Teksten van Westerbegraafplaats

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/126562

Westerbegraafplaats ()

De Westerbegraafplaats werd in 1873 in gebruik genomen als seculiere begraafplaats voor voornamelijk vooraanstaande burgers. De toegangsgebouwen en de afsluitingsmuur werden tussen 1867 en 1882 opgericht naar ontwerp van de toenmalige stadsarchitect Adolphe Pauli.

Historiek

Het ‘gemeentelijk kerkhof van Gent’ of de ‘Westerbegraafplaats’ is gelegen aan de noordwestrand van de stad, buiten de Brugse Poort, op de grens met Mariakerke. Het vroegere kerkhof van de Brugse Poort, ontstaan na het decreet van Jozef II (1784), bevond zich meer zuidwaarts, meer bepaald op de hoek van de Elyzeese Velden met de Gasmeterlaan. Het werd naar Palinghuizen langsheen de Brugse Vaart overgebracht in 1872, in een toen nog landelijk en quasi onbebouwd gebied.

De Westerbegraafplaats werd vanaf 1 januari 1873 in gebruik genomen. Het liberale stadsbestuur onder burgemeester Charles de Kerchove de Denterghem wou een volkomen geseculariseerde begraafplaats creëren, namelijk zonder te compartimenteren per confessie. Tot 1919 waren de graven op dit kerkhof ongewijd, waardoor het tot vandaag nog in de volksmond gekend is als het ‘geuzenkerkhof’, het was destijds dan ook voornamelijk de begraafplaats van vooraanstaande liberalen en socialisten, hoogleraren en kunstenaars. Deze graven, vaak naar ontwerp van bekende Gentse beeldhouwers, bevinden zich meestal in het oudste gedeelte van het kerkhof, namelijk een rechthoekig ommuurd park ten zuiden. Latere uitbreidingen, onder andere in 1911, vonden plaats aan de oost- en westkant en vertonen een typisch geometrische aanleg uit de 20ste eeuw.

Een gekasseide weg, aangelegd in 1869, met een beukendreef leidt van Palinghuizen aan de Brugse Vaart naar het poortgebouw. De toegangsgebouwen en de afsluitingsmuur werden opgericht naar ontwerp van de toenmalige stadsarchitect Adolphe Pauli tussen 1867 en 1882. Het ontwerp van de begraafplaats betrof zijn laatste opdracht als stadsarchitect, reeds in 1867 werd hij na zijn ontslag adviserend architect en werden de werken uitgevoerd onder leiding van zijn opvolger stadsarchitect J. Hofman. Het project voorzag een beplant kerkhof met een parkaanleg (’jardin des morts’) bestemd voor 13.300 graven, omsloten door een galerij voor monumentale graven en grafkelders en een schuilplaats voor bezoekers, en een muur met een ingangspoort in de vorm van een triomfboog. De galerij die later zou worden opgetrokken werd echter nooit uitgevoerd.

Beschrijving

Het imposante poortgebouw werd uitgewerkt als een monumentale triomfboog in neoclassicistische stijl met drie doorgangen: een brede centrale doorgang voor wagens, geflankeerd door twee zijingangen voor voetgangers. Links en rechts ervan bevinden zich paviljoenen voor de bewaker en een kantoor met aanpalend een zogenaamd ‘afscheidscentrum’. De constructies zijn opgetrokken uit Opperscheldesteen en natuursteen van Gobertange en hardsteen van Ecaussines en worden afgedekt door zinken daken. De centrale hoger opgetrokken en licht vooruitspringende doorgang bevat een rondboog met een boogomlijsting rustend op Toscaanse pilasters met in de zwikken rozetten, geflankeerd door hoge pilasters en bekroond met een driehoekig fronton bekroond met acroterieën met palmet en een gegolfd meander. De bas-reliëfs in de frontons zijn uitgevoerd in steen van Echaillon. Het reliëf op de voorgevel, een ontwerp van beeldhouwer Benoit Wante van 1878, stelt een allegorie voor met het besef dat de dood het einde van het materieel bestaan betekent, maar dat de ziel bestemd is voor een nieuw leven. Op de kerkhofzijde werd het Laatste Oordeel uitgebeeld naar ontwerp van en uitgevoerd door Antoon Van Eenaeme en na zijn dood voltooid door zijn leerlingen (1871-73). De lagere aanbouwsels ernaast met rechthoekige zijpoorten in geprofileerde arduinen omlijsting met oren zijn bekroond door een entablement met een arduinen paneel voor opschriften, een kroonlijst op consoles en antefixen in palmetvorm.

