Op het gebied van het vroegere Essendonkbos (gerooid na 1937). Hoeve met losse bestanddelen bestaande uit woonstalhuis en schuur aan noordzijde; in de nabijheid van de Kleine Aa met omringende weilanden en recente landhuizen verderop.
Woonstalhuis met woongedeelte van vier traveeën, opklimmend tot de eerste helft van de 19de eeuw (?). Na brand in 1898 (zie ankers in oostgevel) heropgebouwd en uitgebreid aan oostzijde met herenwoonst van vier traveeën. Baksteenmetselwerk onder zadeldaken (leien, kunstleien). Het oude woonhuis verlevendigd met overhoekse baksteenfries; deur in hardstenen geprofileerde spitsboog met imposten en wortelmotieven gevat in brede rechthoekige omlijsting onder geprofileerde waterlijst.
Het nieuwe woonhuis van twee bouwlagen gemarkeerd door torenachtig verhoogde travee en driezijdige erker, speklagen en sierankers; de letterankers J.B. in de oostgevel staan van Jozef Brasseur, bouwheer van de uitbreiding uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Getoogde, deels beluikte vensters. Verbouwde achtergevel. Nieuwe gevelbekleding en inrichting van de stallingen (oorspronkelijk potstal).
Langsschuur - heden eveneens gebruikt als stallingen - van vier traveeën onder afgewolfd schilddak (golfplaten, nok parallel aan het woonstalhuis). Vermoedelijk opklimmend tot het vierde kwart van de 19de eeuw, af te leiden uit een gedenkplaatje met inscriptie J. Brasseur in gebintstijl.