Hoogbouwwijk in het groen, van 1959 tot 1965 gerealiseerd aan de watersportbaan (1955) door de stad en de vier Gentse sociale huisvestingsmaatschappijen naar ontwerp van Jules Trenteseau, Geo Bontinck, Victor Coolens, Adrien Bressers, Robert Bernard De Tracy, Robert Rubbens en Fritz Coppieters.
Reeds begin 20ste eeuw werd in Gent nagedacht over de ontwikkeling van het moerassig gebied van de Neermeersen. Zo werkten de architecten Albert Van huffel en A.R. Janssens in 1916 samen aan een ontwerp voor een tuinwijk naar Engels model op deze plek. Nadien bleef het echter meer dan 30 jaar stil tot in 1950 een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) werd opgemaakt, dat voorzag in villa- en hoogbouw. De concretisering van de plannen kwam er naar aanleiding van de Europese roeikampioenschappen (die in 1955 georganiseerd werden te Gent) en de kandidatuur van Gent voor de Olympische Spelen van 1960. Hiervoor werd op de terreinen van de Neermeersen een watersportbaan gegraven van ruim twee km lang, geïnspireerd door de Bosbaan nabij Amsterdam. De enorme hoeveelheden aarde die vrijkwamen bij de aanleg van deze watersportbaan, werden aangewend om het omliggende gebied op te hogen.
Het stadsbestuur besliste die sportinfrastructuur te combineren met een groenzone en urbanisatie om de naoorlogse woningnood op te vangen. Op vraag van de hogere overheid werd het BPA hiervoor wel aangepast zodat het uitsluitend hoogbouw bevatte, wat ook aansloot bij de visie van de socialist Georges Nachez, sinds 1952 schepen van Huisvesting te Gent. In 1954 werd begonnen met de bouw van twee woonblokken aan de Charles Andrieslaan, als toegangspoort tot de nieuwe woonwijk. Het herwerkte plan voor die sociale woonwijk van stadsingenieur J. Vander Haeghen, ingenieur-architect Jules Trenteseau en architect Geo Bontinck kreeg in 1956 de prijs van de Belgische Federatie voor Stedenbouw en Woningwezen. Het voorzag de bouw van een kleine 1.500 woningen (waarvan 30 % voor krotbewoners), afgescheiden van het verkeer en optimaal bezond. Door te kiezen voor hoogbouw (elf flatgebouwen) werden deze woningen gerealiseerd op slechts 14% bebouwde oppervlakte, wat veel ruimte liet voor groen, recreatie en voorzieningen. 24 augustus 1955 werden het urbanisatiecomplex van de Neermeersen en de nationale watersportbaan plechtig ingewijd door het stadsbestuur en de minister van Volksgezondheid en van het Gezin Edmond Leburton.
Heel wat van de voorziene sportinfrastructuur (zoals een toeschouwerstribune, overdekt sportcentrum en voetbalstadium) bleef om financiële redenen uiteindelijk achterwege maar de sociale woningbouw werd wel volledig uitgevoerd van 1959 tot 1965. Hiervoor verdeelde en verkocht het stadsbestuur de loten bouwgrond aan de verschillende (politiek verzuilde) huisvestingsmaatschappijen die actief waren te Gent: flatgebouwen 1-3 aan de Gentse Maatschappij voor de Huisvesting (ingenieur-architect Jules Trenteseau, 1959), 4-6 aan De Goede Werkmanswoning (architect Geo Bontinck met medewerking van ingenieur Albert Mallebrancke voor beton en J. Varendonck voor de centrale verwarming, 1962), 7 (Dennenhof) en 8 (Rozenhof) aan Volkshaard (architecten Victor Coolens en Adrien Bressers, 1961), 9 (Borluut) aan De Gentse Haard (architect Robert Bernard De Tracy, 1963), 10 (Elektra) aan De Oostvlaamse Huurderscoöperatie (architect Robert Rubbens met medewerking van ingenieur Mallebrancke voor het gewapend beton en Van Hamme voor centrale verwarming en sanitaire installatie, 1965) en 11 (Residentie Belvédère) aan Huisvestingsmaatschappij van Vlaanderen (architect Fritz Coppieters, 1965). Niet alle maatschappijen waren voorstander van hoogbouw (bijvoorbeeld het katholieke Volkshaard) maar ze beschouwden dit als een noodzakelijk kwaad omwille van de beperkte grondvoorraad in Gent.
Begin jaren negentig werden de drie appartementen van De Goede Werkmanswoning gerenoveerd door Ro Berteloot, en enkele jaren later ook Elektra. Vanaf 2010 volgde de renovatie van Residentie Belvédère (door het Gentse architectenbureau Van Derbeken bvba) en van Dennenhof en Rozenhof.
