is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Domein de Morette
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel La Morette met hoeve en graanwindmolen
Deze vaststelling is geldig sinds
Gedeeltelijk ommuurd landgoed van 19,5 hectare bij een stenen windmolen en een hoeve met een distilleerderij, gebouwd rond 1830 en 'gecastelliseerd' rond 1900; circa 13 hectare boomgaard en een parkje in landschappelijke stijl van 1 hectare rond een voormalige 'steenpoel'.
De Steenmorette
Dankzij zijn visueel-strategische ligging op een zuidelijke uitloper van de 'cuesta' Baardegem-Asse was de Morette van oudsher een belangrijke plek. De rechte Romeinse heirbaan Edingen-Asse buigt er noordoostwaarts af naar het centrum van Asse. Op die plaats werd op het einde van de 3de eeuw een versterkte observatiepost gebouwd, waaraan de Morette – een Romaans toponiem dat misschien gewoon 'muurtje' betekent – mogelijk zijn naam ontleent. Het is evenmin uitgesloten dat het eigenlijk om 'marette' gaat, wat poeltje betekent. De naam 'Steenmorette', een toponiem dat in 1369 opduikt, duidt wellicht op een ontginning van Balegemse witte zandsteen, want aan de zuidrand van het huidige Morettedomein ligt een vijvertje dat waarschijnlijk ontstaan is als 'steenpoel'. Het "Maretten Bosch" wordt voor het eerst afgebeeld door Joos De Deken op een figuratieve kaart van 1717 in een kaartboek van de goederen van de abdij van Affligem. Op de Ferrariskaart (1771-1775) wordt het getoond in zijn ruime context, als deel van een bosgebied dat de hellingen ten zuidwesten van Asse grotendeels bedekte. De Gallo-Romeinse heirbaan had in de loop van de eeuwen zijn oorspronkelijk kaarsrecht tracé verloren en maakte in het Morettebos een kronkel. Toen in 1823 de Primitieve kadasterkaart werd uitgetekend, zag het gebied er helemaal anders uit. Langs de weg Asse-Edingen was meer dan 4 hectare bos omgezet in landbouwgrond; in het midden van het ontgonnen perceel was een imposante stenen windmolen ('graenmolen') verschenen en 30 m naar het noorden een grote gesloten hoeve. De cilindrische, tot 30 m hoge windmolen was oorspronkelijk voorzien van een omlopend houten platform van waarop de molen naar de wind werd gezet of gekruid. Het bakstenen metselwerk, vooral het indrukwekkende 'paddenstoelgewelf' van de kelder, doet onwillekeurig denken aan de fortenarchitectuur van het midden van 19de eeuw. De karren met graan werden via een poort in de zuidzijde de kelder binnengereden. Een rechte, 8 m brede, met zomereiken (Quercus robur) beplante dreef takte af van de heirbaan en mondde uit bij de hoeve. Deze beplanting, nu met stamomtrekken tot bijna 3,40 m, bleef grotendeels bewaard. Mogelijk werden hoeve, molen en dreef later op de Primitieve kadasterkaart bijgetekend, want de jaarankers op de molen geven 1831 als bouwjaar aan.
Tussen het opmaken van de kadasterkaart en de heropstart van het kadaster na de Belgische onafhankelijkheid is het landgoed blijkbaar ook van eigenaar veranderd. De eerste eigenaar volgens de Primitieve kadastrale legger was een zekere 'Vanbartensteen', 'minister' van beroep en woonachtig in Oostenrijk, vermoedelijk één van de barons von Bartenstein, die tijdens de nadagen van het Oostenrijks bewind en ook tijdens de Restauratie een politieke rol van betekenis hebben gespeeld. Later werd zijn naam doorgestreept en vervangen door Guillaume Horis (1788-1856), een Brusselse handelaar en industrieel die in het nabijgelegen Sint-Ulriks-Kapelle woonde op het landgoed waaruit het huidige rusthuis De Verlosser is gegroeid. Horis gedroeg zich te Asse min of meer als een projectontwikkelaar. In de hoeve bracht hij een distilleerderij onder; hij rooide de resterende 30 hectare bos en verdeelde ze in grote rechthoekige kavels, waardoor de Louwijnstraat ontstond, die nu de zuidwestelijke grens van het landgoed vormt. Op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen uit het tweede kwart van de negentiende eeuw staat de hoeve dan ook vermeld onder de benaming "Ferme Morette Brasserie". De kronkel in de heirbaan was ondertussen weggewerkt; de Edingsesteenweg herkreeg zijn huidige, kaarsrecht tracé. In 1838 verkocht Horis zijn bezit in Asse aan ene Luc Maillard, die het in 1857 als erfenis zal nalaten aan zijn dochter, echtgenote van Henri Van Hoorde.
