Voormalige abdijhoeve gesticht door de abdij van Tongerlo. Oudste vermelding van 1393-96. Eind 16de eeuw werden de hoevegebouwen van De Greef vernield. Het huidige gebouwencomplex werd grotendeels opgetrokken onder leiding van Godefridus Hermans in de periode circa 1775.
Omstreeks mei 1762 kwam abt Hermans naar Kalmthout en vestigde zich enige tijd nadien op de Greef. Deze hoeve zou voortaan dienen als bestendige verblijfplaats van de provisor, wiens taak het was, de vervallen abdijhoeven weer rendabel te maken en nieuwe heidegronden in cultuur te brengen. In 1797 werd de Greef als zwart goed verkocht, daarna door de abdij terug ingekocht. In 1823 gingen hoeve en gronden over in privé-bezit. Circa 1960 werden zware verbouwingswerken uitgevoerd.
Gesloten omwalde nederzetting gelegen in landbouwgebied. Naar het noorden toe tot over de grens met Essen liggen de voormalige bossen van de Greef met dreven in dambord- en stermotief. Circa 1900 werd hier het domein Donnet uitgesneden, waarvan het kasteel circa 1980 werd gesloopt en de bossen verkaveld in villagronden. Een eikendreef (ten westen) leidt via een poortgebouw naar een rechthoekig gekasseid erf waarrond woning, stallen en schuur gegroepeerd zijn (de toegangspoort aan de vest werd gesloopt). Langgestrekte bakstenen gebouwen, het woonhuis van twee bouwlagen, de dienstgebouwen van een, afgedekt met pannen zadel- en schilddaken waarin dakkapellen en kleine dakruiter in de oostvleugel (boven de huiskapel).
Zuidvleugel, het voormalige woonstalhuis met aangepast woongedeelte van zeven traveeën; tweede travee met rondboogdeur in vernieuwde geprofileerde zandstenen omlijsting en puntig verhoogd dakvenster; voorts vlak omlijste rechthoekige deur en vernieuwd kruiskozijn naast rechthoekige en segmentbogige muuropeningen. De oorspronkelijke aanblik werd het gaafst bewaard in achter- en zijpuntgevel waar naast de opkamer ook het 18de-eeuws schrijnwerk, vlechtingen, aandaken en duivengaten nog aanwezig zijn. Dit gedeelte bevat de voormalige privé-vertrekken van de provisor (opkamers) en de grote boerenkeuken die aansluit bij de tot woning omgebouwde stallen.
Oostvleugel met voormalige ontvangstkamer en huiskapel.
Noordvleugel met enorme dwarsschuur (opslagplaats der abdijtienden) waarvan de zuidelijke gevelwand circa 1960 werd opengebroken. De dakstoel daterend van 1766, bestaat uit zes gebinten die circa 6 meter van elkaar elk op houten pijlers rusten waardoor een midden- en twee zijbeuken ontstaan.
- MEEUSEN G., Over en om "De Greef', in De Spycker, jaargang XVII, 1960, nummer 2-3, p. 49-124.
- Varia, in Calmpthoutania, jaargang XIII, 1960-61, nummer 4, p. 131-132.
- VORSSELMANS J., Het landgoed "De Greef", in Calmpthoutania, jaargang XIX 1967, nummer 1, p. 912.