Sociale woonwijk, gerealiseerd door de sociale huisvestingsmaatschappij Goedkope Woningen SM te Hamme (sinds 1958 De Zonnige Woonst) in verschillende fasen tussen 1952 en 1969. Ontwerpers waren onder andere de architecten Louis Van Wiele, Leon C. Van Hove en Emiel Van Couwenberghe.
Tussen 1952 en 1969 realiseerde de sociale huisvestingsmaatschappij Goedkope Woningen SM te Hamme (sinds 1958 De Zonnige Woonst) in verschillende fasen de wijk Oostkouter. In 1952 werden de eerste 34 eengezinswoningen opgetrokken aan de Landbouwerstraat 34-48 en 58-100 naar ontwerp van architecten Louis Van Wiele (Hamme), Leon C. Van Hove en Emiel Van Couwenberghe (Hamme). Die laatste was ook de ontwerper van 24 eengezinswoningen aan de Landbouwerstraat 41-87 en zes duplexwoningen aan de Oostkouterstraat 2-24 die in 1954 gerealiseerd werden. In 1956-1957 werden nog vier groepen van in totaal 100 woningen gerealiseerd (24 eengezinswoningen aan de Populierenstraat 2-12 en de Oostkouterstraat 1-35, 40 aan de Oostkouterstraat 26-72, Populierenstraat 1-23 en Veldstraat 194-200, 20 aan de Veldstraat 178-192 en de Populierenstraat 14-24 en 25-35 en 16 bejaardenwoningen rond een hofje aan de Lindestraat 1-15, 2-12, 12A en 14-16). In dezelfde periode realiseerde de maatschappij ook vijf gezinswoningen en één woon-winkelhuis aan de Dennenstraat 2, 2A en 4-12.
Tijdens de jaren zestig werd de wijk verder uitgebreid. In 1961 bouwde de maatschappij een middelhoogbouw met twintig appartementen aan de Dennenstraat 1, 1A-D, 3A-D, 5A-D, 7A-D en 9A-D, in 1963 42 eengezinswoningen aan de Acaciastraat 1-23 en 2-20, Veldstraat 202-216 en Zilverberkstraat 1-23, in 1963-1965 nogmaals negentien (twintig) woningen aan de Broekstraat 144-148(150) en de Zilverberkstraat 2-32 en in 1969 een hofje met zestien bejaardenwoningen aan Prieel 1-23 en 2-22. In de jaren 1970-1980 werden enkele huizen van de eerste fase in de noordwestelijke hoek van de wijk afgebroken voor de aanleg van de N41.
De wijk Oostkouter is een typische naoorlogse sociale woonwijk van ruim 250 wooneenheden met voornamelijk gegroepeerde, grondgebonden gezinswoningen, naast twee bejaardenhofjes, enkele duplexwoningen en één middelhoogbouw appartementsgebouw. De Oostkouterstraat werd aangelegd als hoofdas, verbredend tot een pleintje aan de Populierenstraat binnen de volledig nieuwe woonwijk tussen Landbouwstraat, Veldstraat en Broekstraat. Door verdere verkaveling en de aanleg van zijstraten (Acaciastraat, Dennenstraat en Zilverberkstraat) werd in de loop van de eerste helft van de jaren 1950 een uitgestrekte wijk met een eenheidskarakter gerealiseerd. De Landbouwstraat, die een recht verloop kent tussen Veldstraat en Broekstraat, vormt de meest westelijke straat van de wijk. De wijk heeft slechts enkele heel beperkte openbare groene ruimtes (onder andere aan het einde van de Oostkouterstraat en aan weerszijden van de ingang van de Populierenstraat) maar is toch vrij groen door laanbomen en individuele voortuinen met gras en hagen.
De gezinswoningen en duplexwoningen uit de jaren 1952-1963 zijn typische bakstenen woningen van twee bouwlagen en twee traveeën, gegroepeerd per twee, vier of zes onder één of snijdende zadeldaken. Doorgaans zijn de huizen gekoppeld volgens spiegelbeeldschema onder een lijstgevel, met hier en daar vooruitspringende hoekhuizen gemarkeerd door een voorpuntgevel met decoratief metselwerk in de top (tandlijst en muurvlechtingen). De zes duplexwoningen aan de Oostkouterstraat hebben aan de zijkant een terugspringend volume met zadeldak. De huizen uit de jaren vijftig vertonen het voor die periode typische ketting- of Engels verband. Variatie komt vooral tot uiting in de detaillering, zoals de deuromlijstingen die variëren van een eerder moderne expo-stijl (de schuin uitlopende deuromlijstingen aan de Oostkouterstraat 44-40) tot traditionalistisch (de schouderboog in blauwe hardsteen aan de Oostkouterstraat 1-3). De bouwfase van 1963 sluit hierbij aan maar is eenvoudiger.
