erfgoedobject

Kasteeldomein Putberg

landschappelijk element
ID
134031
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134031

Beschrijving

Eclectisch landhuis gebouwd omstreeks 1878 in neo-Vlaamserenaissancestijl met koetshuis en hovenierswoning, omgeven door park in landschappelijke stijl met serre en ommuurde moestuin, oorspronkelijk 1 hectare 90 are, aangelegd aan de rand van een oude steengroeve; rond 1910 uitgebreid tot circa 7 hectare en verrijkt met een landschappelijke vijver.

In 1878 liet Leon De Coster, later katholiek volksvertegenwoordiger en van 1895 tot 1921 burgemeester van Asse, een kasteelvilla bouwen op een stuk bouwland aan de zuidrand van de Putberg, een complex van oude steengroeven, waaruit tijdens de middeleeuwen Lediaanse zandsteen werd ontgonnen. Het gaat om een vrij imposant, bakstenen gebouw met een bijna vierkante plattegrond, twee bouwlagen en een souterrain onder een mansardedak, horizontaal geaccentueerd door arduinen muurbanden en speklagen in de witte steen, die ook gebruikt werd voor de omlijstingen van de steekboogvensters. De erkerachtige uitbouw op de verdieping werd in 1946 toegevoegd. Het kasteelaspect wordt geëvoceerd door het ronde torentje met een klokdak, lantaarn en kegelspits tegen de noordgevel en vooral door het torenachtige volume van drie bouwlagen in de zuidoosthoek. Deze 'toren' wordt bekroond met een terras, dat tot 1992 met een smeedijzeren balustrade omringd was(de door temperatuurschommelingen vervormde balustrade werd in het koetshuis opgeslagen in afwachting van een restauratie) en een weids uitzicht bood over het omringende landschap – de vrij abrupte, sterk ingesneden zuidrand van de zogenaamde cuesta van Asse en de vallei van de Bellebeek. Het kasteel is toegankelijk via een bordestrap en een overluifeld terras aan de oostzijde. Het had een voor die tijd technisch hoogstandje: centrale verwarming op steenkool, die de zalen en trappenhuizen in het midden van het gebouw en zelfs de ruimte tussen het dak en de plafonds van de zolderkamers met warme lucht vulde; deze installatie bestaat nog maar is niet meer in werking.

Het koetshuisje – rustiek met gefiguurzaagde houten windborden – omvat stallingsruimte voor één koets en een zijvleugeltje met de paardenstallen. Enkele jaren later werd er een kleine woning voor de huisbewaarder-tuinier tegenaan gebouwd. Het koetshuiscomplex vormt samen met het kasteel een soort van ere-erf aan het uiteinde van een 60 m lange, afbuigende oprijlaan. De toegang tot het domein aan de Putbergstraat wordt gevormd door een fraai, smeedijzeren lanspuntenhek tussen geblokte pijlers.

Het kasteel van De Coster wordt al weergegeven als "maison de campagne" op de stafkaart van 1879 samen met de 'lusttuin' in landschappelijke stijl, die zich op de hellingen ten zuiden ervan uitstrekte en volgens de kadastrale opgave aanvankelijk 1 hectare 90 are besloeg. De stafkaart toont twee, elkaar grotendeels overlappende lussen, die tot de valleibodem van de Broekebeek reiken. De solitaire bomen en boomgroepjes, die de oorspronkelijke beplanting vormden, zijn nog talrijk aanwezig: bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') met soms verbazende stamomtrekken – tot meer dan 5 m –, platanen (Platanus x hispanica), witte en rode paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum, A. x carnea), zomereik (Quercus robur), tamme kastanje (Casta­nea sativa) en – erg zeldzaam en kampioenboom voor België – de zilverwit gerande cultivar van tamme kastanje (Castanea sativa 'Argenteovariegata'). Het architecturale reliëf is beperkt tot het heuveltje met een groep van acht bruine beuken halverwege de helling, mogelijk opgeworpen met aarde afkomstig van een poel aan de voet van de helling. Het gebied ten noordwesten van het kasteel, een complex van tot 15 m hoge heuveltjes, deel van de oude steenwinning, wordt door de stafkaart als bosplantsoen weergegeven en is op dat ogenblik nog niet in de aanleg geïntegreerd. Ten westen van het park, op circa 150 m van het kasteel, bevindt zich een ommuurde moestuin van bijna een halve hectare met serres en een kippenren; één van de muren is recentelijk ingestort.

In 1904 ruilde De Coster Putberg tegen het domein Vijverbeek*, dat toen pas was aangekocht door burggraaf Théophile de Lantsheere, ooit minister van Justitie en pas benoemd tot gouverneur van de Nationale Bank. De Coster zou als devoot katholiek, die in het kasteel van de Putberg zelfs een kapel had laten inrichten, dichter bij de kerk hebben willen wonen (en als burgemeester wellicht ook dichter bij het gemeentehuis). De Lantsheere breidde het park in westelijke richting uit, voorbij de moestuin, en integreerde ook het steengroevegedeelte. In de kadastrale legger wordt een perceel lusttuin van bijna 5,5 hectare geregistreerd en aansluitend hierbij, aan de overzijde van de Kleine Wijtsbeek, nog een lusttuinperceel van 1,5 hectare. De stafkaart van 1930 toont het resultaat van deze uitbreiding, met als voornaamste element de grote landschappelijke vijver met een boothuisje en een eilandje nabij de Asbeekstraat, aan de westgrens van het domein, buiten het zicht van het kasteel. De vijver werd omringd met een gevarieerde beplanting: groene en bruine beuken, Amerikaanse eiken (Quercus rubra), moeraseiken (Quercus palustris), zilveresdoorns met ingesneden blad (Acer saccharinum 'Laciniatum'), bontbladige cultivar van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii'), vederesdoorn (Acer negundo), Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica'), Californische schijncipressen (Chamaecyparis lawsoniana), moerascipres (Taxodium distichum), libanonceder (Ced­rus libani), douglasspar (Pseudotsuga menziesii), taxus met geel jong blad (Taxus baccata 'Aurea')...

