Molenaarswoning van 1835 en Mariagrot met door sierbomen overschaduwde voortuin van 25 are.
De 'Molen De Vis', naar de familie die hem in 1827-1828 liet optrekken, ook 'Nieuwe Molen' genoemd in tegenstelling tot de in 1785 gebouwde 'Oude Molen', is één van de twee stenen windmolens van Hekelgem. Hij werd gebouwd door Jan-Baptist De Vis. De molen troont op de top van de Galgenberg op de grens van Hekelgem en Erembodegem en paalt aan het domein Verbrugghen*. Het was een graanmolen, die rond 1870 een tijdlang als oliemolen dienst deed en uiteindelijk in 1952 werd stilgelegd. Van de molen blijft niet veel meer over dan de bakstenen romp. Aan de voet van de romp werd met afbraakmateriaal van witte zandsteen een grotje gestapeld met een nis voor een Mariabeeld. Bij de molen sluit een gesloten hoeve aan met een gekasseide binnenplaats. De woonvleugel, een 'dubbelhuis' van vijf traveeën en twee bouwlagen, witgeschilderd onder een kunstleien zadeldak met een dakruitertje, zou volgens de jaarankers in één van de zijgevels dateren uit 1835.
Bezoekers zullen het complex nog steeds ervaren als een "mooi ingeplant en fraai geheel met prettig geschilderd houtwerk", zoals het in een inventaris uit het begin van de jaren 1970 werd omschreven, zeker als ze het vanuit de Brusselbaan doorheen de door hoge bomen overschaduwde voortuin benaderen. De bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') links van de ingang is vermoedelijk even oud als de gebouwen. De andere bomen – reuzenlevensboom (Thuja plicata), treures (Fraxinus excelsior 'Pendula'), kleinbladige linde (Tilia cordata) – zijn ongetwijfeld jonger. Het woonhuis, eindpunt van een bescheiden, grazige 'vista', baadt in het licht want in de nabijheid staan hoogstens nog enkele fruitbomen.
DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 262-263.
DE LEYN W., Bloei en teloorgang van de Nieuwe Molen, p. 81-83 in Jaarboek 1995 van de Heemkundige Kring Belledaal, Affligem.