Een hoge bakstenen ommuring met hardstenen afdekking en voorzien van waterspuwers zorgt voor het typische gesloten karakter van de begraafplaats. Het park in landschapsstijl werd aangelegd door Louis Van Houtte en Ambrosius Verschaffelt, grondleggers van de tuinbouw in het Genste, die ook de bomen en planten leverden. Een bochtige laan met majestatische bomen omlijnt een golvend en bebloemd grasveld en geeft het geheel een schilderachtig karakter. De hoofdingang ziet uit op het met bomen en bossages omzoomde grasveld dat door slingerpaadjes doorkruist wordt. Aan de rand van het grasveld zijn tussen de bossages en onder de bomen enkele opmerkelijke graven ingeplant. De omlopende hoofdlaan bevat afwisselend beuken, kastanjes en eiken. Dit type van begraafplaats met een ‘tuin der doden’ in landschapsstijl komt in ons land nog zeer zelden voor. Enkel de begraafplaats van Brussel (Evere), aangelegd enkele jaren na de Westerbegraafplaats, vormt nog een dergelijk voorbeeld van een 19de-eeuws begraafplaatsconcept.

Het oudste gedeelte van de begraafplaats met zijn rechthoekig ommuurd park in landschapsstijl is niet alleen landschappelijk maar ook historisch cultureel de meest waardevolle zone, door de rijkdom aan belangrijke graven van bekende Vlaamse figuren die hier bijgezet zijn.

Onder de bijzetting van politici vermelden we de graven van:

  • voormannen in de Vlaamse strijd: Roza De Guchtenaere (1875-1942), (beeldhouwwerk E. Poetou) en Hippolyte Meert (1865-1924)
  • socialistische politici Edouard Anseele (1856-1938), door beeldhouwer Paul Wissaert; Edmond van Beveren (1852-1897) en Jan Foucaert (1850-1910) grafmonumenten van Jules Van Bies¬broeck jr.; Jan Samijn (1869-1933) en Alfred De Smedt (1901-1944), door beeldhouwer Achiel De Maertelaere
  • liberalen: Baron Emile Braun, burgemeester (1849-1927); Graaf Charles de Kerchove de Denterghem, burgemeester (1819-1882); Graaf Oswald de Kerchove de Denterghem (1844-1906); Hippolyte Lippens, burgemeester (1847-1906); Hippolyte Metdepenningen (1799-1881), (beeldhouwer Paul de Vigne)

Hoogleraars: Eugène Dauge (1858-1939); Paul Frédéricq (1850-1920); François Laurent (1810-1887); Adolphe Pauli (1820-1895)

Opmerkelijk is het vrij groot aantal graven van kunstenaars:

  • toondichters: Edward Blaes (1846-1909), (beeldhouwer Jan Ver-cauteren); Pieter Heckers (1863-1891); Karel Miry (1823-1889); Oscar Roels (1864-1938), (beeldhouwer G. Verbanck)
  • kunstschilders: César De Cock (1823-1904), beeldhouwer L.-J. Mast; Lieven De Winne (1821-1880), beeldhouwer P. De Vigne, architect Edmond De Vigne; Frits Van den Berghe (1883-1939); Charles Joseph van Loo (1846-1904), (beeldhouwer Jules Van Biesbroeck jr.); Theodoor en Jozef Vermeulen, beeld¬houwer Jules Van Bies¬broeck jr.
  • beeldhouwers: Isidoor Dubrucq (1844-1886), beeldhouwer Karel de Kezel; Hippolyte Le Roy (1857-1943); Olivier Piette (1885-1948); Leon Sarteel (1882-1942); Louis-Pierre Van Biesbroeck (1839-1919); Antoon Van Eenaeme (1827-1873); Geo Verbanck (1881-1961)
  • letterkundigen: Cyriel Buysse (1859-1932); Lodewijk Lieve-vrouw (1862-1951); Virginie Loveling (1836-1923); Jean Ray (1887-1964); Karel August Vervier (1789-1872)
  • grafici: Jules De Bruycker (1870-1945); Victor Stuyvaert (1897-1974).

Een ander belangrijk aspect van het belang van grafmonumenten is hun kunsthistorische en artistieke waarde. Meer dan welk kerkhof ook in het Gentse kan de Westerbegraafplaats door zijn opvallend rijk aanbod van sculpturale en architecturale elementen bogen op een artistieke waarde. Stijl en vormgeving van de kerkhofarchitectuur en sculptuur was het ontwerp van befaamde beeldhouwers en werd uitgevoerd door vakkundige steenhouwers of bronsgieters. De bijdrage van bekende beeldhouwers uit het Gentse in het laatste kwart van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw bedraagt voornamelijk realistische sculpturen met portretten van de overledenen of romantisch beeldhouwwerk en siermotieven met een symbolische geladenheid, eigen aan de kerkhofthematiek. Enkele monumentale praalgraven opgesteld tussen de bossages van de kronkelende hoofdlaan trekken de aandacht.

