Een deel van de Mechelse Heide tussen As en Maasmechelen werd door het Duitse leger omgevormd tot oefenterrein tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het terrein was zowel ten noorden als ten zuiden van de Steenweg naar As gelegen. In het zuiden ligt het meest gevrijwaard gedeelte van het terrein. Hier zijn namelijk de loopgravenstelsels bewaard met verschillende betonnen bunkers en granaattrechters. Ten noorden van de Steenweg naar As, in het Mechelsbos, lag de zone met het barakkenkamp (houten verblijven voor de officieren) en zijn er nog een aantal sporen van loopgraven en één gekende bunker. Ten westen van de Weg naar Heiwick en ten zuiden van de Steenweg naar As zouden nog twee betonnen antitankobstakels aanwezig zijn.
Oefenterrein
Het loopgravensysteem dateert uit de Eerste Wereldoorlog. In mei 1916 installeerde het Duitse Vierde Leger in de pas aangelegde gemeentebossen van As een opleidingscentrum voor nieuw rekruten. De Minenwerferschule van het Vierde Leger, waarvan het hoofdkwartier al in As zat, leidde er sinds het voorjaar van 1916 zijn manschappen uit het Duitse Saksen op. Het was een opleidingscentrum voor artilleristen om met mortieren te leren omgaan. Drie weken duurde de opleiding. Daarna nam een nieuwe lichting manschappen het terrein over. Het systeem van loopgraven, bomkraters en bunkers beeldt dus een situatie aan het front uit, maar daadwerkelijke gevechten vonden er niet plaats. Het gaf militairen in 1914-18 de gelegenheid om gevechtssituaties in een nagebootste situatie in te oefenen, vooraleer ze definitief naar het front gingen.
Loopgraven
Over een afstand van bijna 1 km ligt het loopgravensysteem ten zuiden van de Steenweg naar As bij Maasmechelen. In totaal omvat het systeem ruim 4 km loopgraven, waaronder loopgraven in een eerste en tweede linie, verbindingsloopgraven en bunkers. De tracés zijn zeer goed zichtbaar op het terrein en lopen ver door. De twee linies liggen min of meer parallel achter elkaar op een afstand van ongeveer 140 à 200m van elkaar. Meest zuidelijk ligt de frontloopgraaf, die als een gevechtsloopgraaf was uitgerust. Hier bevinden de observatiebunkers zich, van waaruit de mortierinslagen werden geobserveerd en de effecten werden doorgebeld naar de artillerie in de achterliggende linie. Het dichtst bij de steenweg ligt de (tweede) linie die troepen een onderkomen verschafte en waar wellicht ook de zwaardere veldartillerie stond opgesteld. Dat is onder andere nog te zien aan de manschapsbunkers en de gedynamiteerde Minenwerferbunker die in deze linie zijn ingegraven. Het hele systeem was trouwens bedoeld om manschappen op te leiden in het gebruik van Minenwerfer. Dit zijn Duitse mortieren of een soort geschut met een korte, omhoog gerichte loop. Tussen de linies liggen aanlooproutes voor de troepen die van of naar de frontloopgraaf liepen/terugkwamen. Eén vooruitgeschoven verbindingsloopgraaf dringt door tot in het ‘niemandsland’ en geeft toegang tot bomkraters (manschapsputjes) waarin troepen dekking konden zoeken wanneer ze bij de oversteek van het niemandsland onder vuur werden genomen. Oriëntatie van hele systeem is zuid, dat wil zeggen dat de gevechtsloopgraven van oost naar west lopen en de verbindingsloopgraven noord-zuid zijn georiënteerd.
De loopgraaftracés zijn diep, breed en volgen een grillig verloop, zoals dat voor gevechtsloopgraven gebruikelijk is, om in gevechtssituaties te vermijden dat troepen door zijdelings vuur konden worden geraakt. Op verschillende plaatsen zijn hoefijzervormige structuren zichtbaar. Sporen van beschoeiing van de zijwanden of de aanwezigheid van loopoppervlak op de bodem van de loopgraven zijn op het eerste gezicht niet waar te nemen. Mogelijk is de beschoeiing ontmanteld of het oorspronkelijke profiel in de loop van de jaren weg geërodeerd. De loopgraven zijn in grindbodems uitgegraven. Het grind zit aan het oppervlak. De huidige tracés hebben een wisselende diepte, oplopend tot 2m.
Bunkers
Het loopgravensysteem omvat in totaal negen bunkers van verschillende types. Een tiende bunker bevindt zich ten noorden van de Steenweg naar As, waar in 1914-18 een barakkenkamp voor de eenheden lag. Van het kampement zijn alleen die ene bunker en sporen van loopgraven overgebleven. De andere bunkers ten zuiden van de steenweg zijn rechtstreeks aan het loopgravensysteem verbonden. De bunkers zijn van gewapend beton, gegoten tegen een houten bekisting.
Vooruitgeschoven bunker in de heide (de nummering stemt overeen met de nummers op kaartje, zie foto’s): 1. Observatiebunker (3,2x5,5m), observatiegleuf zuidwaarts gericht, toegang west, periscoopgat bewaard.
