is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sociale woonwijk Stookt
Deze vaststelling is geldig sinds
Arbeiderswijk met 250-tal woningen, grotendeels gebouwd tijdens de jaren dertig door de sociale huisvestingsmaatschappij Le Nouveau Foyer Renaisien (sinds 1968 De Nieuwe Haard) naar ontwerp van stadsarchitect Albert Massez. In 1973 bouw van een appartementsgebouw naar ontwerp van Albert Lequesne.
Bouwgeschiedenis
De arbeiderswijk ’t Stookt werd gebouwd vanaf 1929 in opdracht van de in 1922 opgerichte sociale huisvestingsmaatschappij Le Nouveau Foyer Renaisien (sinds 1968 De Nieuwe Haard). De in totaal 250 gezinswoningen werden gebouwd in dertien bouwfasen (tot 1975) maar de meeste huizen dateren uit de jaren dertig en zijn ontworpen door stadsarchitect Albert Massez, die ook tekende voor de aanleg. Hij voorzag reeds in zijn urbanisatieplan uit 1925 een grote sociale woonwijk in deze omgeving. In 1929 werden naar zijn ontwerp de eerste 22 woningen gebouwd, in 1932-1933 64, in 1935 22 en in 1936 82, in totaal 190 woningen. Betrokken aannemers waren onder andere Emile Dherte (Maraix aux Arbres 3 te Flobecq) voor 28 huizen in 1933 en Joos en Flies voor 82 huizen in 1937.
Van 1950 tot 1953 werd de wijk door de maatschappij in het westen uitgebreid met gezinswoningen aan de Georges Dumontstraat en in 1973 met een appartementsgebouw aan de Georges Eeckhoutstraat, naar ontwerp van Albert Lequesne. Oorspronkelijk omvatte het ontwerp voor dit appartementsgebouw enkel een noordelijke en westelijke vleugel (met in totaal 32 appartementen) maar het werd uitgevoerd met een bijkomende oostelijke vleugel (van 15 appartementen), waardoor een U-vormig complex van 47 appartementen ontstond. Dit werd 10 juni 1972 ingehuldigd door staatssecretaris Gustave Breyne.
Typering en beschrijving
‘t Stookt is een typische interbellum arbeiderswijk opgericht in de periferie van het bestaande stadscentrum van Ronse. Het vormt de zuidelijke grens van het gebied ten zuiden van het station dat tijdens het interbellum (de bloeiperiode van deze industriestad) geürbaniseerd werd. Net ten noorden van deze wijk bevinden zich enkele industriële gebouwen zoals de textielfabriek in de Rode Broeckstraat, waar stadsarchitect Albert Massez in 1936 ook de modernistische kindertuin Ter Stookt realiseerde.
In vergelijking met andere arbeiderswijken die de maatschappij tijdens het interbellum bouwde, betreft het een vrij grote wijk. Karakteristiek voor deze wijk zijn verder de rechte, parallelle en vrij brede straten, het reliëf en het voorzien van een groenzone aan de straatzijde (voortuintjes en een rechthoekig pleintje (Joseph Wautersplein) met grasveld en hagen). De architectuur is typisch (grotendeels gespiegelde rijwoningen van twee traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak) maar de meeste geveltypes zijn iets verzorgder dan standaard, onder andere door de toepassing van materiaalpolychromie (bijvoorbeeld deuromkaderingen in donkere baksteen) en driehoekige bow windows. Afwisseling wordt bekomen door de aan- of afwezigheid van het bow window en de plaatsing ervan (afwisselend op gelijkvloerse en eerste verdieping), door de bekroning van de deur (met luifel, gebogen of recht) en door de raamopeningen op de eerste verdieping (één groot raam of twee kleinere). Oorspronkelijk wit schrijnwerk is grotendeels vervangen en ook enkele gevels zijn reeds grondig gerenoveerd. Over het algemeen blijft het gevelbeeld echter behouden. De naoorlogse gezinswoningen sluiten aan bij deze uit het interbellum, met enkele hedendaagse accenten (zoals het gebruik van breuksteen in de gevel).
