De knotbomenrij van twintig knotbomen van zomereik (Quercus robur) bevindt zich op een oude dijk ten oosten van de dorpskern van Langdorp. Tussen de knoteiken komen ook opgaande bomen voor. De grootste knoteik heeft een stamomtrek van 1,78 meter op 1,50 meter hoogte en is 16 meter hoog. De grootste diameter van de kroon bedraagt 9 meter.
In het kleinschalig landschap van de Zuiderkempen vormen knoteiken een beeldbepalend object. Langs de onverharde veldweg op de oude dijk is de representatieve groeivorm van de knotbomen goed waar te nemen. Het knotten van eiken was vroeger een wijdverspreide snoeivorm in deze regio. Deze beheervorm raakte in onbruik, waardoor knoteiken de laatste decennia stelselmatig uit het landschap verdwenen. De knoteiken voorzagen de lokale gemeenschap van onder andere rijshout, geriefhout, brandhout of loofvoedering. De knoteiken werden meestal langs perceelranden aangeplant, als markering van de perceelgrenzen. Vaak komen de knotbomenrijen, zoals in dit geval, voor op een aarden wal om een te hoge (grond)waterstand te vermijden. Om deze reden bevindt de bomenrij van zomereiken zich op een dijk aan de rand van de Demervallei. Als lineair element versterkt de knoteikenrij de langwerpige perceelstructuur van de omgeving. De dijk met de onverharde veldweg en de bomenrij draagt bij tot het landelijk karakter van de omgeving.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DB002306, Houtig erfgoed Vlaams-Brabant, fase A.1, nr.40. Auteurs: Van Ormelingen, Jan Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)