We citeren werk van:

  • Jan Antheunis: bronzen beelden op de graven van Jan Gelaude en De Gezelle
  • Jacques de Lalaing: de engel op het graf van Fernand Scribe
  • Paul De Vigne: bronzen borstbeeld van Lieven De Winne en bronzen praalgraf van H. Metdepenningen
  • Isidoor Dubrucq: stenen reliëf op het graf van Emmanuel Spanoghe, de portretmedaillons van Napoleon Destanberg, Karel Ondereet, Antoon Van Eenaeme en Charles Carels
  • Domien Ingels: bronzen portret van R. Baele en bronzen hazewind op het graf van G. Beernaerts-De Schamphelaere
  • Hyppolyte Le Roy: bronzen beeld op het monument voor de "soldats français 1870-71", bronzen portretmedaillon van Isidoor Van de Weghe, bronzen borstbeelden van Ch. Gevaert, Charles De Waegenaere en Paul Van Heuverswyn, bronzen beeld en portretmedaillon van E. De Schamphelaere
  • Louis-Jean Mast: bronzen borstbeeld van César De Cock, het marmeren Athenabeeld op het graf van de familie Coppieters, een portretmedaillon van Pieter Heckers en een bronzen beeld op het graf van Edmond Paternotte
  • Emiel Poetou: grafmonument van Roza De Guchtenaere
  • Leon Sarteel: bronzen vrouwenfiguur op eigen graf
  • Louis-Pierre Van Biesbroeck: portretmedaillons van Auguste Corkole en Julia Van Biesbroeck
  • Jules-Pierre Van Biesbroeck: bronzen beeld op het graf van Edmond Van Beveren
  • Charles van Poucke: hergebruik van marmeren putti op de grafstele van P. Voituron
  • Geo Verbanck: bronzen portretten van Jacques Finjaer, O. Roels en R. Rowan, bronzen reliëf van Gallet-Van Cauteren en V. De Waele, marmeren borstbeeld van C. Devienne, arduinen beeld op het graf George Verbanck-Autrique

Wat betreft de typologie van de grafarchitectuur valt vooral op dat de neogotische stijl, eerder aansluitend bij de religieuze funeraire symboliek, minder van toepassing is op het ‘geuzenkerkhof’. Vooral gangbaar zijn de arduinen, vaak rijk versierde sarcofagen (praalgraven van de Kerchove de Denterghem, de Lanier van Monckhoven, Deneffe, Lory-Maenhout, H. Metdepenningen, E. Paternotte, E. Terryn) en architectonische vormen geïnspireerd op de renaissance en het classicisme, verrijkt met fraai beeldhouwwerk, bijvoorbeeld in de vorm van baldakijnen (de graven van Carpentier-Van de Waele, J. Dobbeleire-Waelput, S. Lefèvre, J. Van Canegem) of tempeltjes (graven van De Smet-Dal, Lieven De Winne, bouwkundige J. Kerfyser, Pipyn, B. Van Trappen, Vercauter - Hoste, architect A. Van de Vijver, de Egyptiserende kapel van Wild naar ontwerp van architect F. Dierkens). Daarnaast zijn enkele markante voorbeelden van art-decostijl en modernistische grafarchitectuur uit het interbellum vermeldenswaard. Bijvoorbeeld de graftekens voor Devienne, Buzzeo-Krieger, De Waele-De Moor, architect E.O. Steurbaut en Florimond De Coutere (door O. Piette).

Ten slotte rest ons nog te vermelden de volkskundige waarde van bepaalde grafdecoratie zoals de kleurige bloemenkransen in keramiek op het graf van Felix Dauge en G. Morel-De Bast of de unieke kunstbloemen in beglaasde zinken dozen op het graf van Cam. Van Wonterghem-De Paepe.

