Het erf van een boerenarbeidershuisje wordt volledig omsloten door een geschoren haag die in hoofdzaak bestaat uit meidoorn en voor een kwart uit haagbeuk. In de haag staan als struik uitgegroeide mispels, verder is de haag al dan niet op natuurlijke wijze verrijkt met es, eik, beuk, hazelaar, hulst, populier, roos, braam en wilde kamperfoelie. Langs de straatkant werd in de haag een opgaande es aangeplant als hoekboom.
Auteurs: Van der Linden, Geert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)