erfgoedobject

Twee opgaande beuken

landschappelijk element
ID
133352
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/133352

Juridische gevolgen

Beschrijving

Achter de parking Bodart, in een verwilderd restant van het oude park 'Bodart', staan twee oude beuken van de variëteit 'Quercoïdes'. Deze uiterst zeldzame cultivar, een beuk waarvan de stam een schors heeft zoals van een eik, werd omstreeks 1800 in onze contreien ingevoerd. De stamomtrek van de beuken bedragen 335 cm en 404 cm. Deze laatste is hierdoor ook de dikste van Vlaanderen.

Fagus sylvatica ‘Quercoïdes’ is een zeldzame variëteit van de gewone beuk. De schors van deze variëteit wijkt morfologisch af van de algemene kenmerken voor beuk en is (sterk) gegroefd, vergelijkbaar met eikenschors. Deze variëteit werd voor het eerst beschreven door Persoons in Göttingen omstreeks 1800. Sindsdien worden er sporadisch andere vergelijkbare exemplaren aangetroffen in Europa. Er is bijgevolg ook nog weinig geweten over het ontstaan en de functie van deze variëteit. Uit onderzoek is gebleken dat beuken die opgroeien uit het zaad van deze variëteit een normale gladde bast hebben wat erop wijst dat het fenomeen vermoedelijk niet overerfbaar is (naar analogie met de bruine beuk). Onderzoek van stammen van deze variëteit (KIRST, 1950) toonde aan dat de jaarringen pas vanaf de leeftijd van 30 tot 76 jaar onregelmatig en eerder golvend worden wat een effect blijkt te hebben op de krachteigenschappen van de stam. Eén van de verschillende hypotheses is dat de gegroefde schors ontstaat als een pathologische uiting die verband houdt met warmer, zonniger weer waarbij het fenomeen vooral wordt waargenomen bij oudere bomen en meer uitgesproken is aan de zonzijde. De meest aangenomen hypothese is dat het gaat om een genetische afwijking. Alleszins is er nog veel onduidelijkheid over de taxonomische status van dit taxon en zijn eigenschappen en vergt dit nog verder onderzoek. In de Nederlandse dendrologie (BOOM, 1975) wordt Fagus sylvatica var. Quercoïdes Pers. omschreven als een zeer zeldzame cultuurvariëteit van de gewone beuk (Fagus sylvatica L.), pas voorkomend in onze streken sinds het begin van de 19de eeuw.

Het voormalige park is gelegen tussen de Tervuursevest, de Ijzermolenstraat en de Koning Boudewijnlaan, net buiten de voormalige tweede stadsomwalling ter hoogte van de 'Kleine Spui'. De tweede stadsomwalling werd aangelegd in de 14de eeuw ter verdediging van de stad. Deze bestond uit een stadsmuur omringd door een brede gracht die gedeeltelijk met water was gevuld. Ook waterpoorten maakten deel uit van de versterking. Op de plaatsen waar de Dijle en de Voer de stad binnenkwamen, had men de "Grote Spui" en de "Kleine Spui": waterpoorten die bestonden uit een versterking boven een sluisgeheel dat zorgde voor de waterhuishouding.

Pas in de 16de eeuw besloot met de stuwkracht van de waterlopen ook te benutten voor economische activiteiten en werden ter hoogte van de Grote en Kleine Spui, respectievelijk op de Dijle en de Voer, voor het eerst watermolens gebouwd. In de tweede helft van de 17de eeuw werd bij de Kleine Spui een ijzergieterij met inbegrip van een ijzermolen opgericht, waar lokaal gewonnen ijzerzandsteen verwerkt werd. Hoewel deze ijzermolen maar enkele jaren actief was, bleef de naam tot op vandaag aan deze locatie verbonden.