Het kasteel en het park
De zuidoostelijke vleugel van de Morettehoeve zou volgens het kadaster pas rond 1910 van de rest van het gebouw zijn losgemaakt en tot 'kasteel' herbouwd, maar een in 1903 verstuurde ansichtkaart geeft het kasteel al in zijn huidige vorm weer: een massief neoclassicistisch gebouw van negen traveeën en twee bouwlagen onder een mansardedak. De op de straat gerichte oostgevel is opgebouwd uit zware zandsteenblokken, de achtergevel uit bepleisterd baksteenmetselwerk met schijnvoegen.
De omlopende steigergaten vormen zowat de enige versiering. De lage zuidoostelijke dienstvleugel – nu grotendeels witgeschilderd en ingrijpend gerenoveerd – wordt langs de binnenplaatszijde onderbroken door een pittoresk uitgewerkte puntgevel (gesinterde bakstenen omlijsten een tweelichtvenster en een uurwerk). Het stalgedeelte met zijn bakstenen troggewelven op gietijzeren zuiltjes beslaat bijna de helft van deze vleugel. De andere vleugels die de binnenplaats omgaven, zijn verdwenen. Op oude foto's steekt boven de puntgevel een industrieel aandoende schoorsteen uit, die ongetwijfeld de distilleerderij signaleert – eigenaardig want na 1850 komt het woord 'distillerie' of 'stokerij' niet meer in de kadastrale legger voor. De 'castellisering' van de hoeve ging gepaard met de bouw van een kasteelachtige villa met vierkante toren langs de Louwijnstraat, die op oude ansichtkaarten als 'habitation du jardinier' wordt omschreven.
De boomgaard en de stokerij
Direct na de aankoop van het domein in 1838 legde Maillard ten noorden van de hoeve een boomgaard aan van bijna 5,5 hectare. Bij latere vermeldingen in de leggers zal dit perceel (nr. 200n) opnieuw als bouwland worden omschreven, maar de opeenvolgende stafkaarten (1879, 1891, 1930, 1952-1953, 1969 en 1979) zullen het steevast als boomgaard blijven weergeven. Dit boomgaardperceel is langs twee zijden ommuurd en op de naar het zuiden gekeerde muren getuigen talrijke spijkers en krammen van het leifruit waarmee ze ooit bespannen zijn geweest. Het is duidelijk dat de fruitproductie de consumptiebehoeften van de familie Van Hoorde ver te boven ging en dat, naast de distilleerderij (zo die nog bestond, cf. supra), het fruit een belangrijke bron van inkomsten was. Dat het hun blijkbaar voor de wind ging, kan worden afgeleid uit de gestage toename van het grondbezit van de familie – rond 1900 tot 145 hectare alleen op het grondgebied Asse. Van Hoordes zoon, Joseph, zal aan het einde van de jaren 1890 de molen stilleggen en ontmantelen. Dit werd waarschijnlijk gecompenseerd door een intensifiëring van de fruitproductie en een aanzienlijke uitbreiding van het boomgaardareaal. De stafkaart van 1930 beeldt circa 13 hectare aaneengesloten boomgaard af. Zelfs de spie tussen de Edingsesteenweg en de oprijlaan was met fruitbomen beplant. Op foto's van rond 1900 is te zien dat zelfs de molenromp was begroeid met leifruit in de vorm van een grote, uitstralende palmet. De molenkelder werd in twee aparte ruimtes opgedeeld en als fruitkelder gebruikt; de inrijpoort van de kelder werd met behulp van twee muurtjes tot een luchtsas omgebouwd.
