De opgaande beuken (Fagus sylvatica) staan ingeplant op het relatief steil talud langs de Katteberg. Op het moment van de bescherming (1985) waren er drie beuken aanwezig met respectievelijke stamomtrekken van 3,50, 4,75 en 4,20 meter. Het betreft exemplaren met een evenwichtige habitus. Eén exemplaar was verminkt door slechte snoei en waarschijnlijk blikseminslag. Eén van de beuken is verdwenen. De nog aanwezige exemplaren hebben een stamomtrek van 5,05 en 3,97 meter hoogte (opname in 2008).
De beuken bevinden zich langs de Katteberg, de kasseiweg tussen Ename en Mater. De Vlaamse Ardennen kennen een groot aantal wegtracés haaks op de valleiwanden. Door de betreding kan hier slechts weinig vegetatie standhouden. Het afspoelende regenwater stroomt over de onbeschermde bodem naar beneden en veroorzaakt erosie. Het resultaat was een steeds dieper wordende ‘geul’ die na verloop van tijd een zachtere langshelling kreeg dan de natuurlijke helling. De Katteberg wordt voor het eerst vermeld in 1227 in een charter van Arnulf IV, heer van Oudenaarde, waarin een akkoord gesloten wordt met de Sint-Salvatorabdij van Ename in verband met beider rechten op een deel van het Bos t’Ename, en omschreven als 'een holle weg, die vanuit Ename loodrecht naar het zuiden loopt'. Op een figuratieve kaart van 1661 wordt de weg 'Thjonghen Straet' genoemd, naar dat gedeelte van het bos t’Ename dat er in het zuidwesten bij aansloot. De betekenis hiervan is niet duidelijk. De meeste van deze holle wegen werden op een bepaald ogenblik gekasseid, teneinde verdere erosie tegen te gaan. Kasseien zijn daar uitermate voor geschikt: ze zijn slijtvast, spoelen niet weg en bedekken voldoende de bodem om het wegspoelen van de grond te beletten. In het geval van de Katteberg gebeurde dit door toedoen van de Sint-Salvatorabdij van Ename nadat hiervoor door keizerin Maria-Theresia in 1753 concessie werd verleend. Zoals blijkt uit een gedetailleerd plan van 1792 werd de holle wegzate tevens verlaten en werd het tracé lichtjes opgeschoven naar het zuidwesten. Op dit plan wordt de nieuwe weg 'moderne straete of te calseyde' genoemd: het oude holle weg wegtracé 'diepte oude straete'. Dit laatste is sinds 1753 slechts gedeeltelijk opgevuld en bestaat nog steeds als een gedeeltelijk braakliggende, gedeeltelijk met populieren beplante strook langs de weg, afgezoomd met oude haagbeuk-, es- en Spaanse aakknotbomen. In de volksmond leeft deze strook voort als 'diepe straete'. Tot 1850 liep de weg dwarsdoor het historische bos t’Ename, waarvan de monumentale beuken op het talud mogelijk restanten zijn.
- Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier DO000743, De drie Beuken, advies KCML (1985).
- Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier DO000743, De drie Beuken (VAN DEN BOSSCHE H., 1985).
- VAN DER LINDEN G. 2008: Terreinbezoek Beuken langs de Katteberg (Oudenaarde) (terreinbezoek op 31 januari 2008).