In opdracht van de abdij van Tongerlo, opgetrokken in de jaren 1636-41 op de puinen van het voormalige "Heerenhuys" (de zetel van de heerlijkheid). Verbouwingswerken werden uitgevoerd in de 19de eeuw, hek voor de westgevel geplaatst in 1883-84, dienstgebouwen aan de noordoostzijde toegevoegd in 1909.

Hoofdgebouw op L-vormige plattegrond omgeven door prachtige tuin en weiland. Respectievelijk vijf en zeven traveeën en twee bouwlagen onder afgewolfd zadeldak (leien, nokken parallel aan en loodrecht op de straat) waarin getrapte dakkapel (ten noorden) en dito venster (ten zuiden) met rondboogvenster in omlijsting met sleutel en imposten.

Bepleisterde, beschilderde west- en zuidgevels; geopend met rechthoekige en getoogde vensters, met lekdrempel van arduin; beëindigd met geprofileerde houten daklijst; recht verankerde voorgevel van het dubbelhuistype met segmentboogdeur in arduinen 19de-eeuwse omlijsting voorzien van neuten en middenkalf, bovenaan gevelsteen met datering 1636; met krulspie verankerde zijgevel met originele zonnewijzer uit de tweede helft van de 19de eeuw door J.J. Boen op penant tussen derde en vierde travee.

Bakstenen zij- en achtergevels: tuitvormige noordelijke zijgevel met schouderstukken, aandak en vlechtingen; segmentboogvensters; nabij hoek, arduinen pomp van 1870 afkomstig van de in 1957 gesloopte Sint-Jacobskapel op de Kapelberg, samengesteld uit verschillende elementen. Getrapte oostgevel met aangepaste rechthoekige en segmentbogige muuropeningen. Op de binnenplaats later aanbouwsel van één bouwlaag.

Interieur: spreekkamer in de zuidvleugel met gedateerde muurschilderingen van 1787, gerestaureerd door A. Van den Broeck en P.J. Van den Avert in 1923: olieverfschildering met centraal medaillon waarin voorstelling van de vier seizoenen, omgeven door rankwerk, mythologische figuren en geschilderde kaders. Schouw met halfverheven beeldhouwwerk (medaillon met putti, festoenen, rankwerk, strik).