Bij een wegsplitsing van twee onverharde wegen te midden van akkerland staat een traditioneel gekandelaarde Hollandse linde. Aan de stam van de linde is een boomkapel opgehangen. De boom is 16 meter hoog en heeft een knothoogte van 9 m. De Lindeboom is ingeplant in de scherpe hoek van een perceel om zo het afsnijden van de bocht te voorkomen.
Op het primitief kadasterplan van 10 oktober 1820 werd de boom reeds ingetekend en heeft hij hoogstwaarschijnlijk ook de rol vervuld van point de repère: dit is een hulplijnpunt, aanknopingspunt of oriëntatiepunt dat de landmeters toen nodig hadden voor het opmaken van de kadasterkaarten. Dit gebeurde via een plaatselijke triangulatie met behulp van een topografisch planchet. Op de primitieve kadasterkaart is de hulplijn die vanaf de boom vertrekt te zien (informatie werd ons bezorgd door Fack J.-P., landmeter en adviseur bij de FOD Financiën, Kadaster).