Het appartementsgebouw dat in 1973 gerealiseerd werd in de Georges Eeckhoutstraat 21-115 naar ontwerp van Albert Lequesne telt drie bouwlagen onder een licht hellend lessenaarsdak, en drie vleugels met galerijflats rond een centrale groenzone. De overdekte galerijen bevinden zich aan deze groenzone met traphallen in de vier hoeken. De traphal aan de zuidwestelijke hoek is iets hoger opgetrokken, waarschijnlijke omwille van de aanwezigheid van een lift. De centrale groenzone bestaat uit een grasveld met geknotte bomen en wordt omzoomd met een haag. Aan de noordelijke en oostelijke zijde van het gebouw werden garages voorzien.
De gevels die gericht zijn naar de gemeenschappelijke groenzone hebben een vrije gevelinvulling en zijn grotendeels beglaasd met een plint in kleurrijke gevelpanelen (waarschijnlijk glasal) en houten deuren. De overige gevels (in gele baksteen met donkerrode bakstenen plint) zijn eerder gesloten met enkele kleinere, rechthoekige ramen. Volgens de originele plannen (vergund 17 februari 1970) werden er appartementen voorzien met één, twee of drie slaapkamers en een gemeenschapslokaal op de gelijkvloerse verdieping. De balkonwering werd getekend met "klare, getemperde glaspanelen", de gevelpanelen zijn lichtgrijze asbestplaten en de deuren zijn uitgevoerd in teak of Wenge. De ramen hadden volgens deze plannen witgeschilderd houten schrijnwerk.
Zowel qua typologie (galerijflats), inplanting (centrale groenzone) als vormentaal (sober), is dit gebouw te typeren als een laat voorbeeld van modernisme. Zo vertoont het gelijkenissen met de gebouwen die Braem meer dan een decennium eerder ontwierp aan de Jos Van Geellaan te Antwerpen. De architect Albert Lequesne – die vooral gekend is van de modernistische bibliotheek van Ronse – ontwierp gelijkaardige galerijflats in verschillende sociale woonwijken, zoals de wijk Floréal, waar hij samenwerkte met architect Dan Craet (1966/1973), de Bredestraat (1975) en de wijk Scheldekouter (1980) te Ronse, en de Groendreef te Kluisbergen (1977). Deze gebouwen zijn meestal L-vormig, zoals ook het oorspronkelijke ontwerp in de wijk ’t Stookt.
Evaluatie
De rijwoningen uit de jaren dertig vormen een representatief en vrij kwalitatief voorbeeld van een interbellum arbeiderswijk ontworpen door een stadsarchitect (architecturale en stedenbouwkundige waarde). De naoorlogse huizen uit de Georges Dumontstraat die qua aanleg en architectuur aansluiten bij deze interbellumwijk verhogen de contextwaarde van dit geheel als sociale woonwijk, evenals het appartementsgebouw uit 1973. Dit laatste heeft ook op zich architecturale waarde als best bewaarde, meest kwalitatieve voorbeeld van de modernistische galerijflatgebouwen die Albert Lequesne voor deze maatschappij ontwierp tijdens de jaren zestig, zeventig en tachtig.
Bepalende erfgoedelementen zijn de uniforme grootte van de rijwoningen (twee bouwlagen en twee traveeën onder een zadeldak) wat – door het reliëf van het terrein – zorgt voor een zekere ritmering, evenals de materialiteit en polychromie van de gevels (rode baksteen met accenten in wit en in gele/zwarte baksteen), de daken (rode pannen) en het schrijnwerk (witgeschilderd). De groene voortuinen en de aanleg van het Joseph Wautersplein geeft deze wijk een meerwaarde ten aanzien van andere interbellum arbeiderswijken in Ronse. Voor het appartementsgebouw is vooral de inplanting van belang (met centrale groenzone), het woningtype (galerijflat) en het respectievelijk transparante en gesloten karakter van de voor- en de achtergevels. Ook het coloriet (rode en gele baksteen, en gekleurde gevelpanelen) draagt bij tot de waarde van dit gebouw.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Ronse
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woonwijk Stookt [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/127184 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.