De treures (Fraxinus exelsior ‘Pendula’) bevindt zich in de vroeg landschappelijke tuin met vijvertje bij een 17de-eeuwse herenwoning in het dorpscentrum van Galmaarden. Rond 1830 was het voormalige Gravenhuis of Baljuwhuis aan het marktplein van Galmaarden eigendom van een zekere Denis, rentenier uit Brussel. De eraan verbonden lusttuin strekte zich uit tot aan de rivier de Mark en omvatte twee percelen “plaisirhof” gescheiden door een slingerende lijn en, tegen de rivier aan, een vijvertje. Ongetwijfeld gaat het om een onregelmatige, ‘Engelse’ tuin, bestaande uit een grotendeels open ruimte met een waterpartij, aan de noord- en oostzijde visueel afgeschermd door een dichte beplanting. In 1882 verdwijnt de term lusthof zelfs uit de kadastrale legger.
Van oude structuren of bomen blijft niets over, behalve een mooie achtstammige goudbonte reuzenlevensboom (Thuja plicata ‘Zebrina’) met een stamomtrek van 1,48 meter (gemeten op 1,30 meter hoogte) en vooral twee oude treuressen (Fraxinus exelsior ‘Pendula’) met stamomtrekken van 2,43 en 3,71 meter (opname in 2001).
De treures met de grootste stamomtrek vormt een belangrijk beeldbepalend object in de ruime omgeving en heeft een representatieve vorm voor de soort. De treures kreeg bij de Dendrologische Inventarisatie opgemaakt door de Belgische Dendrologische Vereniging het label toegekend van kampioenboom. Bijgevolg kan worden aangenomen dat deze bijzondere es de dikste gekende treures van België is en mogelijk is hij ook de oudste.
- BAUDOUIN J.-C., DE SPOELBERCH P. & VAN MEULDER J. 1992: Bomen in België. Dendrologische inventaris 1987-1992, Brussel.
- DENEEF R. (red.) 2005: Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Inventaris Vlaams-Brabant, Pajottenland – Zuidwestelijk Vlaams-Brabant, Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat , M&L Cahier 11, Brussel, 121-122.