omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neoclassicistisch landhuis
Deze vaststelling is geldig sinds
Neoclassicistische villa van 1861-1862 met een tuin in landschappelijke stijl van circa 1,5 hectare, waarvan alleen de noordelijke helft bewaard bleef.
Jan Delannoy, de eerste chef van het Brusselse noordstation, bouwde de kasteelvilla 'Belvédère' in 1861-1862 als buitenverblijf. Al in 1866 verkocht hij ze aan de vroegere eigenaar van het perceel, zijn oom Jan Frans De Deken. In 1928 werd het landgoed met het kasteel na een periode van verwaarlozing aangekocht door een kloosterorde, de zusters van Sint-Vincentius a Paolo van Gijzegem, die er een school in onderbrachten. Deze 'École Notre Dame', waar in het Frans lessen in vooral huishoudelijke vorming en 'snit en naad' werden gegeven, is de voorloper van de huidige Sint-Martinusschool voor middelbaar en technisch onderwijs. Het thans bepleisterde en witgeschilderde gebouw was oorspronkelijk onbepleisterd, met uitzondering van de geblokte lisenen op de hoeken en langs weerszijden van het middenrisaliet in de straatgevel. Het heeft een bijna vierkante plattegrond van drie bij drie traveeën, een souterrain en twee bouwlagen. Het afgeknotte leien schilddak wordt bekroond door een belvedèreplatformpje met een omlopende balustrade, waaraan het gebouw zijn naam ontleent. De lisenen, het driehoekige fronton boven het middenrisaliet, de door een balkon overluifelde voordeur en de door sfinxen geflankeerde bordestrap vormen zowat de enige versiering. Aan de westrand van het landgoed, tegen de Pastinakenstraat aan, zijn nog de sterk verbouwde resten herkenbaar van wat ooit het koetshuis en de stal is geweest.
Een min of meer gedetailleerde weergave van het goed is vastgelegd op een topografische kaart van 1953, bijgewerkt in 1957, uitgegeven door het toenmalige ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw. Aan het domein was nog niet veel veranderd; de schoolgebouwen, die nu een groot deel van het domein innemen, moesten nog worden gebouwd en de Parklaan moest nog worden aangelegd. Het goed beslaat dan circa 1,5 hectare.
De parkaanleg in het gedeelte ten zuiden van het kasteel, dat op de kaart als bebost wordt weergegeven, zal in de jaren 1960 en 1970 plaats ruimen voor klaslokalen en een grote betegelde speelplaats. In afwachting van een aangevraagde uitbreiding van het gebouwencomplex werd in 2003 de rij bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') gerooid, die ooit de zuidrand van het park markeerde. Enkel een monumentale maar zwaar mishandelde plataan (Platanus x hispanica) heeft in dit gedeelte het onderwijs overleefd. De noordelijke helft van het park bleef daarentegen grotendeels behouden. De oprijlaan naar het kasteel, dat op een hoogte staat, en de paden die ervan aftakken zijn nog aanwezig. Een dikke tamme kastanje (Castanea sativa), een paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), enkele oude hulstbomen (Ilex aquifolium) en een massief van Pontische rododendrons (Rhododendron ponticum cv. ?) zijn hoogstwaarschijnlijk relicten van de oorspronkelijke beplanting.
Merkwaardige bomen (opname 15 oktober 2007)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2011. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Noordwestelijk Vlaams-Brabant: Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Stationsstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuin van het Kasteel Belvédère [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134028 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.