Teksten van Kasteel Boterberg

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13288

Kasteel Boterberg ()

Landhuis met bijgebouwen "kasteel Boterberg" gelegen ten westen van de baan die Antwerpen via Kalmthout en Essen met Nederland verbindt. Het omringende park sluit naadloos aan bij het beschermde natuurreservaat van de Kalmthoutse heide. De naamgeving verwijst naar een duinencomplex “Boterbergen”.

Eclectisch kasteeltje met elementen ontleend aan tudor-, neo-Vlaamserenaissance- en neoclassicistische stijl. De kern (drie op twee traveeën) van het huidige hoofdgebouw dateert van circa 1874 doch zijn huidige volume en voorkomen zijn terug te voeren tot de grootscheepse verbouwingscampagne van 1922 onder leiding van architect Max Winders en een tussen 1922 en 1940 aan de zuidzijde bijgebouwde vleugel. Zowel deze uitbreiding als latere herstellingswerken zijn conform de stijl en het concept van Winders uitgevoerd.

Historiek

In 1846 kocht Paul Moons 120 hectare bossen en heide nabij De Greef (vroeger samen met Boterbergen en een aantal hoeven eigendom van de familie de Mérode de Westerlo). Rond 1874 richtten zijn kinderen hier een kasteeltje in neo-Vlaamserenaissance-stijl op alsook twee bijgebouwen, onder andere een grote hovenierswoning. In 1884 liet de familie Moons achter de hovenierswoning een stal en een remise bouwen. Uit kadasterschetsen van 1887 blijkt dat ook het kasteeldomein aanzienlijk werd uitgebreid.

Herhaalde malen veranderde het goed van eigenaar. In 1920 werden grote stukken grond (in totaal 144 hectare) alsook het eigenlijke kasteeldomein (goed voor 39 hectare 56 are 69 centiare) door de Antwerpse bankbeheerder Hector Carlier aangekocht en in 1922 werd Max Winders als bouwmeester voor de verbouwing van het kasteel aangesteld. Op de cementbezetting van de buitengevels circa 1905 na was het sinds 1874 nagenoeg ongewijzigd. De verbouwing door architect Winders bracht echter grondige veranderingen teweeg: het bestaande volume werd aanzienlijk uitgebreid, de nieuwe en vernieuwde buitengevels evenals de dak- en torenpartijen, werden in eclectische stijl met uitgesproken tudorkenmerken ge- en verbouwd en ook de inrichting en aankleding van het interieur werden naar ontwerp van Winders volledig vernieuwd. In de periode tussen 1922 en 1940 werd de zuidelijke aanbouw gerealiseerd.

Beschietingen tijdens de Tweede Wereldoorlog (september-december 1945) verwoestten het dak en de toren van het kasteel en veroorzaakten aanzienlijke schade aan ramen, deuren, terrassen en balkons, vooral ter hoogte van de achtergevel, en ook aan enkele parketvloeren. Ook de bijgebouwen, in het bijzonder de boerderij, werden beschadigd.

Beschrijving

Vrijstaand hoofdgebouw van drie op drie traveeën en twee bouwlagen + souterrain onder een flauw hellend mansardedak (nok evenwijdig aan de straat) en platte daken met leien en roofing en een later aan de zuidzijde aangebouwd, licht vooruitspringend haaks volume van één op één travee en drie bouwlagen + souterrain en wijnkelder onder flauw hellend schilddak met roofing. De uitbreidingen door Winders betreffen de toegangspartij aan de oostzijde (voorzijde) van het kasteel en aanbouwen aan de westzijde (achterzijde). Laatstgenoemde werden aan weerszijden van de bestaande toren opgericht. Vooral de globale, huidige vormgeving is aan hem toe te schrijven

Combinatie van bakstenen lijst- en topgevels, met veelvuldig gebruik van witte natuursteen zowel voor constructieve als decoratieve bouwonderdelen: venster- en deuromlijstingen, dorpels en lijstwerk, trappartijen en balustrades, hoekversieringen en sierlijk uitgewerkte schouwen, bas-reliëfs en topstukken waaronder verschillende dierensculpturen. De west- en zuidpartij (mogelijk ook de latere toegevoegde zuidvleugel) werden volledig door Max Winders ontworpen, hij herbouwde de oost- en zuidgevels ter hoogte van inkom- en trappenhal en bracht ook verschillende veelal gevelhoge erkers, balkons/terrassen en trappartijen aan. De ingebouwde, na de oorlog niet meer heropgebouwde ronde toren onder eenvoudig tentdak, klimt nog op tot de eerste bouwfase. Kenmerkend voor de hier toegepaste tudorstijl is de uitwerking van de druiplijsten boven de vensters, het gebruik van tudorbogen voor venster- en deuropeningen, de manier waarop de vensters zijn ingedeeld, het aanbrengen van lang uitgerekte, druk versierde schouwkanalen, de gevelbeëindiging met kantelen. Divers uitgewerkte muuropeningen die zowel rechthoekig als tudorboogvormig, enkelvoudig of samengesteld zijn. Ter hoogte van de trapzaal bevindt zich een klimmende vensterpartij.