Half ingegraven bunkers in voorste loopgraaf in de heide: 2. Observatiebunker, voor 1 persoon, 3. Observatiebunker, voor 1 persoon, 4. Observatiebunker, met inscripties, 5. Observatiebunker met periscoopgat en twee observatiesleuven of schietgaten, met aflopende, ommuurde ingang, zuidoost georiënteerd.
Ingegraven bunkers in tweede linie nabij de steenweg, onder bos: 6. Manschapsbunker, 7. Ruïne van een Minenwerferbunker, goed herkenbaar is het schuin naar boven georiënteerde schietgat, aangepast aan de loop van de Minenwerfer, 8. Resten van een bunker, 9. Manschapsbunker (5,5x3m), toegang noord georiënteerd, aansluitend op loopgraaf, met sporen van een naamplaatje boven de toegang.
Bomkraters
Ten zuiden van het loopgravensysteem liggen nog twee zones met een concentratie van bomkraters.
Relatie met topografie
De oefensite bevindt zich op de oostelijke rand van het Kempisch plateau en maakt gebruik van kleine verschillen in het reliëf. Het terrein met de loopgraven loopt lichtjes op. De voorste loopgraaf met observatiebunkers ligt enkele meter hoger dan de achterste loopgraaf (resp. 90 en 86,5m)? Op het moment dat de Minenwerferschule de site ontwikkelde, bestond de omgeving vooral uit heide. Langs de steenweg waren hele percelen al als naaldbos in gebruik. De bebossing met naaldhout is in de loop van de 20ste eeuw eerst uitgebreid, en de laatste decennia weer ingekrompen. Nu wordt er opnieuw aan heideherstel gedaan. In de huidige situatie liggen de loopgraven deels onder bos, deels onder heide. Door de dichte begroeiing met struikheide en adelaarsvaren zijn de voorste loopgraven en sommige verbindingsloopgraven moeilijk doordringbaar. Occasioneel staan bomen in de loopgraven op het loopoppervlak. Het loopgravenstelsel kan enkel onder leiding van een gids van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland worden bezocht. Bij graafwerken bestaat het risico dat men op niet ontplofte munitie stoot. Op 8 maart 2015 maakte DOVO nog een bom uit de Eerste Wereldoorlog onschadelijk door ze in gecontroleerde omstandigheden te laten ontploffen.
Waarde
Na de oorlog werd de site nog wel bezocht door het Belgisch Leger, maar beoordeeld als 'geen defensieve waarde' hebbende. Daarom werd de oefensite nooit herbruikt. Het behoud van de oorspronkelijke context van bos en hei droeg bij tot de goede bewaring van het hele systeem, het best onder bos. Op sommige plaatsen zijn de loopgraven onderbroken of gedempt over een traject van enkele meter, wellicht voor bosbeheerwerken of voor de aanleg van een wandelpad.
Auteurs: Verboven, Hilde; Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verboven H. & Verwinnen K. 2015: Duits oefenterrein Eerste Wereldoorlog [online], https://id.erfgoed.net/teksten/177273 (geraadpleegd op ).
Een deel van de Mechelse Heide werd door het Duitse leger omgevormd tot oefenterrein tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het terrein was zowel ten noorden als ten zuiden van de Steenweg naar As gelegen. Ten zuiden ligt het meest gevrijwaard gedeelte van het terrein. Hier zijn namelijk de loopgravenstelsels bewaard met verschillende betonnen bunkers en granaattrechters. Ten noorden van de Steenweg naar As, in het Mechelsbos, lag de zone met het barakkenkamp (houten verblijven voor de officieren) en zijn er nog een aantal sporen van loopgraven en één gekende bunker. Ten westen van de Weg naar Heiwick en ten zuiden van de Steenweg naar As zouden nog twee betonnen antitankobstakels aanwezig zijn.
Het oefenterrein werd vermoedelijk aangelegd vanaf 1916. De soldaten waren gekazerneerd in Maasmechelen en As. In Mechelen-aan-de-Maas waren vanaf het begin van de oorlog tweehonderd soldaten van de Landsturm aanwezig. In 1917 werden ze vervangen door achthonderd manschappen van de Minenwerferschule. Ze werden ondergebracht in het centrum van Mechelen-aan-de-Maas in het Heilig Hartcollege en richtten een deel van de Mechelse Heide in als oefenterrein. Het terrein werd mogelijk ook gebruikt als oefenterrein voor vliegtuigen tijdens de Eerste Wereldoorlog en mogelijk hergebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het oefenterrein ligt niet ver van het Duitse militair vliegveld en de vliegschool van de Eerste Wereldoorlog in As.
De zichtbare loopgraven liggen min of meer evenwijdig met en ten zuiden van de Steenweg naar As. Heden (2011) zijn er 9 bewaarde constructies of ruïnes gekend. De verschillende types bunkers ten zuiden van de Steenweg naar As zijn: drie manschappenonderkomens, vier observatiebunkers, een gedynamiteerde minenwerferbunker en één ruïne. De bunkers of restanten zijn bijna allemaal aangesloten op het loopgravenstelsel. De meeste bunkers zijn ook deels ingegraven, met aarde bedekt en begroeid. Twee observatiebunkers zijn gelegen langs een wandelpad en toegankelijk.
Auteurs: Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verwinnen K. 2011: Duits oefenterrein Eerste Wereldoorlog [online], https://id.erfgoed.net/teksten/135662 (geraadpleegd op ).