Deze zomerlindedreef werd aangeplant ter verbinding van het kasteel de Borrekens met de kerk en de pastorie in het centrum van Vorselaar. Door deze verbinding illustreert de dreef de historische relatie tussen de kerkelijke en wereldlijke macht. Tevens is de dreef één van de vormgevende elementen van het dorpscentrum.
Historiek
Ten zuiden van het kasteel de Borrekens vertrekt een zomerlindedreef in zuidwestelijke richting naar de kerk en de pastorie van de parochie Sint-Pieter.
De dubbele zomerlindedreef, ook wel 'Kasteeldreef' genoemd, werd vermoedelijk aangelegd in de tweede helft van de 17de eeuw. In 1663 verwierf ridder Jan Proost het kasteel. Hij zette de verbouwingswerken aan het kasteel verder en startte daarnaast met de aanplanting van de omringende eikenbossen en de aanleg van de dreef. Andere bronnen wijzen echter op een aanleg bij het begin van de 18de eeuw. De dreef wordt afgebeeld op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778), waar de dreef één van de centrale assen van het parkbos tussen het kasteel en de kerk vormt. Op de kaart van Vandermaelen (1846-1854) loopt de dreef aan de oostelijke rand van het bos ten noorden van de kerk.
Beschrijving
De zomerlindedreef (Tilia platypyllos) tussen het centrum van Vorselaar en de ingang van het kasteel is een dubbele lindedreef van 1220 meter lengte met een breedte van 23 meter. De dreef heeft door zijn omvang een beeldbepalend karakter in het centrum van Vorselaar.
De dreef verbindt de Sint-Pieterskerk en de pastorie in het centrum van de gemeente met de ingang van het kasteel en illustreert al doende de vroegere relatie tussen kerkelijke en wereldlijke macht. Deze dreef vormt één van de assen van het omringende parkbos en is een structuurbepalend element van een tuinarchitecturaal ensemble. Samen met het kasteel, de kerk, de pastorie en de omliggende parkbossen vormt de dubbele lindedreef een prachtig gezicht vlakbij het dorpscentrum.
De dreef bestaat uit drie van elkaar te onderscheiden delen. Het eerste deel vanaf de kerk (ongeveer 460 meter lang) bestaat uit vier lijnaanplantingen van opgaande Hollandse linden (Tilia europaea (x), inboetingen met zomerlinde). In het tweede deel zijn de eerste en de vierde lijnaanplanting (oorspronkelijk met linden) vervangen door lijnaanplantingen met opgaande beuken (Fagus). De tweede en derde rij is zéér onvolledig en bestaat uit lindebomen die sterk gedomineerd worden door de beuken in rij één en twee. Dit deel is ongeveer 660 meter lang. Het derde deel (ongeveer 100 meter) is te vergelijken met het eerste deel. Het eerste en het derde deel van de dreef zijn nog representatief en nog vrij volledig, de bomen zijn gelijkjarig en zijn met uitzondering van de inboetingen van de zelfde soort.
- Onroerend Erfgoed Antwerpen, Digitaal beschermingsdossier DA002503, Levend Houtig erfgoed in Vlaanderen Antwerpen, fase A.1, nummer 9 (S.n., 2010).
- Onroerend Erfgoed Antwerpen, Beschermingsdossier DA000619, Kasteel de Borrekens (met toegangsbrug en voorgebouwen), beschermingsdossier (VAN DEN BOSSCHE A., 1981).
- Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
- Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven tussen 1846-1854, schaal 1:20 000.