Teksten van Sociale woonwijk Oud Begijnhof

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/127179

Sociale woonwijk Oud Begijnhof ()

Sociale woonwijk, tussen 1954 en 1959 gebouwd door de Samenwerkende Maatschappij van Goedkope Woningen voor het Gewest Aalst naar plannen van architect Antoon Blanckaert. Het bestaande begijnhof werd hiervoor grotendeels gesloopt, met uitzondering van de kerk, de kapel, de pastorie en enkele huizen.

De wijk herneemt de typerende aanleg van het verdwenen begijnhof, met een centrale groenzone en toegang via een poortgebouw. De eenvoudige, homogene architectuur van de gezinswoningen (1954) getuigt van de architect zijn ambitie om traditie en moderniteit te verzoenen, terwijl het poortgebouw met appartementen en winkels (1956) reeds een opening maakt naar het speelse modernisme van de expo-stijl. De open groenaanleg werd in 1960 door het Nationaal Instituut voor Huisvesting bekroond en ook de kunstwerken (een vrijstaand beeldhouwwerk en een aluminium gevelreliëf) zijn kwalitatief hoogstaand.

Voorgeschiedenis: het begijnhof

Uitgebouwd op het domein van het voormalige Boudenaershof, geschonken aan de begijnen door Wouter van Gier en zijn echtgenote Gertrudis, met goedkeuring van Margaretha van Constantinopel (akte van 1264: goedkeuring door de Aalsterse Schepenen in 1266). Ligging ten zuidoosten van de oudste stadskern, tussen de Pontstraat en een bocht van de sinds 1962 gedempte oude Dender (Burchtstraat) en aldus intra muros gelegen vanaf de 14de eeuw.

Opbouw van eerste kerk en de kapel gewijd aan Sint-Catharina-van-de-Zavel ingewijd door de bisschop van Kamerijk in 1266. Grote moeilijkheden na de godsdiensttroebelen van de 16de eeuw en geleidelijke wederopbouw, met de steun van de stadsmagistraat, van een groot aantal huizen, poortgebouw en de kerk die door de geuzen werden verwoest. Bloeiperiode van de 17de tot de 18de eeuw. Drie belangrijke inrichtingen: "lnfirmaria", in 1327 afgestaan door Margaretha van den Caudendaele en heropgericht in 1547, het "Convent van de Calvarieberg" of "Groot Huis", gesticht in 1617 voor de huisvesting van vijf behoeftige begijnen en ten slotte het "Novicenhuis" zogenaamd "Convent van Sint-Jozef", gesticht in 1624.

Afbraak van de oude, oostelijk georiënteerde kerk en opbouw van een nieuwe ter plaatse van het inmiddels opgeheven Wilhelmietenklooster in 1786. Kort nadien opheffing van het Begijnhof, goederen overgemaakt aan Commissie der Burgerlijke Hospitalen, pas gebouwde kerk gebruikt als "Temple de la Loi" vanaf 1794 en het Hof als "Champ national". In 1801 werd de kerk opnieuw geopend voor de eredienst. Situatieplan van het voormalige begijnhof door Ch. Van Gijseghem, van 1867. Verkoop van het begijnhof in 1870 met behoud van de inmiddels volledig hergroepeerde instelling aan baron H. della Faille die de begijnhofmuur (Pontstraat) en een paar huisjes liet heropbouwen in neogotische stijl door R. Hermans naar ontwerp van Modest De Noyette (1874).

Bouw van de Sint-Antoniuskapel op het graf van de mystieke begijn Joanna Dedemaecker in opdracht van pastoor Monfils en de hofmeesteres V. Van der Maeren (1872-1873). Eind jaren dertig werden nog twee nieuwe historiserende retraitehuizen gebouwd naar ontwerp van de Gentse architect Raymond Rooryck in neotraditionele stijl.

Van dit vroegere begijnhof resten anno 2015 nog de Begijnhofkerk Sint-Catharina (Begijnhof 40A), een gedeelte van de begijnhofmuur aan kerkzijde, de Kapel Sint-Antonius van Padua (Begijnhof zonder nummer), een neotraditioneel Herenhuis van 1878 (Begijnhof 1), de vroegere 17de-eeuwse Pastorie van het begijnhof (Pontstraat 50) en de huizen uit 1939 (Begijnhof 41- 42). Ook behouden bleef de laat 18de-eeuwse aanleg met bijna rechthoekig plein voor de kerk, zogenaamd "Bleek", voorkomend op laat-18de-eeuwse plattegronden na herschikking in functie van de nieuwe, meer zuidwaarts ingeplante kerk, verbonden met Pontstraat via nieuwe Sterrestraat. Het begijnhof hoorde duidelijk tot het zogenaamd pleintype, met eenvoudige traditionele aaneengesloten huizen van bak- en zandsteen geschikt rondom dit trapezoïdale plein met doorlopende weg aansluitend bij een eveneens bebouwd straatje dat uitliep in de Pontstraat.

