De opgaande zomereik is aangeplant als perceelsrandbeplanting bij een begraasd weiland. Op deze perceelsgrens staat ook een meidoornhaag als veekering. De boom heeft een hoogte van 26 meter en een omtrek van 2,7 meter. Uit historische topografische kaarten blijkt dat sinds het einde van de 19de eeuw tot zeker na 1960 grenzend aan deze perceelsrandbeplanting een pad of veldweg liep, waarbij de beplanting zich op een talud bevond. Zowel de weg als het talud zijn ondertussen verdwenen.
Auteurs: Kinnaer, Anse; Van der Linden, Geert; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)