Théophile de Lantsheere stierf in 1918 en werd als eigenaar opgevolgd door zijn jongste zoon Auguste, die zich weinig aan het Putbergdomein gelegen liet en het enkele jaren later verkocht aan de naamloze vennootschap 'Immobilière'. Auguste de Lantsheere, gouverneur van de Société Générale en burgemeester van Meldert (Hoegaarden), woonde sinds 1905 in het kasteel van Meldert, dat hij huurde van de familie d'Oultremont. Hij was het die in 1910 aan de bekende stedenbouwkundige en tuinarchitect Louis Van der Swaelmen de opdracht gaf om het kasteel van Meldert te omringen met een 'straklijnig' kader en aldus mee aan de basis lag van één van de eerste, naar het modernisme zwemende tuinen van Europa. Onder het eigenaarschap van de 'Immobilière' – waarachter een zekere De Ruyter schuilging – werd het domein intensief onderhouden. In de moestuin werkten voltijds drie hoveniers en om de vier jaar werd de vijver geleegd en schoongemaakt. De Immobilière-periode eindigde nochtans in mineur. In de herfst van 1940 achtte de voorzitter van de 'Vlaamsche Toeristenbond' (VTB), milieuactivist avant-la-lettre, het nodig om de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen te attenderen op de dreigende kaalkap van een beukenbos in het domein van de Putberg, ongetwijfeld het bosplantsoen op het steengroevegedeelte. De Commissie antwoordde dat de kapping om economische redenen gerechtvaardigd was "met het oog op de bevoorrading der koolmijnen en 's lands herstel", te meer omdat de aanvoer van buitenlands hout was stopgezet.

In 1941 werd Putberg verkocht aan de maatschappij 'Auxiliaire du Commerce et de L'Industrie' uit Aalst, die de vermelde kapping uitvoerde en het domein in 1943 doorverkocht aan Eugène Van der Haegen, wiens familie het nog steeds in bezit heeft. Van der Haegen, de eerste naoorlogse burgemeester van Asse, liet het kasteel – dat door het verblijf van Duitse, Engelse en Canadese soldaten ernstige schade had opgelopen – volledig restaureren en renoveren, legde ten oosten ervan een tennisveld aan en liet het gerooide steengroevegedeelte herbeplanten met beuken (aanvankelijk met berken en fijnsparren ertussen om de vorming van rechte opgaande stammen te bevorderen). Vanaf 1992 werd het domein opnieuw grondig onder handen genomen. De sterk verlande vijvers werden opnieuw uitgegraven en de oevers met azobé verstevigd. De moestuin werd een boomgaard met allerlei fruitbomen (appel, peer, kweepeer, pruim, kers, notelaar, abrikoos, witte perzik, mirabel, vijg) en frambozen en verspreid over het domein werden talrijke bomen aangeplant, onder meer ginkgo (Ginkgo biloba), Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera), mammoetboom (Sequoiadendron gigan­teum).

Merkwaardige bomen (opname 14 juli 2004)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 10. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 453
  • 13. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 508
  • 14. tamme kastanje met zilverwit blad (Castanea sativa 'Argenteovariegata') 279
  • 19. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 477 – gestorven en geveld in 2007
  • 29. tamme kastanje (Castanea sativa) 401
  • 31. eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) 196 (140)
  • 35. libanonceder (Cedrus libani) 289
  • Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, dossier Asse, brief van 25 oktober 1940.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, kadastrale opmetingsschets Asse 1879 nr. 22 en 1923-1924 nr. 55.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant,oudste kadastrale legger 212 Asse, art. 3120 nrs. 14, 20-22 en 25-28, art. 4115 nrs. 108-112 en 115-116 en art. 5413 nrs. 13-21.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, oudste kadastrale legger 212A Asse, art. 6245.
  • DE GRAVE D., Geschiedenis der gemeente Assche, Gent, drukkerij I. Vanderpoorten, 1900, p. 534.
  • DENEEF R. e.a., Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Zuidoostelijk Brabant – Haspengouw, in M&L Cahier 16, Brussel Onroerend Erfgoed, 2008, p. 72-87.
  • KENNES H. met medewerking van VAN DAMME M., Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed: gemeente Asse, Brussel, Afdeling Monumenten en Landschappen, 2005, p. 128.
  • LINDEMANS J., Het geslacht de Lantsheere, p. 1-8 in Eigen Schoon 4(1), 1914.
  • Mondelinge mededeling van mevrouw Gillon, dochter van De Ruyter, opgetekend door H. van der Haegen.

Bron: DENEEF, R., 2011. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Noordwestelijk Vlaams-Brabant: Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; van der Haegen, Henry
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Putberg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134031 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.