Teksten van Kasteel met park Hof ter Linden

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/12915

Beukenweerhaag ()

De lengte van de gevlochten beukenhaag bedraagt ongeveer 50 meter. De gevlochten beukenhaag staat achter de hofgracht en sluit aan bij de westelijke remise van het kasteel Hof Ter Linden. De gevlochten beukenhaag is vitaal en vertoont geen ernstige uiterlijke gebreken of aantastingen. De haag is wel al enkele jaren niet meer gesnoeid en is daardoor bovenaan uitgegroeid.

De gevlochten beukenhaag heeft door zijn grillige vormen een beeldbepalend karakter voor de gebruikers van het fietspad langs het kasteel. Het gebruik van een gevlochten haag is in een parksituatie een kunstige tuinarchitecturale oplossing. Het is tevens een voorbeeld van een in onbruik geraakte techniek om door middel van levende hagen een ondoordringbare afsluiting te vormen. De gevlochten beukenhaag staat langs de remise/stalling en werd destijds aangeplant als afsluiting. Vermoedelijk werd gekozen voor een gevlochten haag om te voorkomen dat paarden in de hofgracht zouden vallen. Het gebruik van gevlochten hagen is vrij uitzonderlijk voor de streek.

Door zijn mooie representatieve groeivorm en de ligging bij een kasteelpark is de gevlochten haag zeer zeldzaam te noemen.


Bron: Beschermignsdossier DA002503
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2000: Kasteel met park Hof ter Linden [online], https://id.erfgoed.net/teksten/127445 (geraadpleegd op ).


Zomerlindendreef ()

Het betreft een dubbele lindendreef met een lengte van 260 meter. De dreef tussen de straat en de ingang van het kasteel Hof Ter Linden. Het vormt de historische verbinding tussen het kasteel en de kerk.

De dreef is vitaal en vertoont geen ernstige uiterlijke gebreken of aantastingen. De dreef heeft door zijn omvang een beeldbepalend karakter in het centrum van Edegem. Het gebruik van een dreef is een traditionele manier om kasteel en kerk met elkaar te verbinden. Deze dreef is aan de westelijke zijde nog niet ingesloten door bebouwing. Hierdoor ontstaat een uniek zicht op de relatie tussen kerk en kasteel in een verstedelijkte omgeving.

Als beeldbepalend object in het midden van de dorpskern is dergelijke dreef zeldzaam te noemen. De dreef heeft een ruimtelijk-structurerende waarde doordat ze de toegang tot het domein sterk accentueert. Vanaf de kerk ontstaat een uniek zicht op het kasteel en omgekeerd.


Bron: Beschermignsdossier DA002503
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2000: Kasteel met park Hof ter Linden [online], https://id.erfgoed.net/teksten/127448 (geraadpleegd op ).


Hof ter Linden ()

Classicistisch kasteel gelegen in sterk beboomd domein binnen nagenoeg rechthoekige omgrachting. Kasteel in de zuidoostelijke hoek van het domein (nok parallel aan de straat) met grote nagenoeg T-vormige vijver aan noordzijde, gelegen binnen L-vormige omgrachting (westzijde gedempt). Rechthoekige bijgebouwen, (nok loodrecht op de straat) aan zuidzijde, gevat in min of meer rechthoekige omwatering. De axiale dubbele lindendreef vormt de verbinding met Drie Eikenstraat en de kerk.

HISTORIEK

Dit leen- en laathof van het gehucht Edegem is gegroeid uit het goed "Ter Borcht". In de 13de eeuw ontstond door verdeling en vererving van de eigendommen van Jan van Buyseghem, naast het primaire "Ter Borcht", een tweede woonst namelijk "Ter Linden" dat "Ter Borcht" in belang overtreffen zal en uitgroeide tot dorpskasteel.