In het oude volume (noordelijke zijgevel) bevinden zich nog enkele houten raamkozijnen, in de erkers bevinden zich houten ramen voorzien van glas in lood, in de westgevel ter hoogte van gangen, trappenhuizen en badkamers plaatste men ijzeren raamkozijnen met kleine glas-in-loodverdelingen; in de later toegevoegde zuidvleugel treffen we dubbele houten raamkozijnen aan. De houten deuren zijn gedeeltelijk beglaasd. Zowel aan de voor- als aan de achtergevel hangt naast de inkomdeur een mooie lantaarn met sierlijk uitgewerkte smeedijzeren arm.

De plattegrond vertoont een centrale oost-westas die aansluit op de toren. Op het niveau van het souterrain bevinden zich hierin een dienstingang, een voorraadkamer en een berging en aansluitend een ronde torenhal; rechts daarvan zien we een grote keuken, links vooraan een keukenberging en een bar (voorheen wijnkelder) die aansluit op de biljartzaal in de zuidelijke uitbouw, en links achteraan een grote huiskamer voor het personeel. In de door Winders bijgebouwde achterbouw bevinden zich een inkomhal, vestiaire, sanitair, technische en stookruimtes alsook de aanzet van de diensttrap.

Op de bel-etage zien we een centrale inkomhal aansluitend op een tweede hal en een ronde torenhal, waarbij de eerste één open ruimte vormt samen met de breed uitgewerkte bordestrap en de tweede uitgeeft op de bibliotheek. Het volledige rechtergedeelte van dit niveau wordt ingenomen door de eetkamer met een aansluitend terras boven hal, vestiaire en sanitair van het onderliggende niveau. In de achterbouw links zien we verdeeld over de volledige bouwhoogte een bureau (voorheen de bijkeuken) en een vestiaire naast de voortzetting van de diensttrap. In de zuidelijke uitbouw bevindt zich de zitkamer. Op de eerste bovenverdieping vormt de centrale overloop eveneens één grote open ruimte met de trappenhal; hierachter ligt een nachthal en daarachter werd een badkamer ingebracht die doorloopt tot in de toren. De rest van de verdieping wordt ingenomen door vier ruime slaapkamers, waarvan één met terras. In de westelijke uitbouw werden naast de diensttrap een toilet en een badkamer ingebracht. Op de tweede bovenverdieping ten slotte zien we nog vier slaapkamers waarvan één met terras, voorts een nachthal en een berging en in de westelijke uitbouw naast de diensttrap een toilet en een badkamer. In de toren vertrekt hier een spiltrap die wegens de verlaging van de toren abrupt stopt.

Interieur

Neoclassicistisch interieur naar ontwerp van architect Max Winders. De herstellingswerken ingevolge oorlogsschade werden met respect voor de bestaande inrichting en aankleding uitgevoerd. Zoals bij de beschrijving van het exterieur is aangegeven zijn verschillende raamtypes die teruggaan tot de bouwfasen van 1874, 1922, 1922-1940 behouden. Vermeldenswaardig is het mooie goed bewaarde hang- sluitwerk op voornoemde ramen. Ook aan de uitvoering van de binnendeuren werd bijzondere aandacht geschonken, veelal met een verschillende afwerking aan binnen- en buitenkant. De slaapkamerdeuren zijn uitgerust met glazen bovenstukken.

Per vertrek worden de meest representatieve kenmerken kort besproken. Keuken met decoratieve tegelvloer, de wanden met volledig omlopende witte verglaasde betegeling; monumentale schoorsteenboezem ter hoogte van voormalige haard. Huiskamer van het personeel met decoratieve tegelvloer. Biljartkamer met parketvloer; omlopende lambrisering van houten panelen en linnenbespanning bedrukt met kersentakken. Gelijkaardig ingerichte bar met ingebouwde hoekkast en houten radiatorkasten. Bureau/bijkeuken met muurvaste kasten en spoelbak uit bouwperiode. Monumentale eetkamer met parket, omlopende houten lambriseringen met paneelversieringen en omlopend lijstwerk, decoratief omlijste deuren en doorgangen, paneeldeuren met kenmerkende vaas- en bloemenmotieven en beschilderde deurstukken, indrukwekkende marmeren schoorsteenmantel met boezemspiegel en vaste bijzettafel met marmeren blad. Volledig in hout uitgewerkte trappenhal met parketvloeren, omlopende lambriseringen met paneel- en pilastermotieven, ingewerkte houten radiatorkasten; trapleuningen met verschillend uitgewerkte, onder meer getorste balusters. Bovenmuren van (imitatie?)natuursteen. Stucwerkplafond (eerste bovenverdieping) met decoratief patroon in Engelse stijl. Bibliotheek met parketvloer, volledig in hout uitgewerkte lambriseringen met paneel- en pilastermotieven, luxueuze wandbespanningen van goudleder (echt of imitatie?), monumentale witstenen schoorsteenmantel in tudorstijl. Torenhal van de bel-etage met ronde koepel met fijne rankenversiering, een omlopende vergulde lijst en een fries met bas-reliëfs die overeenkomen met deze van het Parthenon. Zitkamer met parketvloer, omlopende lambrisering bestaande uit grote, met zijde bespannen houten kaders, bijhorende radiatorkasten; monumentale schoorsteenmantel met schouwbalk op getorste marmeren zuilen versierd met vergulde bladmotieven en engeltjes, vergulde composietkapitelen, betegelde wanden en vloer en indrukwekkende gietijzeren haard met sculpturaal uitgewerkt front. Slaapkamers met houten parketvloeren, eenvoudige marmeren schoorsteenmantels, nog aanwezige ingebouwde kasten. Badkamers en toiletten, veelal met mozaïekvloeren, betegelde wanden, enkele bewaarde wastafels, baden en wc uit bouwperiode.