De sociale woonwijk aan de Watersportbaan is een iconisch voorbeeld van het C.I.A.M.-principe van bezonde hoogbouw in openbaar groen. De architectuur bestaat uit op heipalen gefundeerde hoogbouw van zeven tot twintig bouwlagen, in een moderne vormgeving, van sober-zakelijk tot een meer speelse expo-stijl. De zes middelste gebouwen staan evenwijdig opgesteld, de drie meest oostelijke blokken staan meer onregelmatig ingeplant langs de Jubileumlaan, die het traject van een vroegere Leiearm volgt. Aan de westelijke zijde staat Elektra schuin ingeplant omwille van de aanwezigheid van een vroegere stortplaats. Het meest westelijke gebouw (Belvédère) heeft geen echte oriëntatie aangezien het Y-vormig is. De wegenaanleg is organisch, zowel wat de grote verkeerswegen betreft (Europalaan, Verenigde Natiënlaan en Jubileumlaan) als de wandelpaden tussen de gebouwen, en dit pittoreske karakter wordt nog versterkt door de waterpartij.
De appartementsgebouwen 1-3 aan de Jubileumlaan 2-572 tellen acht bouwlagen en een halfondergrondse kelderverdieping. Ze vertonen veel gelijkenissen met andere hoogbouwprojecten van Jules Trenteseau in Gent (in het bijzonder Groenebriel) zoals de gevelbekleding met betonpanelen en rode bakstenen sokkel, de betonnen raamkaders en horizontale claustrae, de gevarieerde raamindelingen, de monumentale beglaasde trappartijen, en de expressieve luifels boven de ingang (herhaald bovenaan dit travee). De twee ‘hoekblokken’ zijn vrijwel identiek, de middelste is enigszins afwijkend met een beglaasde gelijkvloerse verdieping aan de zijgevel met zicht op de verwarmingsinstallatie (inspelend op de machine-esthetiek), en een groot tegeltableau ("de ideale stad"). Op de andere blokken zijn enkel kleinere, gelijkaardige tegeltableaus aangebracht op de inkomtraveeën.
De bouwfase van De Goede Werkmanswoning (appartementsgebouwen 4-6) bestaat uit een middelhoogbouw van acht bouwlagen aan de Neermeerskaai 3-86 (G. Nachez) en twee hoogbouwappartementen van negentien bouwlagen aan de Neermeerskaai 93-200 (E. Anseele) en 201-308 (E. Van Beveren). Deze gebouwen werden gekenmerkt door met betonpanelen beklede gevels en licht uitspringende traveeën ter hoogte van de liftkokers en balkons, met betonnen verticale claustrae en groene/blauwe borstweringen. De gelijkvloerse verdieping was deels transparant uitgewerkt, deels met donkere gevelplaten bekleed en op de hoeken opengewerkt op V-vormige pilotis. De ingrijpende renovatie circa 1990 voorzag in een postmoderne vormgeving met nieuwe gevelbekleding, ramen, vuilstortkokers die geaccentueerd worden in de gevel, en een opvallende dakconstructie. De beoordeling van deze renovatie is wisselend.
Europalaan 1-132 (Dennenhof) en 133-264 (Rozenhof) van Volkshaard zijn twee identieke appartementsgebouwen van twaalf bouwlagen, oorspronkelijk met transparante gelijkvloerse verdieping (die zicht geeft op de bergingen en op de imposante verwarmingsinstallatie) en vlakke, strakke bovenverdiepingen met betonpanelen en horizontale gevelopeningen. De enige geveldecoratie kwam van zwarte balkonborstweringen en verticale betonnen claustrae in de lifttraveeën. Bij de renovatie zijn de gevels van de bovenverdieping gerenoveerd met een opvallend, hedendaags materiaal- en kleurgebruik (donkergrijs, wit en blauw) maar op het gelijkvloers zijn heel wat originele elementen behouden, zoals het oorspronkelijke schrijnwerk en de monumentale glaspartijen.
Nekkersberglaan 18-280 (Borluut) is een langwerpige hoogbouw van twaalf bouwlagen met transparante gelijkvloerse verdieping. De gevels van de bovenverdiepingen zijn vrij strak en vlak, met betonpanelen en rechthoekige vensteropeningen. Claustrae naast de terrassen bestaande uit geperforeerde betonnen panelen vormen de enige decoratie.
Nekkersberglaan 282-704 (Elektra) is een langwerpige hoogbouw van twaalf bouwlagen, oorspronkelijk bekleed met betonpanelen met vrij veel raampartijen en kleurrijke vensterpanelen (in verschillende groenen en blauwen). Onderaan en op de kopgevels zijn deze vensterpanelen zwart. Deze kopgevels waren ook vrij sculpturaal uitgewerkt met balkons. De renovatie liet niets over van die originele gevelafwerking.