"Ter Linden" voor eerst vermeld in 1277 met als bezitter Hugo de Tilia. De benaming "Ter Linden" kan wijzen op de zetel van het hertogelijke leen- en laathof dat later overging op de heren van Cantecroy. Vormde een achterleen van Cantecroy met als eerste bezitter van het cijnsboek (heerlijkheid) Herman Cantman die tevens eigenaar was van het goed Ter Linden. Deze erfde het van de familie van Buyseghem, die het cijnsboek ontving in 1312. Geërfd door Bode - Cantman (1399); voor de 15de en 16de eeuw zijn slechts weinig eigenaars van het achterleen gekend namelijk Jan van Ranst III en Jan van Ranst V. Het kasteel was in die periode in het bezit van Laureis Volcaerts (begin 15de eeuw), Costen en Roelant van Berchem en Daneel van Ranst (vóór 1442), Jan van Ranst III, Johanna van Bijgaarden, Jan van Ranst V (begin 16de eeuw), Merten Cruyt en weduwe Willem Noulaet (1536), François van Breusegem (1545), François Michiels (1553), Jan en Michiel Huesch (1575), Peter de Coster (1597). De heerlijkheid was van 1606 tot 1616 in handen van Fr. Thomas Perrenot, graaf van Cantecroy. Verder in het bezit van Joan Maes (1616), Peter de Coster Peterssone, familie de Raedt (1630), de Neuf (1651), Paschier-Ign. van den Cruijce (1678). Daarentegen kende het kasteel in de loop van de 17de eeuw de volgende eigenaars: Joos Listeens (1656) en Marcelis van Eversdijck (1663). Heerlijkheid in de 18de eeuw in handen van Joan de Ridder (1713), familie van den Cruijce en de Neuf (1759). Deze laatste familie kwam in bezit van het kasteel in 1710, en achtereenvolgens hoorde het tot de familie d'Oultremont (1794), Adolf du Bois d'Aische-Vilain XIIII (1855), Oscar Mayer van den Bergh (1894), familie de Roest d'Alkemade Oem de Moesenbroek (1913).

Begin 15de eeuw werd het goed beschreven als woning met brug en poort, en circa 1545 als een op een heuvel staande en omwaterde hoeve met stenen huis. In 1587-88 afgebroken door Ierse soldaten en tot in 1609 in vervallen toestand. Een omwaterd hof van plaisantie werd door Peter de Coster de Jonge in de eerste helft van de 17de eeuw opgebouwd. Simon-Balthazar de Neuf liet in 1724-25 een dreef aanleggen aan de oostzijde van het domein en de dubbele dreef tussen het hof en de kerk werd in 1756 aangelegd door Simon - Carolus de Neuf. Simon - Josephus de Neuf liet in 1770-1773 het huidige classicistische kasteel optrekken naar ontwerp van Coreblom; metselaar- aannemer was Ferdinandus Vinck, de timmerman Peter Ruysch, de smid Jan-Frans de Kock. Aan het interieur werd tevens veel zorg besteed.

Volgens R. van Passen vertoont het interieur meestal intacte Lodewijk XVI-salons onder meer het zogenaamde "groot salon" uitgevoerd door de Franse beeldhouwer Clodion, de eetzaal met bas-reliëfs van beeldhouwer G.L. Godecharle, het behangselwerk uitgevoerd door Delvigne, een huiskapel uit de 19e eeuw.

De familie d'Oultremont liet in de 19de eeuw het park heraanleggen onder mEer werd de westzijde van de hofgracht gedempt en de buitenste hofgracht vergroot. Het koetshuis en stallingen uit de 17de eeuw werden waarschijnlijk tussen 1751 en 1770 aangepast.

BESCHRIJVING

Ommuurd domein met centrale toegang bestaande uit smeedijzeren lantaarns en rechthoekige smeedijzeren poort in Lodewijk XVI-stijl met gecanneleerde pilasters onder hoofdgestel waarop wapenschild ridder Mayer-Van den Bergh; uitgevoerd door L. Van Boeckel uit Lier, eind 19de eeuw of eerste kwart van de 20ste eeuw. Deze poort geeft toegang tot het geplaveide neerhof met aan oost- en westzijden identieke rechthoekige koetshuizen en stallingen (nok loodrecht op de straat) met aan oostelijk gebouw aangebouwde rechthoekige oranjerie. Aan de noordzijde is het neerhof afgesloten door beschilderde balustrade van hardsteen met centrale brug eveneens met balustrade en hoekpostamenten waarop liggende leeuwen en sfinxen, leidend naar geplaveid plein voor het rechthoekige kasteel).