Bijgebouwen

  • Hovenierswoning opklimmend tot 1874. Licht U-vormig gebouw van vier op twee traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, grijze mechanische pannen). Karakteristieke schouwen. Bakstenen lijst- en puntgevels (voor- en zijgevels) op beschilderde plint gemarkeerd door speklagen, ruitvormige siermotieven en klimmende fries in contrasterend metselwerk. Steek- en rondbogige muuropeningen. Witgeschilderde achtergevel.
  • L-vormig stallencomplex opklimmend tot 1884, in 1894 vergroot met een haakse uitbouw aan de noordzijde; een latere uitbreiding dateert van 1942. Oudste vleugel van vijf traveeën en één bouwlaag onder afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op de straat, grijze mechanische pannen) gemarkeerd door getrapte dakvensters (voorzijde) en dakkapellen (achterzijde). Witgeschilderde bakstenen lijst- en puntgevels op beschilderde plint en met sierankers; rond- en steekboogvormige muuropeningen. Bewaarde gietijzeren pomp aan erf. Haakse, latere vleugel van zes op drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok evenwijdig aan de straat, grijze mechanische pannen). Witgeschilderde bakstenen lijst- en puntgevels op beschilderde plint. Rond- en steekboogvormige muuropeningen.
    Interieur
    Bewaarde rode tegelvloeren en houten plafondstructuren, nog aanwezige stalboxen (zowel voor koeien als paarden), hooiruif, bewaarde waterpomp en grote haard (in oudste vleugel). Achterste stal met voormalige melkinrichting/kaasmakerij met decoratieve tegelvloer en witte verglaasde wandtegels. Nog aanwezige karnton en een soort slingerton.
  • Remise/schuur: gebouw met onregelmatig grondplan van drie op vijf traveeën en één bouwlaag onder complexe bedaking (nok loodrecht op de straat, heden riet) opklimmend tot 1884. Witgeschilderde bakstenen lijst- en puntgevels op bakstenen plint. Rechthoekige, rond- en korfboogvormige muuropeningen. Bewaarde binnenindeling met centrale dorsvloer en flankerende tasruimten, heden kamers en paardenstallen.

Het omringende parkbos wordt gekenmerkt door een grote variatie aan boomsoorten. Van het voormalige kasteeldomein, in 1922 circa 183 hectare groot en in 1932 met 235 hectare vermeerderd, is slechts een fractie, circa 60 hectare, als dusdanig behouden. Het grootste deel – bosexploitatie met drevenaanleg, weilanden, akkers, goed voor 360 hectare – werd in 2009 verkocht aan Natuurpunt. De oprijlaan naar het hoofdgebouw alsook het erf waar de bijgebouwen rond liggen, zijn verhard met klinkers. Een met gras begroeide, cirkelvormige voortuin die al van de eerste aanleg dateert (zie plan bij de verkoopsbeschrijving van 1905) ligt tussen de oprijlaan en het kasteel. Links van het kasteel ligt de vroegere groentetuin, die nu voornamelijk beplant is met fruitbomen.

  • BOEKSTAL P., Bouwhistorische nota van het Kasteel Boterbergen in Kalmthout. Onuitgegeven nota, december 2010.

Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 2011: Kasteel Boterberg [online], https://id.erfgoed.net/teksten/138612 (geraadpleegd op ).


Kasteel Boterbergen ()

Landhuis van circa 1920, omgeven door bebost domein. Eclectische stijl met cottage- en neo-Vlaamserenaissance-elementen. Bak- en zandsteenbouw onder complexe leien bedaking met markerende schouwen, kantelen en bekronende adelaar.


Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1985: Kasteel Boterberg [online], https://id.erfgoed.net/teksten/13288 (geraadpleegd op ).