Bouwgeschiedenis van de sociale woonwijk

Tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw geraakte het begijnhof van Aalst steeds meer in verval. Na de Tweede Wereldoorlog was de toestand dermate slecht geworden dat ook het stadsbestuur er voor pleitte om de huizen te slopen en te herbestemmen als bouwgrond, gezien de grote woningnood. In 1952 slaagde ze er effectief in het begijnhof aan te kopen en ondanks lokaal en nationaal protest van onder andere de Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon (VVAK) en de Vlaamse Toeristenbond (VTB), werd het begijnhof nog datzelfde jaar grotendeels gesloopt.

Het stadsbestuur liet architect-stedenbouwkundige Victor Coolens – die sinds 1949 verantwoordelijk was voor gemeentelijke plannen van aanleg – onmiddellijk een voorontwerp uitwerken voor een nieuwe woonwijk met behoud van het begijnhofkarakter. Ook de VVAK liet een voorontwerp maken door de Aalsterse architecten Jean De Gheest, Walter Van Herreweghe en Antoon Blanckaert. Die laatste zou in 1954 aangesteld worden samen met Robert Moens de Hase en de jonge Aalsterse architect Etienne De Saedeleer, voor de eigenlijke bouwaanvraag voor 56 goedkope woningen in opdracht van de lokale sociale huisvestingsmaatschappij Samenwerkende Maatschappij van Goedkope Woningen voor het Gewest Aalst. De plannen voor het poortgebouw in de Pontstraat met appartementen en winkels werden door Antoon Blanckaert alleen getekend (gedateerd 5 november 1956) en uitgevoerd in 1958-1959. Hij ontwierp in 1955 ook een elektriciteitscabine, die aangepast was aan de architectuur van de gezinswoningen, in opdracht van de Elektriciteitsmaatschappij van Noord-België (ENB).

Op het appartementsgebouw bevindt zich een herdenkingsplaat die ingehuldigd werd 12 september 1959 in aanwezigheid van het stadsbestuur en de minister van Volksgezondheid en het Gezin Paul Meyers, naar aanleiding van de duizendste woning van de huisvestingsmaatschappij. In 1960 bekroonde het Nationaal Instituut voor de Huisvesting (NIH) de wijk met de Provinciale en Nationale Prijs voor Groenruimte omwille van de harmonieuze, open groenaanleg die de architectuur tot haar recht liet komen. Naar aanleiding van deze bekroning (en de 700ste verjaardag van het begijnhof) werd 17 september 1961 het beeldhouwwerk “Dromend Meisje” van Frans Lamberechts ingehuldigd. Eind 1962 ten slotte werd op initiatief van het VVAK een ontwerp voor een kunstwerk boven de ingangspoort voorgesteld, dat zou herinneren aan het begijnhofverleden, met goedkeuring van de architect en de maatschappij. Eind 1964 was dit bas-reliëf van Marc De Bruyn klaar. In 1975 werd nog een 19de-eeuws grafmonument ("Sint-Begga beschermt een begijn" van Léonard Victor Wéry) naar hier overgeplaatst.

In 2014-2015 werd één van beide winkelwoonhuizen in de Pontstraat omgevormd tot appartementen. Het houten schrijnwerk van de appartementen en van heel wat woningen werd vernieuwd door PVC schrijnwerk maar met behoud van de originele kleur en (grotendeels) de raamindeling.

Typering en beschrijving

De wijk Oud Begijnhof te Aalst kan gerekend worden tot de naoorlogse volkswijken die gekenmerkt worden door een overwicht aan traditioneel ogende eengezinswoningen met privétuinen. Atypisch is de locatie pal in het stadscentrum en de ruime centrale groenzone, wat te verklaren is door het feit dat de wijk opgetrokken werd op het voormalige begijnhof. De aanleg van de wijk is in grote lijnen gebaseerd op het verdwenen begijnhof: met name de inplanting van de huizen rond een gemeenschappelijk open groenplein en de beperkte toegang voor voertuigen (enkel via een poortgebouw in de Pontstraat). De voormalige begijnhofkerk (1787) en -kapel (1872) bleven ook behouden als structurerende elementen, evenals de begijnhofmuur die de wijk afsluit van de Burchtstraat (voormalige Dender). In vergelijking met het begijnhof werd het centrale plein wel kleiner opgevat en aangevuld met straten in kruisvorm waarvan één geopend is (voor voetgangers) naar de omgeving (de Anna Snelstraat). Bovendien werden heel wat woningen voorzien met hun voorgevel naar de buitenwereld, met name in de Anna Snelstraat en in de Pontstraat. Iedere woning beschikt over een privétuintje dat bij de hoekpanden afgesloten is met witgeschilderde bakstenen muren. Voetgangerspaden zijn uitgewerkt in flagstones.