Gelegen in de as van toegangspoort en dreef de de verbinding vormt met de Sint-Antoniuskerk.

Gebouw van twee bouwlagen en mezzanino onder zadeldaken (leien); met kortste zijden als voor- en achtergevels. Strak classicistisch, bepleisterd en beschilderd bakstenen gebouw op beschilderde arduinen plint; rechthoekige getraliede keldermonden. Sterk aflijnende kroonlijsten op klossen onder mezzanino en een met tandlijst aan daklijst. Iedere gevel werd verticaal doorbroken door een centraal risaliet namelijk zuidelijke hoofdgevel licht uitspringend risaliet van drie traveeën gemarkeerd door hoge portiek, met dubbele bordestrap, twee gecanneleerde zuilen en twee gelijkaardige hoekpilasters, met vierkante sokkels en Ionisch kapiteel, onder geprofileerde architraaf; noordgevel met halfrond middenrisaliet van drie traveeën; westgevel met rechthoekige erker met gecanneleerde pilasters onder rechthoekig balkon met balustrade en ten slotte oostgevel met rechthoekige middenrisaliet van twee traveeën geflankeerd door vierkante erkers onder balkon met balustrade, gecanneleerde hoeklisenen. Rechthoekige vensters opgesteld in verkleinende orde, in geriemde omlijsting met klossen en oren, aan zuid- en noordgevels gemarkeerd door lekdrempels waarvan enkele op gecanneleerde consoles. Mezzanino met vierkante venstertjes. Rondboogdeuren in het zuidelijk portiek geflankeerd door vlakke pilasters met lijstkapiteel, geprofileerde boog met sluitsteen onder geprofileerde lijst waarop rechthoekige vensters. Noordgevel met rechthoekige deuren in geriemde omlijsting onder kroonlijst op klossen. Koetshuizen met stallingen: symmetrisch opgevatte voorgevels van zeven traveeën en één bouwlaag onder schilddak (leien); steekboogvormige houten dakvensters bij noord- en zuidgevels, uit de 17de eeuw en het derde kwart van de 18de eeuw in classicistische stijl. Beschilderde bakstenen gebouwen op beschilderde plint. Tot twee bouwlagen verhoogd middenrisaliet van drie traveeën onder driezijdig fronton op twee gecanneleerde consoles. Bakstenen lisenen op hoeken, onder geprofileerde en bepleisterde kroonlijst.

Half beluikte kruiskozijnen van beschilderde zandsteen. Risaliet met rechthoekige vensters in vlakke omlijsting op kordonvormende onderdorpels met klossen en rondboogpoorten in vlakke omlijsting met imposten en sleutel. Vervallen rechthoekige oranjerie tegen de oostgevel van de oostelijke remise (nok parallel aan de straat) in classicistische stijl.

Vijver aan zuidzijde afgezet met beschilderde balustrade van hardsteen met centrale opening geflankeerd door postamenten waarop sfinxen. Rondom vijver talrijke witgeschilderde beelden op sokkels.

  • ARREN P., Kastelen in Vlaanderen. Ter Linden, in Hobonia, Kulturele heemkring Hoogboom, driemaandelijks tijdschrift, jaargang XI, januari-februari-maart 1982, p. 25-41.
  • Flandria Illustrata. Kastelen in Vlaanderen, onder leiding van PELEMAN B., 1971, deel II, p. 68-72.

Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n1 (A-He), Brussel - Gent.
Auteurs:  Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Wylleman L. 1985: Kasteel met park Hof ter Linden [online], https://id.erfgoed.net/teksten/12915 (geraadpleegd op ).