Teksten van Woningen Bruynincks - Meyvis - Nys

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13399

Woningen Bruynincks - Meyvis - Nys ()

Historiek

Samen met twee bevriende kunstenaarskoppels vatte de familie Crepain het plan op om met een aantal andere gezinnen in een verkaveling de nodige percelen aan te werven om er een gemeenschapswoning neer te zetten. Zij wilden zich spiegelen aan projecten in Nederland zoals die van Centraal Wonen waarbij diverse families een gezamenlijk complex optrokken dat enerzijds bestond uit privé-woningen en anderzijds uit een aantal gemeenschappelijke voorzieningen zoals een washok, een tuin, een vergader- en feestzaal, een speelplein voor de kinderen.

Dit plan stuitte op heel wat kritiek in Kapellen die vreesden voor het stichten van een sekte of commune. Na heel wat hinderpalen, resulteerde deze droom over gemeenschapswonen in een aankoop van slechts drie percelen grond waar drie huizen op een rij kwamen te staan, bestemd voor de drie bevriende gezinnen, met enkel de tuinen, tuinhok, ladder, mestgrond en kruiwagen in gemeenschappelijk gebruik.

De bouwvoorschriften bepaalden dat de panden qua volume en kleur dienden aan te sluiten bij de belendende rijwoningen met rode gevelsteen, zwarte dakbedekking, een dakhelling van 35°, een voortuin, een kroonlijsthoogte van 6 meter en een maximale bouwdiepte van 13 meter. In geen enkele van de drie woningen vonden ingrijpende verbouwingen/ wijzigingen/ aanpassingen plaats die het initiële concept verstoren; bepaalde kleine aanpassingen in de planindeling gebeurden naar ontwerp of met goedkeuring van de architect zelf (zie woning nummers 120-124).

Beschrijving

Drie semi-identieke rijwoningen geschoeid op eenzelfde basisplan, snede en gevelconcept. Volumes van vier traveeën onder zadeldak (daknok evenwijdig aan de straat, golfplaten), volledig opgetrokken in betonsteen, roze betonsteen voor de 'superstructuur' met kolommengalerij en voor de gevels in de baksteenrode straat, grijze steen voor de invulling tussen de kolommen en het interieur; de kolommen zijn onderling verbonden door liggers met I-profiel van gegalvaniseerd staal die de ingebrachte houten structuur (vloerplaat op balklaag) dragen; deze liggers doorbreken de voorgevel (nummers 120-124) en/of achtergevel (nummer 122) met (oorspronkelijk) aan de uiteinden kegelvormige stalen hangpotten. Naast een piramidaalvormig 'zichtraam' dat in elk van de huizen een eigen kleur kreeg, bestond de beglazing in de voorgevels uit een dubbele rechthoekige partij glastegels. Contact met de buitenwereld werd zo geweerd.

De achtergevels daarentegen zijn op een verschillende manier sterk opengewerkt door uit individuele behoeften gegroeide glazen uitbouwen en grote rechthoekige vensterpartijen: bij de nummers 122-124 zit de buitenste kolomstructuur gevat in de achtergevel waartussen telkens de vensterpartijen, nummer 124 heeft een smalle diepe (volledige terrasdiepte) aanbouw ter hoogte van het eerste travee van de 'piano nobile' waarin de keuken zit, nummer 122 heeft een gevelbrede en gevelhoge uitbouw in het verlengde van de dakhelling voor de zitruimte; bij nummer 120 staat de achterste kolommenrij los in de kook- en eetruimte en zitten de vensters gevat in de gevelbrede uitbouw ter hoogte van het 'piano nobile'. Zowel in de voor- als achtergevel bevindt zich onder het dak een rij glastegels als een soort van 'fries', met in het eerste linkertravee van de achtergevel telkens één rechthoekig venster. Alle vensters, deuren en glazen uitbouwen met stalen schrijnwerk. Verschillend uitgewerkte rechthoekige terrassen, van elkaar gescheiden en afgezet met een betonstenen muurtje, bij de middelste woning verruimd door middel van een halfcirkelvormige uitbouw; onder de terrassen ligt de benedenverdieping (niveau - 1,40 meter), zie de rechthoekige vensters of verticale stroken van glastegels in de onderbouw.

Voortuinen, van elkaar gescheiden door een beukenhaag, grotendeels verhard met betontegels, tegen de straat met een U-vormig betonstenen muurtje, bij nummer 122 vervangen door hoger draadwerk; achtertuinen onderling verbonden, een gemeenschappelijk tuinhuis met dito tuingerief.

