Het erf is minstens voor de helft nog afgesloten met een scheerhaag van meidoorn. De afsluitingen bevinden zich langs de straatzijde, enerzijds de Latemdreef en anderzijds een voetweg. De doornige afsluiting was bedoeld om indringing te voorkomen en werd om die reden potdicht gemaakt door het in elkaar vlechten van de haagplanten en door de gaten te dichten met beschikbare takken en dergelijke. Door haar lengte, circa 135 meter is dit landschapselement een representatief voorbeeld. De scheerhoogte daarentegen wijkt af van de traditionele hoogte van 120 – 150 cm.
Het perceel is voor het eerst aanwezig op de Poppkaart. Ook de dreef en voetwegel zijn hier duidelijk afgebeeld. Heel de 19de eeuw is het een open akker. In 1960 is het perceel in gebruik als boomgaard.
Auteurs: Van der Linden, Geert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)