Villa De Wijngaard, gelegen in een grote beboomde tuin met bijgebouwen en aanhorigheden, werd circa 1905, in opdracht van Henri Frans Vanden Bergh, gebouwd in eclectische stijl met cottage-invloeden en werd vergroot in 1908 en 1912.
Villa De Wijngaard, ook Villa Mermans genoemd, werd circa 1905 gebouwd door Henri Frans Vanden Bergh, nijveraar te Antwerpen, en in 1908 en 1912 vergroot. In 1920 werd ze verkocht aan Maurice Strybos, koopman te Antwerpen en circa 1922 aan Petrus Josephus Mermans, gehuwd met Clara Greenhill, wisselagent te Kalmthout. In 1956 werd ze geërfd door Paulette en Pierre Mermans.
Een oude prentkaart met "Zicht op den Calmphoutsche steenweg" gefotografeerd in 1912 toont ons de villa in haar toenmalige, tot op heden (2000) nagenoeg onveranderde toestand.
Vrijstaande villa met bijhorend park, aan de zuidoostelijke zijde palend aan de Kapellensteenweg, aan noordoostelijke zijde begrensd door de Steeg (deels afgezoomd met beukenhagen, deels met bakstenen muur). Het bijhorend bosgedeelte strekt zich in westelijke richting uit tot tegen de spoorweg (lijn Antwerpen-Roosendaal; het station van Heide-Kalmthout ligt op circa 1 kilometer van de woning). Bij het hoofdgebouw horen respectievelijk een tuinpaviljoen nabij de steenweg, een paardenstal, een conciërgerie en een vroegere schuur langsheen de Steeg. Een grote bakstenen poort met pannen dakje en houten hek bevindt zich aan de steenweg, een kleine poort verleent toegang tot de Steeg.
Ruim herenhuis in eclectische stijl met cottage-inslag, opklimmend tot circa 1905-1912. Onregelmatig opgebouwd complex van drie bouwlagen (souterrain en twee verdiepingen) en ongelijk aantal traveeën, onder breed overkragende bedaking van schild- en zadeldaken met laag reikende schilden aan de noordwestzijde (nok loodrecht en parallel aan de straat, mechanische pannen). De bredere voorbouw met leef- en slaapkamers is georiënteerd naar het park, de smallere achterbouw met onder meer dienstruimten en berging is gericht naar de Steeg. Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevels op hoge, zwartgeschilderde plint; de bovenste bouwlaag is uitgevoerd in pseudovakwerk. De strakke, ongeveer symmetrisch uitgewerkte frontzijde, contrasteert met het hybridisch uitzicht van de overige zijden, voornamelijk de noordwestelijke zijde. Souterrain en bel-etage met aan de zuidwest-, de zuidoost- en de noordoostzijde vrijwel volledig omlopende galerijen met opengewerkte houten borstwering, voor het souterrain op gemetselde sokkel, en in ruitvorm gelegde witte en grijze vloertegels; de galerij op de bel-etage is opgebouwd uit troggewelven, ondersteund door zware gemetselde pijlers, en afgewerkt met houten windborden. Verschillend uitgewerkte erkers markeren de westelijke en de noordelijke hoek, terwijl de oosthoek over de volledige bouwhoogte is afgerond. Een eenvoudige, licht uitwaaierende houten steektrap voert naar de hoofdinkom op de bel-etage, met rechthoekige, beglaasde houten vleugeldeur, identiek met de aansluitende vleugeldeuren van de grote eetplaats. Overwegend rechthoekige muuropeningen; de veelal meerledige ramen, deurvensters en deuren met origineel eiken houtwerk, al dan niet voorzien van bovenlichten en met kleine roedeverdelingen; hang- en sluitwerk, alsook de oorspronkelijke beglazing bleven bewaard.
De plattegrond vertoont een kleine trapzaal, annex diensttrap in de tweede travee. In het souterrain bevinden zich links in de driezijdige uitsprong het sanitair (westhoek), rechts de ruime woonkeuken (respectievelijk drie traveeën aan de zuidwestzijde en twee aan de zuidoostzijde); in de overige ruimten van het souterrain zijn allerhande voorraad- en werkkelders ondergebracht en aan de noordoostelijke zijde een pomphuis. Op de bel-etage bevinden zich links van de trapzaal een veranda (de driezijdige uitsprong met flankerende traveeën), annex salon (één travee aan de noordwestelijke zijde), rechts de grote eet-/zitplaats (respectievelijk drie traveeën aan de zuidwestelijke zijde en twee aan de zuidoostelijke zijde), een aansluitende kleinere eet-/zitplaats (respectievelijk één en één travee op de oostelijke hoek) en een kleine keuken (twee traveeën aan de noordoostelijke zijde) met aansluitende serre (noordwestzijde). De tweede bouwlaag telt zes, eerder kleine slaapkamers (waarvan één ingericht als bibliotheek), en één zeer ruime badkamer, gegroepeerd aan een smalle L-vormige gang, een centrale overloop of uitgevend op de diensttrap. Aan de diensttrap, op een tussenniveau tussen eerste en tweede bouwlaag bevindt zicht de meidenkamer.