Interieur

Zichtbare hoofdstructuur met een evenwijdige kolommengalerij van roze betonsteen, liggers van gegalvaniseerd staal met I-profiel en een houten balklaag; muren van grijze betonsteen; scheidingswanden van grijze betonsteen of hout (grenen multiplex); vloeren van grijze betontegels en/of (vernieuwde) keramische tegels, bepaalde vloerdelen met een stalen rooster of met een bekleding. Vanaf niveau +3,60 meter een ingebrachte houten constructie zie lichte scheidingswanden van een grenen multiplex samengesteld uit panelen waarvan één uitgewerkt is als een luikje dat een doorkijk geeft tussen twee vertrekken; houten dakbebording en dito samengestelde spanten. Centrale houten open trap met beklede treden, trappalen van gegalvaniseerd staal. Kenmerkend zijn de split-levels en variërende plafondhoogtes om zo een optimale ruimtebenutting en een maximale ruimtewerking te bekomen en verschillende sferen te kunnen creëren die overeenstemmen met de diverse activiteiten van het huiselijke leven.

Een dubbelhoge inkomhal voorafgegaan door een monumentale trap leidt onmiddellijk naar de 'piano nobile' (+ 1,20 meter). Het wonen gebeurt op dit niveau met aan de zuidzijde een hoge leefruimte die uitgeeft op een groot terras, door een hellend vlak verbonden met de gemeenschappelijke tuin; deze ruimte laat het licht binnenvallen tot diep in de woning; een half niveau hoger gelegen (+ 2,40 meter) aan de straatzijde bevindt zich een lagere (in hoogte) leefruimte. Deze ruimtes werden verschillend ingevuld: in de linker- en rechterwoning bevindt de zitruimte zich aan de straatgevel, het koken en eten aan de tuinzijde; in de middelste woning zijn de functies omgekeerd. De zitruimten zijn voorzien van een in grijze betonsteen gemetste rechthoekige schouwmantel met open haard (nummer 122) of van een in de betonnen scheidingswand gemetste haard met een opening (al dan niet met cassette) aan weerskanten (nummers 120-124); rookkanaal van verwarming en (open) haard in de vorm van een asbestcementbuis. Via een ‘zwevend’ tussenniveau (+ 3,60 meter) met bureau bereikt men de zolderverdieping (onder het dak, + 4,80 meter), bij nummer 122 ingericht met een TV-hoek, de slaapkamer van de ouders met dressing en eigen badkamer, bij de twee uiterste woningen (nummers 120-124) was aanvankelijk over het volledige niveau een atelier voorzien, zie het dakvlakvenster in het noordelijke dakschild ten behoeve van het noodzakelijke noorderlicht, bij nummer 124 werd dit atelier later naar ontwerp van Jo Crepain zelf verbouwd/aangepast tot een slaapkamer met badkamer; bij nummer 120 werd door een scheidingswand een deel van het atelier afgenomen en ingericht als kamer voor één van de kinderen. De glazen nok brengt licht tot op het woonniveau. Op de begane grond bevindt zich de garage en het toilet; een halve verdieping lager dan de tuin (op - 1,20 meter) liggen twee vertrekken (slaapkamers), één vooraan en één achteraan waartussen een (grote of kleine) badkamer en opbergruimtes/kastwanden; het vertrek tegen de achtergevel zit onder het terras en ligt op - 1,40 meter, het kleinere vertrek aan de straatzijde bevindt zich onder de massieve inkomtrap. In het verlengde van de garageruimte bevindt zich een lager gelegen werkplaats/berging (- 1,20 meter) die via trapjes toegang geeft tot de tuin. Deze achteringang werd bij de drie woningen later met een beglazing overdekt, bij nummer 122 zelfs volledig gedicht met een beglaasde buitendeur. Cilindervormige zowel horizontaal als verticaal geschikte industriële verwarmingselementen, bij nummer 120 vervangen. Houten schuifdeuren met plastieken handgreep.

  • BORKA M. EN K. JANSSENS, Jo Crepain Architect ‘73/03’, s.l. 2003.
  • MATTHU R., Jo Crepain. Een architectuur op de grens van codes, in Architectuur, nummer 1, 1995, Brussel, p. 47-61.

Bron: Beschermingsdossier DA002506
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2011: Woningen Bruynincks - Meyvis - Nys [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128910 (geraadpleegd op ).


Woningen Bruynincks - Meyvis - Nys ()

Drie semi-identieke rijwoningen van 1980 naar ontwerp van architect Jo Crepain. Gekleurde betonbouw onder zadeldak (golfplaten).


Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1985: Woningen Bruynincks - Meyvis - Nys [online], https://id.erfgoed.net/teksten/13399 (geraadpleegd op ).