dorpswoningen

  • Omvat
    Herberg In het Paradijs

  • Omvat
    Herenhuis Amerlinck

  • Omvat
    Huis Muyle

  • Omvat
    Kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw

  • Omvat
    Meubelfabriek

  • Omvat
    Neoclassicistisch burgerhuis

  • Omvat
    Schuur

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Villa

  • Omvat
    Villa

  • Omvat
    Villa en droogloods

  • Omvat
    Winkel gedateerd 1907

  • Omvat
    Woonwinkelpand

  • Omvat
    Woonwinkelpand

  • Omvat
    Woonwinkelpand

  • Is deel van
    Pittem


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tieltstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/16098 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.