De bouwfase van 1955-1957 (Anna Snelstraat 3-17 en het Begijnhof 3-39, 43-53, 2-40 en 44-52) bestaat uit 56 gespiegelde huizen van twee bouwlagen en twee traveeën in een eenvoudige, homogene vormentaal: lichtgrijs geschilderde bakstenen lijstgevels met rechthoekige muuropeningen, een zwarte bakstenen plint, zwarte pannendaken, een deuromlijsting in blauwe hardsteen en witgeschilderd schrijnwerk. Stilistisch sluit dit aan bij het vereenvoudigde (zakelijke) traditionalisme dat typisch is voor de vroege jaren vijftig en overgewaaid kwam vanuit Scandinavië, Duitsland en Zwitserland. Deze vormgeving is karakteristiek voor zowel het naoorlogse oeuvre van Antoon Blanckaert, als voor de sociale woningbouw in Vlaanderen op dat moment. Zo zijn heel gelijkaardige woningen terug te vinden in de Gentse Wijk Malem uit 1954. Ook qua planindeling zijn deze sociale woningen eerder typisch, met op het gelijkvloers een woon- en eetkamer die doorloopt van voor- tot achtergevel en ernaast een hal en trap met keuken achteraan. Boven bevinden zich drie slaapkamers en een badkamer.

Het poortgebouw (Pontstraat 50B en 52-56) telt drie bouwlagen onder een zadeldak. Een centraal lichtgrijs geschilderd volume met breukstenen plint en pijlers (poortingang) wordt geflankeerd door twee volumes in zwartgrijze baksteen. Stilistisch sluit dit gebouw aan bij de architectuur van de gezinswoningen met uitzondering van de taps toelopende pijlers van breuksteen in blauwe hardsteen die aansluiten bij de expo-stijl. Dit gaat ook op voor het figuratief aluminium gevelkunstwerk dat zich boven de ingangspoort bevindt. In de vooruitspringende zwarte hoekvolumes bevinden zich op de drie verdiepingen appartementen met twee slaapkamers. Het centraal, lichtgrijs geschilderd volume bevatte aan weerszijden van de poort een maisonnette met winkel, keuken en woonkamer beneden en vier slaapkamers en badkamer boven. Op de tweede verdieping van dit volume bevinden zich ten slotte vier kleine galerijflats met één slaapkamer.

Evaluatie

Deze wijk werd binnen de thematische inventarisatie van het sociale woningbouwpatrimonium zeer hoge tot uitzonderlijke erfgoedwaarde toegekend (top van de selectie).

De begijnhofwijk te Aalst heeft een architecturale en stedenbouwkundige waarde als representatief en kwalitatief hoogstaand voorbeeld van de naoorlogse volkswijken en als sleutelwerk in het oeuvre van Antoon Blanckaert. De aanwezige kunstwerken geven het geheel ook een artistieke waarde. De verwijzingen naar het verdwenen begijnhof, in de aanleg en naamgeving, dragen bij tot de historische waarde, evenals de rol van Romain Moyersoen die op nationaal vlak een belangrijke rol speelde in de sociale huisvesting. Bepalende erfgoedelementen van de sociale woonwijk zijn de homogene architectuur van de lichtgrijze gevels, het wit schrijnwerk en de blauwzwarte dakpannen, en de specifieke aanleg met hoofdtoegang via poortgebouw in de Pontstraat en heel open, gemeenschappelijke groenzones.

  • Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam AALST_BEGIJNHOF_4010.
  • Stadsarchief Aalst, Bouwaanvragen, 1938-zn, 1938-155, 1954-113, 1955-287 en 1957-32.
  • Stadsarchief Aalst, Gemeenteraadsverslagen, 28/5/1952, folio 75v-76r.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Dienst Onroerende Transacties, registratiefiches, SHM 4010, Aalst, Oud Begijnhof.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Fotoarchief, map 13, nr. 2645, 2647 en 2650.
  • DE TURCK W. & HUTSEBAUT A. 1977: Architectuur van Antoon Blanckaert of de kunst van de eenvoud, Aalst, s.p.
  • GHYSENS J. 1986: Geschiedenis der straten van Aalst, Aalst, 87-91.
  • KIEKENS O. 2005: De bouwgeschiedenis van het begijnhof Sint-Katharina te Aalst? onuitgegeven licentiaatsverhandeling UGent, Vakgroep Kunstwetenschappen.
  • MAEREVOET L. 2015: Sociale huisvesting anders bekeken. Monumentale kunst in sociale huisvesting 1945-1985, onuitgegeven masterproef UGent, Vakgroep Kunstwetenschappen.
  • S.N. 1971: Bouwen voor het volk, Aalst, s.p.
  • VANDEWEGHE E. 2013: De verouderde steden of hoe de historische stad vorm kreeg in een eeuw van modernisering (1860-1960): Aalst, Dendermonde, Oudenaarde en Veurne, onuitgegeven doctoraatsverhandeling UGent, Vakgroep Kunstwetenschappen, 379-381.
  • VAN SCHUYLENBERGH E. 1954: Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon, Het Land van Aalst, 258.
  • Wonen 1961, 9, 316 & 323-324; 1962, 4, 181.

