De gewezen moestuin op het erf van de gesloten hoeve wordt aan de straatzijde afgesloten door een wintergroene geschoren taxushaag en is, al dan niet op natuurlijke wijze, verrijkt met haagbeuk en veldiep. Hierdoor ontstond in de moestuin een microklimaat, een gunstige situatie om vroege groenten te telen.
Het is een grotendeels afgestorven vlechthaag van taxus met hier en daar nog een paar uitlopers. Vermoedelijk dateert de haag uit de bouwperiode van de gesloten hoeve (1820). Ook volgens de eigenares is de haag oorspronkelijk van rond 1820. De haag zou echter ongeveer 100 jaar geleden (circa 1910), na een strenge vorstperiode, voor het grootse deel zijn afgestorven, later werd ze opnieuw aangeplant. Omwille van het vele scheerwerk werd door de oude eigenaars de haag met herbiciden kapot gespoten, er resteert enkel nog een paar meter levende haag. Op de haagrestanten is duidelijk de volledige gevlochten takkenstuctuur nog zichtbaar. Het zéér dichte ondoordringbare vlechtwerk dateert van kort na de aanlegperiode, de eigenares zelf kan zich niet herinneren dat de haag zou gevlochten zijn en beweert dat dit het werk is van de natuur. Het vlechten van hagen werd gedaan om indringen te verhinderen, maar ook om te voorkomen dat het klein vee zou uitbreken, het zijn de voorlopers van de draadafsluitingen.