Het geriefhoutbosje ligt op een driehoekig perceeltje van ongeveer 17 are en bevat knotwilgen en enkele hakhoutstoven van wilg en es.

Uit de kaart van het gereduceerd kadaster blijkt dat hier rond 1850 een groter, eveneens driehoekig, bosje aanwezig was. Opeenvolgende historische topografische kaarten doen vermoeden dat dit bosje regelmatig gekapt en verjongd werd. Op de militaire topografische kaart uit 1933 is het bosje voor het eerst in zijn huidige vorm zichtbaar. De oppervlakte van het bosje is nog maar circa 1/3 van het oorspronkelijke areaal.

Het betreft hier een geriefbosje met hoofdzakelijk wilg, dat gebruikt werd voor het maken of herstellen van wissenmanden. Het bosje was eigendom van het kasteel van Roborst en werd onderhouden door de pachter van het neerhof. De wissen werden vermoedelijk op stam gekweekt omdat het perceel ook als weide werd gebruikt en zo werden de wissen niet opgegeten.