Het bejaardenhof aan de Lindestraat bestaat uit gegroepeerde bejaardenwoningen van één bouwlaag onder een rood pannen schilddak. De gevels zijn witgeschilderd met rode bakstenen accenten (plint, deuromlijstingen en lintelen). Nummer 12A heeft een vooruitgeschoven puntgevel waarin een ruitvormige gevelsteen is ingebracht met het jaartal “1956” en afbeeldingen van spelattributen (kaarten, schaakpaard, dobbelstenen,...) wat er op wijst dat dit oorspronkelijk een gemeenschapslokaal (kaarterslokaal) was.
De overige bouwfasen sluiten minder aan bij het typische naoorlogse baksteentraditionalisme. Het appartementsgebouw uit 1961 aan de Dennenstraat is een eenvoudig rechthoekig volume van vier bouwlagen onder een plat dak, met een eenlaags volume onder plat dak ernaast (waarschijnlijk oorspronkelijk een gemeenschapslokaal of winkel). De enige vorm van decoratie is de stenen omlijsting van de deuren en de monumentale deurtraveeën. De twintig meest zuidelijke woningen aan de Zilverberkstraat uit het midden van de jaren zestig en de bejaardenwoningen aan het Prieel (1969) in het noorden van de wijk sluiten qua woningtypologie aan bij de bouwfasen uit de jaren vijftig maar het materiaalgebruik (gele en donkerbruine baksteen, zwarte dakpannen) en de zakelijke vormgeving zijn eerder typerend voor de standaardproductie van de jaren zestig en zeventig. De bejaardenwoningen worden gekenmerkt door een verdiept inkomportaal met voordeur in de zijgevel en een ingebouwde bank, en door een beglaasde ruimte op nummer 14 (oorspronkelijk een winkelruimte).
Architecturale en stedenbouwkundige waarde als representatief voorbeeld van een naoorlogse volkswijk. Meest waardevol zijn de fasen uit de jaren vijftig, met name aan de Landbouwstraat, Oostkouterstraat, Populierenstraat, (deel van de) Veldstraat en Lindestraat. De overige fasen hebben eerder een contextuele, documentaire waarde. Bepalende erfgoedelementen zijn de groenaanleg (laanbomen en individuele voortuinen met gras en hagen), de architecturale homogeniteit binnen de verschillende bouwfasen, de architecturale schaal (laagbouw), vorm en materialiteit (rode bakstenen gevels (witgeschilderd bij de bejaardenwoningen) en rode pannendaken).
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Vandeweghe, Evert; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Vandeweghe E. & Duchêne H. 2016: Sociale woonwijk Oostkouter [online], https://id.erfgoed.net/teksten/185617 (geraadpleegd op ).
Tuinwijkhuizen als onderdeel gebouwd van een groot sociaal huisvestingsproject op de Oostkouter door de toenmalige Samenwerkende maatschappij Goedkope Woningen (nu De Zonnige Woonst geheten). De Oostkouterstraat werd als hoofdas aangelegd verbredend tot pleintje aan Populierenstraat binnen de volledig nieuwe woonwijk tussen Landbouwstraat, Veldstraat en Broekstraat. Door verdere verkaveling en de aanleg van zijstraten (Acaciastraat, Dennenstraat, Zilverberkstraat) werd een uitgestrekte tuinwijk met een eenheidskarakter gerealiseerd in de loop van de eerste helft van de jaren 1950. De Landbouwstraat, die een recht verloop kent tussen Veldstraat en Broekstraat, vormt de meest westelijke straat van de tuinwijk. De straat omvatte een eerste reeks van 34 woningen (3 types) aan de westelijke straatkant volgens plan van 1950 naar ontwerp van architecten E. Van Couwenberghe (Hamme), L. Van Wiele (Hamme) en L.C. Van Hove. De tweede reeks (3 types) omvatte 30 woningen: nummers 41-87 aan de oostelijke straatzijde en zes aan de huidige Oostkouterstraat (nummers 4-22) volgens plan van 1952 naar ontwerp van architect E. Van Couwenberghe (Hamme).
Eenvoudige conventionele bakstenen woningen met voortuintje, volgens een veel toegepast, doorsnee concept in de huisvestingsbouw van kort na de tweede Wereldoorlog. Overwegend blokvormige enkelhuizen van twee bouwlagen in eenheidsbebouwing gegroepeerd per twee, vier of tot rijen van zes en verenigd met lijstgevel onder één of snijdende zadeldaken. Doorgaans gekoppeld volgens spiegelbeeldschema onder een lijstgevel; sommige huizenblokken zoals nummers 13-13 en nummers 25-31 van Oostkouterstraat, met vooruitspringende hoekhuizen gemarkeerd door een voorpuntgevel met decoratief metselwerk in de top (tandlijst en muurvlechtingen). Naast diverse huizentypes naar plattegrond is er enige variatie volgens reeks in de wijze waarop de deur benadrukt is (met brede luifel, of bakstenen omlijsting of met bovenlicht en tot luifel vergrote tussendorpel).
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Duchêne H. 2006: Sociale woonwijk Oostkouter [online], https://id.erfgoed.net/teksten/134148 (geraadpleegd op ).