Tot de gemeentefusies tijdens de jaren 1970 bevond deze cluster van knotbomen van zomereik (Quercus robur) zich volledig in de gemeente Betekom. Sindsdien staan de knoteiken grotendeels op het grondgebied van de Tremeloose deelgemeente Baal. De bomenrijen vormen geen continue lijn, maar moeten gezien worden als verschillende rijen die verspreid van elkaar liggen. De bomen zijn een restant van een kleinschalig, door akkers gedomineerd landschap. De grootste knoteik heeft een stamomtrek van 2,18 meter op 1,50 meter hoogte en is 5 meter hoog (opname in 2009).
In het kleinschalig landschap van de Zuiderkempen vormen knoteiken een beeldbepalend object. De knoteiken in deze cluster hebben een representatieve groeivorm. Het knotten van eiken was vroeger een wijdverspreide snoeivorm in deze regio. Deze beheervorm raakte in onbruik, waardoor knoteiken de laatste decennia stelselmatig uit het landschap verdwenen. De knoteiken voorzagen de lokale gemeenschap van onder andere rijshout, geriefhout, brandhout of loofvoedering. De knoteiken werden meestal langs perceelranden aangeplant, als markering van de perceelgrenzen. Als versterkend element van de perceelstructuur hebben de knoteikenrijen, gelegen langs de Balenberg- en Bossepleinstraat en een sloot, een ruimtelijk-structurerende functie.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002306, Houtig erfgoed Vlaams-Brabant, fase A.1, nr.39 Auteurs: Van Ormelingen, Jan Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)