Het meest westelijke gebouw aan de Belvédèreweg 1-305 (Residentie Belvédère) is een Y-vormige hoogbouw van twintig bouwlagen, oorspronkelijk bekleed met bleke platen, met een opvallende luifel, overkragende kroonlijst en geperforeerde betonnen panelen (claustrae) naast de terrassen. Bij de renovatie werd getracht aan te sluiten bij de originele gevelafwerking door het gebruik van keramische tegels die qua coloriet de originele gevelplaten benaderen. Toch boette de toren aan uitzicht in door de toevoeging van een opvallende torenbekroning en de verwijdering van de karakteristieke claustrae en inkompartij.
De wijk bevat 1.498 appartementen waarbij vaak vertrokken werd van een basisoppervlakte-module van 9 op 12 m. Toch bevat de wijk een vrij gevarieerd palet aan appartementen, gaande van eenpersoonsstudio's tot appartementen voor zeven personen. Er werd getracht om elk appartement zoveel mogelijk bezonning te geven en comfort. Op de gelijkvloerse verdieping bevonden zich naast de (vaak dubbelhoge) inkomhalen individuele bergruimtes, fietsenbergingen, dodencellen, een stookzaal en – bij Borluut – een kinderspeelplaats. Over de oorspronkelijke interieuraanleg van de individuele appartementen is weinig gekend. De Oostvlaamse Huurderscoöperatie toonde naar aanleiding van Expo ’58 wel een bemeubelde module.
In de wijk werden ook enkele gemeenschappelijke voorzieningen uitgevoerd. Aan de Neermeerskaai 87-89, 88-90, 92A en de Nekkersberglaan 4-14 bevinden zich twee winkelcentra van twee bouwlagen naar ontwerp van architecten Edward Verhulst en Henri Elanson uit 1963. Kenmerkend zijn de langwerpige luifels met lichtdoorlatende panelen, de betonnen claustrae en de geometrische decoratie met gekleurde tegels.
Aan de Neermeerskaai 1-2C werd in 1967 een stedelijke lagere school ingehuldigd, gebouwd in opdracht van schepen van onderwijs en professor Armand Hacquaert naar ontwerp van architect Paul Robiette. Het hoofdgebouw heeft een strakke, gesloten en met betonplaten beklede voorgevel, waar twee vleugels op aansluiten. Rondom de speelplaats zijn de gevels dan weer heel open met grote glaspartijen en een metaalskelet. De hoofdingang wordt opgefleurd met een keramisch kunstwerk van Carmen Dionyse ("Groeiende gemeenschap"), bestaande uit bollen in verschillende kleuren en maten (vandaar de volksnaam "Bollekensschool"). Het werd bij Koramic (Kortrijk) vervaardigd.
Verder bevat de wijk ook een gebouw van één bouwlaag onder plat dak met opvallende claustra, op de hoek van de Nekkersberglaan en de Neermeerskaai (zonder nummer). Waarschijnlijk was dit een gemeenschapslokaal voor de derde leeftijd (heden buurthuis De Kring). De roeiclubhuizen rond de Watersportbaan maken strikt genomen geen deel uit van de sociale woonwijk.
Op de rotonde van de Verenigde-Natieslaan en de Watersportbaan staat een driehoekige herdenkingssteen met als opschrift: “Op 24 augustus 1955 werden het urbanisatiecomplex van de Neermeersen en de nationale watersportbaan plechtig ingewijd door de heer E. Leburton, minister van Volksgezondheid en van het Gezin en door het stadsbestuur van Gent de burgemeester L. Merchiers de schepenen G. Nachez, L. Cnudde. A. Hacquaert, J. Vander Stegen Pr. Luyckx, E. Pante en G. Wallaert de stadssecretaris A. Norro” Op de andere twee zijden staan een gezin afgebeeld en het wapenschild van Gent. Voor het middelste gebouw van de Jubileumlaan (aan de zijde van de Verenigde-Natieslaan) bevindt zich een monumentaal bronzen beeldhouwwerk van een gehurkte vrouw op een stenen sokkel van Karel Aubroeck.
