Teksten van Sluizencomplex De Ganzenpoot met oorlogsgedenktekens

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/126656

Sluizencomplex Ganzenpoot (Nieuwpoort - WOI) ()

De Ganzenpoost is in feite de Achterhaven van Nieuwpoort, waar zes waterlopen samenkomen in een bekken, die op zijn beurt verbonden is met de Havengeul. In de omgeving zijn meerdere gedenktekens, die herinneren aan de Eerste Wereldoorlog.

Historische achtergrond

"De Ganzenpoot" is de volkse benaming voor het sluizencomplex van Nieuwpoort en verwijst naar de vorm van het geheel. Dit sluizencomplex regelt de waterhuishouding en de scheepvaart op de IJzer en een aantal secundaire waterlopen. De plek is waterstaatkundig de meest ingewikkelde van de provincie. In zijn huidige vorm dateert het complex uit 1876-1878. De dienstgebouwen werden heropgebouwd na de Eerste Wereldoorlog.

De Ganzenpoot met zijn talrijke sluizen en waterlopen speelde een kapitale rol bij de onderwaterzetting van de IJzervlakte aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Verschillende grote en kleine gedenktekens in de omgeving herinneren hier aan.

Half oktober waren de Duitsers dicht bij Nieuwpoort genaderd. Ze beschoten de stad en op 22 oktober namen de inwoners de wijk, eerst naar de gemeenten ten westen van Nieuwpoort en dan verder richting Frankrijk. De Duitsers zouden echter vóór Nieuwpoort stranden: de onderwaterzetting van de IJzervlakte stopte hun opmars. Over het precieze verloop van die onderwaterzetting is reeds veel geschreven. In elk geval openden kapitein Fernand Umé, enkele andere militairen en schipper Hendrik Geeraert, op voorstel van de toezichter van de Noordwatering van Veurne, Karel Cogge, in de nacht van 29 op 30 oktober de afwateringssluis van de Noordvaart. Door dit enkele nachten te herhalen, steeg het water tussen de IJzer en de spoorwegberm Nieuwpoort-Diksmuide. De IJzerslag was ten einde.

Het was nu zaak om de inundatie in stand te houden. De sluizen dienden goed onderhouden te worden, wat voor een groot deel van de oorlog gebeurde door een speciale genie-eenheid, ‘Sapeurs-Pontonniers’ genaamd.

De sector “Nieuwpoort” werd eerst door Belgen, maar reeds vanaf oktober 1914 door Fransen bezet. Koksijde diende als kantonnement voor de eenheden die hier streden. Eind 1914 waren er nog vele gevechten, waarbij Fransen erin slaagden de rechteroever van de IJzer heroveren. Tot juni 1917 bleven de Fransen Nieuwpoort verdedigen, met inbegrip van koloniaal gerekruteerde militairen: Zouaven, Tirailleurs, Chasseurs d’Afrique, Marokkanen, Spahis... Vanaf juni tot november 1917 bezetten de Britten deze sector. Hun aanvallen vanop zee op de door Duitsers bezette havens waren succesvol, maar hun aanval te land vanuit Nieuwpoort richting Westende in juni was een mislukking. In juli voerden de Duitsers een aanval uit, waarbij ze de geallieerde stellingen op de rechteroever konden veroveren. In februari 1918 namen de Belgen de sector over na een korte Franse bezetting. Op 17 oktober 1918 verlieten de Duitsers voorgoed het geteisterd gebied.

Het sluizencomplex "De Ganzenpoot" werd als monument beschermd bij Ministerieel Besluit van 17 december 1999 door opname in het dossier van de "Ganzenpoot" en oorlogsmonumenten, omwille van het algemeen belang gevormd door de industrieel-archeologische waarde. De omgeving ervan werd als stadsgezicht beschermd.

Beschrijving

Complex van 6 waterlopen die op dit ene punt samenkomen en via 3 sluizen met stuw en 3 stuwen met de IJzermonding in verbinding staan.

Van zuid naar noord: het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke (Veurnevaart met -sas en overlaat), de Veurne-Ambachtvaart (Noordvaart met overlaat), de IJzer (Iepersas met overlaat), de Kreek van Nieuwendamme (Springsas), kanaal Nieuwpoort-Plassendale (Gravensas), het Nieuw Bedelf (Overlaat van Vladslo-Ambacht).

In de onmiddellijke omgeving van de Ganzenpoot staan diverse oorlogsgedenktekens.

  • Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002077, Sluizencomplex De Ganzepoot met oorlogsmonumenten: sluizencomplex (S.N. 1999).
  • S.N. s.d.: De Dienst der Onderwaterzetting van het Ysergebied te Nieuwpoort en de Compagnie van de Sapeurs-Pontonniers. Verkocht tegen 20 fr. ten voordele van de armen uit Nieuwpoort en van het Memoriaal aan de onder waterzetting van het Yzergebied en aan de Sapeurs-Pontonniers, opgericht in de Langestraat, ter hoogte van de Veurnevaart, brochure (Collectie Roger Verbeke).
  • BAUWENS JACQUES 1996: Nieuwpoort 4/5, Bachten De Kupe XXXII.4, 13-16.
  • VANACKER Luc 2003: De Ijzer, oktober 1914. Een slag te veel? Het idee en de timing van de eerste onderwaterzetting, Westvlaamse Gidsenkring Westhoek XXXIX.3, 1-26.
  • VAN PUL Paul 2004: Oktober 1914. Het koninkrijk gered door de zee, Uitgeverij De Krijger, Erpe.

Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sluizencomplex De Ganzenpoot met oorlogsgedenktekens [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196254 (geraadpleegd op ).


Sluizencomplex "De Ganzepoot" met oorlogsmonumenten ()

Sluizencomplex "De Ganzenpoot"

Sluizencomplex uit 1876-78, aangelegd ter hoogte van Nieuwpoort-Stad. Heeft zowel een functie in de waterbeheersing van de polders als in de scheepvaart. Door middel van uitlaatbuizen (vannen) kan het overtollige drainagewater van de polders bij eb via de havengeul in zee geloosd worden, terwijl de Sluizen het waterpeil van de kanalen ten behoeve van het Scheepvaartverkeer regelen. De bouw van dit kunstwerk was een noodzaak omwille van de getijdewerking. Deze schommeling blijft thans beperkt tot de havengeul; meer landinwaarts oefent de mens controle uit. De "Ganzenpoot" is de scheiding tussen beide.

Omvangrijk stelsel van uitwaterings- en schutsluizen op een "ganzenpootvormig" grondplan. De uitwateringssluizen hebben schuine wanden in baksteen (landinwaarts) of natuursteen (richting havengeul). De monumentale afsluitingsconstructies bestaan uit blauwe hardsteen, bezitten 3 à 8 openingen (verlaten) die segmentbogig zijn afgedekt. De tussenpijlers zijn rond (bijvoorbeeld kant havengeul of spits (landinwaarts) afgewerkt. De glijschuiven bevinden zich in parallelle opstelling (ebbe- en vloedschuiven) en worden bediend met elektrisch aangedreven rondsel- en heugelsystemen. De schutsluizen (in dit geval van het type tijsluizen) zijn volledig met blauwe hardsteen bekleed en bezitten ebbe- en vloeddeuren (dus 4 puntdeurstellen per kolk) ; rechte kolk-wanden; omloopriolen van het type langsriool eveneens bediend door middel van rondsel- en heugelsystemen. Klassieke houten deuren met steek- of drukschoor in het regelwerk (de landinwaartse deurstellen zijn bovenaan opengehouden); doorlaatkleppen bediend met rondsel- en heugelsystemen voorzien van "spaakwielen". Bewegingsmechanisme deuren rondsel- en heugelmechanisme (handbediend). Houten geleidewerken (onder andere dukdalven). Vaste bruggen over de uitwateringssluizen: - oorspronkelijke bruggen van 1876-78 met uitzondering van een nieuwe (betonnen) brug over het Iepersas. De oorspronkelijke bruggen zijn van het type "welfbruggen" (baksteen + natuursteen met spitse middenpijler(s)) met twee of méér bogen. Boven iedere boog bevinden zich 3 kleinere uitkragende ontlastingsboogjes die de borstwering onderschoren. Beweegbare bruggen over de schutsluizen Moderne doch fraaie stalen ophaalbruggen over het Gravensas en het Veurnesas. Hameistijlen zijn bovenaan met 3 verticale ribben versterkt. Gelei- en beschermingswerken, dukdalven en dergelijke volledig in hout.

Sluiswachtershuisjes bij Gravensas en Veurnesas in traditionalistische baksteenstijl (baksteen geschilderd, gepikte plint, horizontaal afgedekte doorbrekingen met segementbogig afgedekte vensternissen en houten luiken, schilddaken met platte aarden pannen) die tevens een door houten stijlen onderschoord open portaal afdekken. Bij het Gravensas staat achter het bakstenen huisje ook een ouder volledig houten (nood-) huisje met onder andere van profielen voorziene hoekstijlen.

Sluiswachterswoning, eveneens baksteenarchitectuur met traditionalistische inslag (zogenaamde "wederopbouwstijl").

Oorlogsgedenktekens

Na de Eerste Wereldoorlog, oprichting in de nabijheid van het sluizencomplex van een reeks gedenktekens ter nagedachtenis van de gesneuvelden.

Het Koning Albertmonument werd gebouwd dankzij de steun van de oud-strijdersverenigingen van de Eerste Wereldoorlog. Daar de IJzer in het verloop en het resultaat van dit oorlogsgebeuren een bepalende rol speelde - het opzetten van het sluizencomplex aan de voet van het monument zette de IJzervlakte onder water zodat de opmars van het Duitse leger naar de strategische Noord-Franse havensteden (onder andere Duinkerke) verhinderd werd - kon dit gedenkteken geen eervoller plaats toegewezen krijgen.

Het gedenkteken is cirkelvormig en heeft een diameter van 30 meter. Twintig balkvormige zuilen schragen een ringbalk waarvan de omtrek 100 meter bedraagt. Op de binnenzijde hiervan zijn twee gedichten in gulden letters aangebracht. De Nederlandse tekst is van August van Cauwelaert, de Franse vloeide uit de pen van Maurice Gauchez. Het hele gedenkteken rust op een kruisvormige sokkel met een oppervlakte van 2500 m2.

Boven op de zuilenkring is een wandelgang aangelegd. Deze is bereikbaar via een wenteltrap of lift. Met behulp van oriëntatietafels kan men de voornaamste geschiedkundige plaatsen situeren, die in het oorlogsverhaal van de IJzer van belang zijn. Bij nader toezien ontdekt men in de baksteen waaruit het monument vervaardigd werd, metalen glazuur afkomstig van schrapnels en granaatscherven.

Andere gedenktekens zijn:


Bron: Beschermingsdossier: DW002077
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sluizencomplex De Ganzenpoot met oorlogsgedenktekens [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136226 (geraadpleegd op ).