Straatwand met 42 sociale appartementen, in 1911-1912 gerealiseerd door de Gentse Maatschappij der Werkerswoningen (sinds 1958 Gentse Maatschappij voor de Huisvesting) naar ontwerp van stadsarchitect Charles Van Rysselberghe.
De zeven appartementsgebouwen van drie bouwlagen tellen telkens twee appartementen per verdieping en een centrale traphal. De voorgevel toont de betrachting om dit programma een rijkelijke, minder eentonige uitstraling te geven, door middel van materiaalpolychromie, een gevarieerde aanpak van de traveeën en bouwlagen (met erkers, verschillende gevelopeningen en –bekroningen) en beplanting.
Bouwgeschiedenis
In 1911-1912 realiseerde de in 1904 opgerichte Gentse Maatschappij der Werkerswoningen (sinds 1958 Gentse Maatschappij voor de Huisvesting) haar tweede project, bestaande uit 42 appartementen in de Bellefleurstraat (destijds Violierstraat). Ontwerper was de stadsarchitect Charles Van Rysselberghe en de uitvoering was in handen van aannemer Achiel De Meyer uit Sint-Amandsberg. In 1984 werden de woningen gerenoveerd naar ontwerp van architect Willy Verstraete (zie gevelsteen).
Typering en beschrijving
Op een terrein van 72 meter breed en 16 meter diep werd een geheel opgericht bestaande uit zeven appartementsgebouwen van drie bouwlagen met telkens twee appartementen per verdieping en een centrale traphal (portiekflat). De appartementen bevatten een woonkamer, een pomphuis (kleine keuken met gasvuur en fornuis, stadswater en regenwater), wc, afvalkoker en een centrale koer of een balkon.
De gevel is opgetrokken in gele baksteen met rode speklagen en vertoont een symmetrische opstand geritmeerd door een spiegelbeeldschema. De architect trachtte echter de eentonigheid van de gevel te doorbreken door slechts drie van de zeven trapkasten een polygonale, houten erker te geven, en door een afwisseling van trap- en lijstgevels (onder pseudomansardedaken met houten dakkapellen). Hierdoor ontstaat eerder de indruk van een rij burgerwoningen dan van een appartementsgebouw. Ook de bouwlagen zijn verschillend opgevat (rondboogvormige deuren en benedenvensters, afgelijnd door een doorlopende waterlijst, en rechthoekige bovenvensters met ijzeren I-latei en ontlastingsboog). Aanvankelijk was de gevel ook versierd met een fries van afhangende bloemen onderaan de dakkapellen. Het belang dat de maatschappij hieraan hechtte blijkt uit het feit dat de bewoners korting kregen op de huurprijs indien ze deze planten goed verzorgden.
Evaluatie
Architecturale waarde als een herkenbaar en vroeg voorbeeld van de vooroorlogse, stedelijke initiatieven inzake sociale woningbouw, meer specifiek de appartementsgebouwen ontworpen door stadsarchitect Charles Van Rysselberghe te Gent. Bepalende erfgoedelementen zijn het dakvolume (met dakkapellen) en de decoratief opgevatte, gevarieerde gevelcompositie, inclusief coloriet en materialiteit.
- Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam GENT_BELLEFLEUR_4150.
- BAERTSOEN M. 1913: Gentsche Maatschappij der werkerswoningen. Historisch overzicht, Gent, 20-22.
- S.N. 1997: Monografieën erkende bouwmaatschappijen, in: S.N., Bouwstenen van sociaal woonbeleid '45-'95. De VHM bekijkt 50 jaar volkshuisvesting in Vlaanderen. Deel 2, Brussel, 92.
- VAN AUDENAERDE F. 1984: Ontstaan en groei van de Gentse maatschappij voor de huisvesting, onuitgegeven verhandeling Rijksuniversiteit Gent, Vakgroep Architectuur, 54-57.