Langs de Lenebeek zijn in een onregelmatig plantverband zwarte knotpopulieren aangeplant. Op het moment van de inventarisatie stonden er 14 exemplaren met stamomtrekken van bij de 4 meter. De bollaards, zoals ze in de Westhoek worden genoemd, zijn hier als geriefhout en als oeverversteviging aangeplant. De natuurlijke populaties van zwarte populier zijn volledig verdwenen. Deze zeldzame populierensoort wordt nog sporadisch aangetroffen meestal als oude geknotte bomen in houtkanten, knotbomenrijen bij poelen, beken, grachten, perceelsgrenzen, op erven of in de buurt van boerderijen. Het merendeel van de gevonden relicten is te vinden in de ruime omgeving van het cultuurlandschap aansluitend bij de IJzervallei en Leievallei (Poperinge, Diksmuide, Veurne en Heuvelland). Het zijn steeds bomen die ooit door menselijk toedoen uit hun natuurlijk biotoop zijn weggehaald en die door het genetisch materiaal voortdurend te klonen, onder de vorm van pootmateriaal, in het landschap zijn blijven bestaan.