In de 18de eeuw werd de watermolen opnieuw in gebruik genomen als graanmolen. Het goed werd in 1856 gekocht door Gilles Peeters die de zaak sterk uitbreidde. Zijn nazaat Arthur Peters bracht in 1889 de zaak over naar de vaart en bouwde de molengebouwen om tot een riante villa. Op de aanpalende landbouwgrond legde hij een park van 4 ha aan in landschappelijke stijl. De voormalige brede verdedigingsgracht, die door het domein liep, werd in het park geïntegreerd als een een 150 m lange, tot 20 m brede, min of meer spatelvormige vijver. In 1971 werd de villa afgebroken naar aanleiding van de bouw van het viaduct van de Tervuursevest en de gelijktijdige aanleg van de expressweg naar de verkeerswisselaar in Bertem. Ook de noordelijke, meest pittoreske helft van het park verdween en werd in de jaren 1990 omgebouwd tot een parkeerterrein. Het restant van het park en de parking 'Bodart' wordt zo genoemd naar de laatste bewoners van het domein, de familie Bodart. Van het park blijft nog slechts het droge, hoger gelegen gedeelte over. Een generatie bomen, voornamelijk beuken, stamt aan hun afmetingen te oordelen naar alle waarschijnlijkheid uit de aanlegperiode, rond 1890. Naast de twee 'Quercoïdes'-beuken, komen in het park ook nog oude exemplaren van andere typische parkboomsoorten voor zoals Bruine beuk (Fagus sylvatica 'Purpurea')(tot 3,50 m stamomtrek), Treurbeuk (Fagus sylvatica 'Pendula')(tot 2,31 m), Taxus (Taxus baccata)(tot 2,31 m), Zilveresdoorn met ingesneden blad (Acer saccharinum 'Laciniatum')(3,42 m), Blauwe Atlasceder (Cedrus atlantica 'Glauca')(tot 3,59 m), Mammoetboom (Sequoiadendron giganteum), Hongaarse zilverlinde (Tilia petiolaris)(281 cm) en Robinia (Robinia pseudoacacia)(3,65 m).

Vervolgens zijn er een aantal jongere exemplaren die vermoedelijk later in het park werden ingebracht: Japanse noteboom (Ginkgo biloba)(omtrek tot 1,37 m), Leopoldesdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii')(1,69 m), Weymouthsden (Pinus strobus), Hemelboom (Ailanthus altissima), Vleugelnoot (Pterocarya fraxinifolia)(2,30 m), boomhazelaar (Corylus colurna) met 1,49 m omtrek, geënt op een onderstam van Gewone hazelaar (Corylus avellana), Gele kornoelje (Cornus mas) met 93 cm omtrek, een zeldzame éénbladige cultivar van Gewone es (Fraxinus excelsior 'Diversifolia')(1,55 m)en een zeldzame soort Lijsterbes (Sorbus confusa)(vierstammig, tot 90 cm);

Deze soorten werden geïnventariseerd en opgemeten in 1994.

  • BOOM B.K., 1975: Nederlandse dendrologie (negende druk), Wageningen.
  • KIRSTS G. 1950: Uber die sogenannte Steinbuche und ihre Holzeigenschaften, Forstwissenschaftliches Zentralblatt Vol 69 no 11 pp. 669-80.
  • SELIMOVIC E., PUSTAHIJA F., BECIROVIC D., MEDIC A. & BASIC N. 2013: The Presence of Beach with oaklike bark (Fagus sylvatica L. var. Quercoïdes PERS.) in Bosnia and Herzegovina, Works of the Faculty of Forestry University of Sarajevo Vol.43 Issue 1, p 67.
  • Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB002016, Park Bodart en twee beuken Fagus sylvatica 'Quercoïdes', (R. Deneef, 1994)
  • https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200130 (geraadpleegd op 11 december 2014)
  • http://www.molenechos.org/ (geraadpleegd op 11 december 2014)

Auteurs: Deneef, Roger; Kinnaer, Anse
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Restant van het park Bodart

  • Is deel van
    Kessel-Lo


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Twee opgaande beuken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/133352 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.