Auteurs:  d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. & Vandeweghe E. 2015: Sociale woonwijk Oud Begijnhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/183414 (geraadpleegd op ).


Oud Begijnhof ()

Uitgebouwd op het domein van het voormalige "Boudenaershof", geschonken aan de begijnen door Wouter van Gier en zijn echtgenote Gertrudis, met goedkeuring van Margaretha van Constantinopel (akte van 1264: goedkeuring door de Aalsterse Schepenen in 1266). Ligging ten zuidoosten van de oudste stadskern, tussen de Pontstraat en een bocht van de sinds 1962 gedempte oude Dender (Burchtstraat) en aldus intra muros gelegen vanaf de 14de eeuw.

Opbouw van eerste kerk en de kapel gewijd aan Sint-Catharina-van-de-Zavel ingewijd door de bisschop van Kamerijk in 1266. Grote moeilijkheden na de godsdiensttroebelen van de 16de eeuw en geleidelijke wederopbouw, met de steun van de stadsmagistraat, van een groot aantal huizen, poortgebouw en de kerk die door de geuzen werden verwoest. Bloeiperiode van de 17de tot de 18de eeuw. Drie belangrijke inrichtingen: "lnfirmaria", in 1327 afgestaan door Margaretha van den Caudendaele en heropgericht in 1547, het "Convent van de Calvarieberg" of "Groot Huis", gesticht in 1617 voor de huisvesting van vijf behoeftige begijnen en tenslotte het "Novicenhuis" zogenaamd "Convent van Sint-Jozef", gesticht in 1624.

Afbraak van de oude, oostelijk georiënteerde kerk en opbouw van een nieuwe ter plaatse van het inmiddels opgeheven Wilhelmietenklooster in 1786. Kort nadien opheffing van het Begijnhof, goederen overgemaakt aan Commissie der Burgerlijke Hospitalen, pas gebouwde kerk gebruikt als "Temple de la Loi" vanaf 1794 en het Hof als "Champ national". In 1801 werd de kerk opnieuw geopend voor de eredienst. Situatieplan van het voormalige begijnhof door Ch. Van Gijseghem, van 1867.

Verkoop van het begijnhof in 1870 met behoud van de inmiddels volledig hergroepeerde instelling aan baron H. della Faille die de begijnhofmuur (Pontstraat) en een paar huisjes liet heropbouwen in neogotische stijl door R. Hermans naar ontwerp van M. De Noyette (1874).

Bouw van de Sint-Antoniuskapel op het graf van de mystieke begijn Joanna Dedemaecker in opdracht van pastoor Monfils en de hofmeesteres V. Van der Maeren (1872-1873).

Afbraak van de resterende traditionele huisjes in 1952; oprichting van sociale woningen in 1956 naar ontwerp van architecten Blanckaert, De Saedeleer, Moens, De Hase.

Neogotisch poortgebouw vervangen door flatgebouw in 1958-1959 naar ontwerp van architect Blanckaert.

Van het vroegere begijnhof resten nog de laat-18de-eeuwse kerk, een gedeelte van de begijnhofmuur aan kerkzijde, de Sint-Antoniuskapel, het huis nummer 1 in neotraditionele stijl van circa 1878 en de vroegere 17de-eeuwse pastorij (Pontstraat nummer 50).

De huizen nummer 41, 42 werden bij de midden-20ste-eeuwse vernieuwing heropgebouwd in approximatieve neotraditionele stijl.

Grosso modo behouden aanleg van eind 18de eeuw met bijna rechthoekig plein voor de kerk, zogenaamd "Bleek", voorkomend op laat-18de-eeuwse plattegronden na herschikking in functie van de nieuwe, meer zuidwaarts ingeplante kerk, verbonden met Pontstraat via nieuwe Sterrestraat.

Het begijnhof hoorde duidelijk tot het zogenaamd pleintype, met eenvoudige traditionele aaneengesloten huizen van bak- en zandsteen geschikt rondom dit trapezoïdale plein met doorlopende weg aansluitend bij een eveneens bebouwd straatje dat uitliep in de Pontstraat.


Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent.
Auteurs:  d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. 1978: Sociale woonwijk Oud Begijnhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/156131 (geraadpleegd op ).