is aangeduid als beschermd monument Bulkenlandschap met hakhout en knotbomen
Deze bescherming is geldig sinds
Langs de spoorlijn Gent - Brugge, ter hoogte van de Treinstraat te Drongen, bevindt zich een relict van de Paradijskouter, een bulkenlandschap bestaande uit hakhout en in mindere mate uit knotbomen, die hoofdzakelijk bestaan uit schietwilg (Salix alba), kraakwilg (Salix fragilis), zwarte els (Alnus glutinosa) en gewone es (Fraxinus exelsior). Bulken zijn natte, lager gelegen gronden die pas vanaf de 12de-13de eeuw ontgonnen werden. Om het natte land te ontwateren werden grachten gedolven op regelmatige afstand van elkaar, waardoor afgescheiden percelen ontstonden. Hoe natter de grond, hoe dichter de grachten bij elkaar lagen. Omdat de vochtigheid van de percelen niet overal dezelfde was, konden de bulken niet gemeenschappelijk en op hetzelfde ogenblik bewerkt worden. Het bulkenlandschap wordt gekenmerkt door een afwisseling van akkers en hooiland met een gesloten karakter door de aanwezigheid van houtkanten en knotbomen. Door verdroging en veranderingen in de landbouw (onder andere schaalvergroting) zijn de bulkenlandschappen grotendeels uit het hedendaagse landschapsbeeld verdwenen of sterk vervaagd. De locatie legt getuigenis af van een in het verleden belangrijke beheervorm van bomen, namelijk de knotbomen. Het hakhout en de knotbomen werden voor allerlei doeleinden gebruikt, onder andere als brand-, ambachts-, bouw-, geriefhout of voor loofvoedering.
De houtkanten hebben een regelmatig karakter en zijn een waardevol landschapselement voor de omgeving. Ze accentueren de structuur van de landbouwpercelen en zijn als beeldbepalende structuur zeldzaam geworden. De bomen zijn een zuivere vertegenwoordiger van hun soort en vormen zodanig een belangrijk genenreservoir voor de regio.
Auteurs: Tack, Guido; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)