Het Morettebos, tijdens het Ancien Régime uitgebaat door de abdij van Affligem*, werd in het begin van de 19de eeuw niet helemaal gerooid. Op het hoogste gedeelte langs de noordoostzijde van het domein bleef een brede strook bos behouden, het huidige, sterk uitgedunde plantsoen, waarin nog enkele uitzonderlijk dikke beuken (Fagus sylvatica) voorkomen die misschien nog in de 18de eeuw werden aangeplant. Deze bosstrook bleef waarschijnlijk bewaard als bescherming van de boomgaard tegen de noordoostenwind. De monumentale tamme kastanje (Castanea sativa) in de boomgaard is eveneens een relict van het 18de-eeuwse bos.
Het park in landschappelijke stijl
Aan de zuidrand van het domein, langs de Louwijn(straat), ligt een parkje in landschappelijke stijl, niet veel groter dan één hectare. De oude 'steenpoel', waarvan sprake in het begin van deze tekst, vormde de kern van deze aanleg. De put werd omgevormd tot een niervormige waterpartij, uiteraard met een brugje, waarvan alleen de bruggenhoofden bewaard bleven. De steile oevers werden verstevigd met het ter plekke gevonden materiaal: onregelmatige zandsteenbrokken. Het omringend plantsoen bestaat vooral uit beuken. De meeste beuken werden vermoedelijk nog door Henri Van Hoorde tijdens het derde kwart van de 19de eeuw aangeplant en later aangevuld met platanen (Platanus x hispanica) en Hollandse linde (Tilia x europaea).
Om de windvang van de molen niet in het gedrang te brengen was de oorspronkelijke beplanting eromheen beperkt tot struiken en kleine bomen zoals buxus (Buxus sempervirens) en ongestekelde hulst (Ilex aquifolium 'Heterophylla'). Nadat de molen uit bedrijf was genomen, werd de landschappelijke aanleg langs de Edingsesteenweg tot aan de voet van de molenromp uitgebreid met soorten als witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), gewone beuk en treurbeuk (Fagus sylvatica 'Pendula'), bruine beuk (F. s. 'Atropunicea') en Kaukasische vleugelnoot (Pterocarya fraxinifolia). De samenstelling en het uitzicht van de oorspronkelijke beplanting valt nog moeilijk te achterhalen, want tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Morettekasteel samen met het kasteel Putberg* door de Duitsers in beslag genomen en op de molenromp werd een observatiepost geïnstalleerd. De bomen die het uitzicht konden hinderen, werden gekortwiekt. Dit verklaart de gevorkte stam van de bomen rond de molen. Waarschijnlijk werd er tijdens of vlak na de oorlog ook uitbundig gekapt, zoals blijkt uit een verzoekschrift van de 'Vlaamse Toeristenbond' (VTB) aan de toenmalige 'Nationale Raad voor Urbanisatie' van 4 mei 1945.
Een plan om in het domein grootschalige toeristische infrastructuur in de vorm van een reusachtige glazen kooi ('tropische piramide') onder te brengen en de aanvraag voor het rooien van 90 beuken, de 26 eiken van de oprijlaan en 30 berken, leidden in 1987 tot de bescherming als 'landschap' van het domein, dat ondertussen onder twee eigenaars verdeeld was. In 1990 werden de twee delen herenigd onder dezelfde eigenaar, die vanaf 1970 het boomgaardgedeelte van het Morettedomein in bezit had en rond een voormalige aanhorigheid aan de noordrand een mooie tuin had aangelegd (parterres omzoomd met wolkachtig gesnoeide buxussen). Het kasteelcomplex werd in 2007 gerestaureerd.
Merkwaardige bomen (opname 24 oktober 2007)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimers weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2011. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Noordwestelijk Vlaams-Brabant: Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Edingsesteenweg
Omvat
De Morette
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park en boomgaard van het domein La Morette [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134029 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.