De Westerbegraafplaats bezit verschillende oorlogsmonumenten, ingeplant buiten de oude ommuring, onder andere:

  • Het intergeallieerde oorlogsmonument 1914-18 van beeldhouwer Carl De Cock opgetrokken uit Euvillesteen in art-decostijl en onthuld in 1924, sluit het perspectief van het landschapspark op een indrukwekkende manier af. Het betreft een monumentaal bouwwerk met vier grote en twee kleine reliëfscènes en vier grote figuren in rondsculptuur.
  • Het oorlogsmonument ter nagedachtenis van de Duitse slachtoffers omgekomen bij het neerschieten van de zeppelin LZ 37 op 7 juni 1915 door de Engelse piloot Warneford is een ontwerp van Prof. Kreis, een fraai monument in arduinblokken met een gestileerde vormgeving geïnspireerd op een antieke tempel geplaatst op een podium.
  • CAPITEYN A.-DECAVELE J. 1981: In steen en brons. Van Leven en dood, Gent.
  • WYLLEMAN L. 1973: Architekt Adolphe-Edouard-Theodore Pauli 1820-1895, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Rijksuniversiteit Gent, 193-203.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002005, Westerbegraafplaats
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 1996: Westerbegraafplaats [online], https://id.erfgoed.net/teksten/177412 (geraadpleegd op ).


Gemeentelijk kerkhof van Gent of Westerbegraafplaats ()

Gelegen aan de noordwestrand van de stad, buiten de Brugse Poort, op de grens met Mariakerke. Het vroegere kerkhof van de Brugse Poort, ontstaan na het decreet van Jozef II (1784), bevond zich meer zuidwaarts, namelijk op de hoek met Elyzeese Velden en Gasmeterlaan (zie ook Rabotwijk). Naar hier overgebracht in 1872, in een toen nog landelijk en quasi onbebouwd gebied. Tot 1911 ongewijd kerkhof, in de volksmond zogeheten "geuzenkerkhof", destijds voornamelijk begraafplaats van liberalen en socialisten, hoogleraren en kunstenaars. Deze graven, naar ontwerp van bekende Gentse beeldhouwers, bevinden zich meestal in het oudste deel van het kerkhof, een rechthoekig ommuurd park ten zuiden, latere uitbreidingen met gewoon kerkhof aan de oost- en westkant.

Een plataandreef leidt van de Palinghuizen aan de Brugse Vaart naar het poortgebouw.

De toegangsgebouwen en afsluitingsmuur werden opgericht naar ontwerp van Adolphe Pauli tussen 1867 en 1882, zijn laatste opdracht als stadsarchitect, reeds in 1867 werd hij na zijn ontslag adviserend architect en werden de werken uitgevoerd onder leiding van de nieuwe stadsarchitect J. Hofman.

Het project voorzag een beplant kerkhof ("jardin des morts") bestemd voor 13.300 graven omsloten door een galerij voor monumentale graven, grafkelders en schuilplaats voor bezoekers, en een muur met een portiek uitgewerkt als triomfboog. De galerij die later zou worden opgetrokken werd echter nooit uitgevoerd.

Monumentale triomfboog in neoclassicerende stijl met drie doorgangen, een brede centrale doorgang voor wagens, geflankeerd door twee zij-ingangen voor voetgangers. Links en rechts ervan paviljoenen voor bewaker en grafmaker. Materiaal: fundering en opbouw van Opperscheldesteen, voor verdere afwerking natuursteen van Gobertange en hardsteen van Ecaussines.

Centrale hoger opgetrokken en licht vooruitspringende doorgang: rondboog met boogomlijsting rustend op Toscaanse pilasters, in zwikken rozetten, geflankeerd door hoge pilasters en bekroond met een driehoekig fronton bekroond met acroteria met palmet en een golvend meanderfries. De bas-reliëfs in de frontons uitgevoerd in steen van Echaillon stellen op de voorgevel een allegorie voor met het besef dat de dood het einde van het materieel bestaan betekent, maar dat de ziel bestemd is voor een nieuw leven, naar ontwerp van beeldhouwer B. Wante (1878); op de kerkhofzijde werd het "Laatste Oordeel" uitgebeeld naar ontwerp van en door A. Van Eenaeme en na zijn dood voltooid door zijn leerlingen (1871-'73). Lagere aanbouwsels ernaast met rechthoekige zijpoorten in geprofileerde arduinen omlijsting met oren; bekronend entablement met arduinen paneel (voor opschrift), kroonlijst op consoles en eveneens acroteria met palmetmotief.

Buiten de oude ommuring, in de as van de ingang werd in 1924 het monumentale oorlogsmonument 1914-'18 van beeldhouwer Carl De Cock onthuld. Opgetrokken uit Euvillesteen in art-decostijl.

  • CAPITEYN A. & DECAVELE J. 1981: In steen en brons van leven en dood, Gent, 17-20.
  • WYLLEMAN L. 1973: Architekt Adolphe-Edouard-Theodore Pauli 1820-1895, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Rijksuniversiteit Gent, 193-203.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs:  Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Lanclus K. 1983: Westerbegraafplaats [online], https://id.erfgoed.net/teksten/134453 (geraadpleegd op ).