De groenaanleg aan de Jubileumlaan bestaat onder andere uit borders met overwegend coniferen (bontbladige Californische cipres, Japanse notenboom, zilverspar, zevenboom), vuurdoorn, cameliabladige bastaardhulst en bontbladige scherpe hulst, evenals een haag van haagliguster rond de speeltuin. Aan de Neermeerskaai staan bomen (Canadapopulier, zuilvormige gewone haagbeuk en treures) en heesters (breedbladige laurierkers, bruine kerspruim, gewone sering, gewone vlier, Chinese kamperfoelie, mahoniestruik, Viburnum rhytidophyllum, Euonymus japonicus). Aan het parkeerterrein van het Dennenhof staan Japanse sierkers en tussen het Dennenof en Rozenhof bevindt zich een verzorgde parkaanleg met fijne spar, Oostenrijkse den, Japanse sierkers en een rij van geknotte zomerlinde.
Deze sociale woonwijk dankt haar erfgoedwaarde in de eerste plaats aan de stedenbouwkundige waarde (één van de meest geslaagde realisaties van hoogbouw in het groen). Door de barrière die de watersportbaan vormt en de hoge zichtbaarheid van de hoogbouw (bakenfunctie) heeft deze wijk tevens een ruimtelijk-structurerende waarde. De architecturale waarde (als voorbeeld van het naoorlogse modernisme) is deels verloren gegaan maar is nog aanwezig in de drie gebouwen aan de Jubileumlaan, het gebouw Borluut en de publieke, gelijkvloerse ruimten van het Dennenhof en Rozenhof. De transparante gelijkvloerse gevels waarachter de verwarmingsinstallaties uitgestald zijn, getuigen van de toenmalige machine-esthetiek en dragen bij tot de artistieke waarde van deze gebouwen, net zoals de twee monumentale beeldhouwwerken en de decoratieve tegeltableaus van de gebouwen aan de Jubileumlaan. Het feit dat de wijk (deels) kadert in de krotopruiming en tot stand kwam in het kader van internationale sportevenementen, draagt bij tot de historische waarde. Ten slotte scoort de wijk hoog op zeldzaamheid, ensemblewaarde en contextwaarde (Watersportbaan en vlakbij gelegen sociale woonwijk Malem).
Elementen die deze erfgoedwaarde ondersteunen zijn de circulatiepatronen (autowegen en voetgangerswegen), de inplanting van de architecturale volumes ten opzichte van elkaar (evenwijdig of – aan de Jubileumlaan – eerder onregelmatig), de groenaanleg (open of gesloten), de voorzieningen (school en winkels), de homogeniteit van de architectuur qua schaal en vorm (hoogbouw). Bij een aantal beter bewaarde gebouwen heeft ook de gevelcompositie nog erfgoedwaarde, evenals het coloriet, de materialiteit en de interieurinrichting van de gemeenschappelijke delen (zoals de inkomhal en de machineruimte). De tegeltableaus, monumentale kunstwerken en herdenkingssteen dragen eveneens bij tot de erfgoedwaarde.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Vandeweghe E. 2016: Sociale woonwijk Nationale Watersportbaan Georges Nachez [online], https://id.erfgoed.net/teksten/184201 (geraadpleegd op ).
Eén van de belangrijkste straten aan de Nationale Watersportbaan Georges Nachez gelegen in de vroegere Neermeersen. Dit zeer laag gelegen driehoekig eiland (50 hectare), begrensd door de natuurlijke Leiearm (noorden) en de rechtgetrokken Leiearm (zuid) werd geürbaniseerd vanaf 1953 (confer de toenmalige CIAM-opvattingen). Door het graven van de Watersportbaan (2.300 meter lang, 76 meter breed, 2 meter diep) kwamen enorme hoeveelheden aarde vrij die aangewend werden voor de ophoging van het tot dan toe onbebouwbaar moerassige gebied. De gronden werden voorbehouden voor sociale woningbouw voornamelijk in de vorm van flatgebouwen gecombineerd met groene zones en sport- en recreatiegebieden. Bebouwing voornamelijk gegroepeerd langs de nieuw aangelegde Europalaan, Verenigde-Naties- en Jubileumlaan. Elf flatgebouwen (tussen zeven en negentien bouwlagen) gefundeerd op heipalen, in zakelijke moderne stijl werden gebouwd door de verschillende maatschappijen: de Gentse maatschappij voor de Huisvesting, de Goede Werkmanswoning (architect G. Bontinck, 1958-65), de Volkshaard (architect A. Bressers, 1959-61), de Gentse Haard, de Oost-Vlaamse Huurderscoöperatieve, de Huisvestingsmaatschappij van Vlaanderen (architect Coppieters, 1965). Ze vormden een oplossing voor de naoorlogse woningnood. Daarnaast werden ook twee winkelcentra gebouwd en twee scholen, waaronder een kleuterschool.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1983: Sociale woonwijk Nationale Watersportbaan Georges Nachez [online], https://id.erfgoed.net/teksten/156129 (geraadpleegd op ).