Gaaf bewaard burgerlijk interieur met authentieke inrichting van leef- en dienstruimten, die vrijwel ongewijzigd teruggaat tot de bouwperiode. De oorspronkelijke indeling bleef intact bewaard, al het binnenhoutwerk is nog origineel, de oorspronkelijk aankleding van wanden en plafonds (lambriseringen van hout of faience, schilderwerk) bleef praktisch volledig bewaard, de parket- (bel-etage, trapzaal, gang op de bovenverdieping) en plankenvloeren (slaapkamers, diensttrap) zijn nog overal aanwezig, de tegelvloeren (galerijen, terras, keuken en sanitaire ruimte) onaangetast. Zelfs de oude radiatoren van het centrale verwarmingssysteem, een enkele armatuur van de oorspronkelijke gasverlichting en oude elektriciteitsschakelaars bestaan nog.
De belangrijkste ruimten zijn de trapzalen, de eet- en zitplaatsen, de veranda, de keuken, de badkamer en het sanitair. Eenvoudige traphallen, respectievelijk met houten steek- (hoofdtrap) en spiltrap (diensttrap); houten trapleuningen met bewerkte spijlen en wanden met imitatiemarmerbeschildering. Opmerkelijke eet-/zitplaats in eclectische stijl met lichte art nouveau-inslag, gemarkeerd door een omlopende houten lambrisering met beglaasde bovenpanelen, één geheel vormend met de houten deuromlijstingen en dito schoorsteenmanel; met florale motieven beschilderd plafond, alternerend met houten lijstwerk en afgeboord met een met zwanen beschilderde kooflijst; hoeken met bewaarde bolvormige lichtarmaturen. Een decoratief uitgewerkte open doorgang, bovenaan met beglaasd scherm, leidt naar de aansluitende plaats met gelijkaardig plafond. De tegelvloer van de veranda sluit aan bij de bevloering van de galerij; de lage borstwering is bezet met witte faience. Decoratief uitgewerkte scheiboog naar het aansluitende salon met panelen en fijne beschildering. De open haard van het salon werd later verbouwd. Keuken met volledige wandbekleding van faience: witte tegels, alternerend met imitatie Delfts blauw en dito fries; houten schoorsteenmantel met Leuvense stoof. Rode tegelvloer. Badkamer met betegelde wanden van witte faience en geometrische versieringen met paarse tegels; de polygonale, paars omlijste spiegels boven wastafel en haard zijn in de betegeling ingewerkt. Monumentale ingebouwde, eveneens volledig betegelde douchecel, met gewelfd plafond. Gietijzeren bad op leeuwenpootjes. Volledig betegelde sanitaire ruimte: witte faience met wit-blauwe sierboord; originele toiletpot van wit porselein met blauwe bloemen en houten bril.
Het tuinpaviljoen is een opengewerkte octogonale houten constructie onder rieten kegeldak met lantaarn. Eenvoudige bakstenen paardenstal onder zadeldak (golfplaten), verhoogd boven de deur. Voormalige conciërgerie: aangepast, voormalig woonstalhuis onder zadeldak (mechanische pannen), doorbroken door drie dakvensters. Witgeschilderde baksteenbouw met getoogde muuropeningen. Rechthoekige langsschuur met witgeschilderde bakstenen gevels onder zadeldak (golfplaten).
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002207, Kalmthout: Kapellensteenweg 410.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 2000: Villa De Wijngaard [online], https://id.erfgoed.net/teksten/166722 (geraadpleegd op ).
Cottagevilla uit het eerste kwart van de 20ste eeuw gelegen in grote beboomde tuin. Twee bouwlagen met souterrain onder ruim overkragend schilddak (mechanische pannen). Pseudovakwerkbouw met omlopende gaanderij op de bel-etage. Sierlijke houten leuningen en deuren. Rechthoekige vensters met originele kleine roedeverdeling.
Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1985: Villa De Wijngaard [online], https://id.erfgoed.net/teksten/13272 (geraadpleegd op ).