omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Hof te(r) Zittert met bijgebouwen
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskern Bekkerzeel
Deze bescherming is geldig sinds
Landgoed van circa 4 hectare bij een kasteel van omstreeks 1750 met bijgebouwen, serres en diverse tuinelementen; grondig verbouwd in 1832, omringd door een eilandtuin van 38,5 are, oorspronkelijk strak-regelmatig en eindigend in een spiegelboog, pas in 1958 van zijn strakke oevers ontdaan; landschappelijke uitbreiding met 2 hectare 70 are in 1958; één van de bekoorlijkste kasteelsites van de regio, zwaar geteisterd door geluidsoverlast van een aanpalende autosnelweg.
Het hof te(r) Zittert of te Sittaert ontleent zijn naam aan het geslacht dat tijdens de 14de eeuw het goed in bezit had. Talrijke eigenaars hebben elkaar door de eeuwen heen opgevolgd, maar de naam bleef in gebruik. In een akte van 1599 is er sprake van een in puin liggend hof met aanhorigheden. In 1641 wordt het beschreven als "t hoff te Sittaert metten huysinge, schueren ende stallingen daer op staende, metten borreputte rontsomme in sijn bemetste muren...". Tijdens de tweede helft van 18de eeuw was de familie Beydaels eigenaar. Charles-Jean Beydaels, heer van Zittaert, was de laatste 'wapenkoning' van de Oostenrijkse Nederlanden. Na zijn dood in 1811 kwam het landgoed door erfenis in handen van de familie Wauters de Besterveld. Het huidige kasteel werd gebouwd in het midden van de 18de eeuw, naar verluidt op de fundamenten van het oude hof. In 1832 werd het grondig verbouwd; het kadaster spreekt van een "reconstruction totale", die echter niets aan het grondplan gewijzigd zou hebben. Het resultaat was een landhuis in overeenstemming met de smaak van die tijd: een sober, witgepleisterd, neoclassicistisch 'dubbelhuis' van vijf traveeën, twee bouwlagen en – typisch voor landhuizen uit die periode – een mezzanine onder een schilddak. De steen met het opschrift "C:I:C: WAUTERS / DE BESTERFELD / NÉE DE AGUILAR / LE 2 MAI / 1832" links van de voordeur getuigt van de restauratie die het kasteel zijn huidige uitzicht gaf, en verwijst naar de opdrachtgeefster: Eugénie Sanchez de Aguilar, echtgenote van Théodore Wauters de Besterfeld.
De portierswoning en de stallen ten oosten van het toegangshek dateren volgens het kadaster uit het begin van de jaren 1860, toen vier vrijstaande gebouwtjes werden vervangen door het huidige langgerekte volume met een pannen zadeldak, maar mogelijk bleef een gedeelte van de 18de-eeuwse muren bewaard (cf. diverse zandsteenblokken, steigergaten in de noordelijke muur). Ten westen van het toegangshek staat een tweede, kleiner dienstgebouw met het bakhuisje, eveneens van rond 1860. Opmerkelijk op alle oude kaarten, tot en met de stafkaart van 1930 en zelfs nog de huidige kadasterkaart, is de vorm van de ringgracht: een strakke bijna-rechthoek die een eiland omvat van 40 bij 100 m en waarvan het zuidelijke, iets smallere uiteinde uitloopt op een barokke spiegelboog. Het kasteel staat precies op de lengteas in de noordelijke helft van het eiland, min of meer in het verlengde van de oprijlaan die, tussen de kerk en de pastorie, van de voornaamste dorpsstraat (de huidige Schutstraat) aftakt en door het toegangshek en via een bakstenen boogbrug over de ringgracht op het kasteel toeloopt. De spiegelboogvorm van de ringgracht, een typisch vormelement dat we in talrijke tuinen terugvinden, werd ongetwijfeld gelijktijdig met de bouw van het kasteel in het midden van de 18de eeuw aangelegd. Een groot gedeelte van de zuidwestwaarts aflopende helling moest daartoe worden genivelleerd.
Rond 1830 wordt het kasteeleiland (perceel nr. 227) in de Primitieve kadastrale legger geregistreerd als een 'lusthof ' van 38,5 are. Hij wordt omringd door een 'lustvijver' (nr. 225) en een 'dreef ' (nr. 224) die de buitenoevers omvat en aansluit bij de oprijlaan. Langs weerszijden van de oprijlaan en het kasteeleiland bijna omsluitend liggen de nutspercelen: de boomgaard (nr. 230) ten westen van het kasteel, de voor de helft ommuurde moestuin (nr. 222) ten noordoosten. Tot het 7,5 hectare grote eigendom van Wauters behoort ook de dorpswoning (nr. 272) met aansluitende 'hoplochting' (nr. 273) ten westen van de kerk. Een tweede hopveldje (nr. 220) bevindt zich ten oosten van het kasteeleiland.
De manuscriptversie van de 'Carte topographique de Bruxelles et de ses environs', omstreeks 1810 opgemaakt door voormalig artilleriekapitein Guillaume De Wautier, geeft als eerste een betrouwbaar beeld van het landgoed, in het bijzonder van de eilandtuin. Het eiland ten zuiden van het kasteel was axiaal-symmetrisch verdeeld in acht vierkante bedden of parterres. De hoofdas liep uit in de opgehoogde uitstulping van de spiegelboog, waar als blikvanger een fontein, een beeld of een vaas stond. Loofwerkparterres ('parterres de broderie') aan het begin van de 19de eeuw? Het klinkt onwaarschijnlijk anachronistisch, maar het is niet uitgesloten, zoals een figuratieve kaart van 1801 met de tuinen van het nabijgelegen kasteel van Groot-Bijgaarden aantoont.
Nieuw op de Primitieve kadasterkaart, uitgetekend door C.F. Boonaerts in 1823, is de appendix van de dreef ten zuiden van het kasteeleiland, waar hij na 80 m op de grens met Sint-Ulriks-Kapelle abrupt eindigt. Dit stukje dreef bestaat nog steeds, maar loopt nu dood op de autosnelweg (E40) en de bedoeling ervan is onduidelijk. Op de Primitieve kadasterkaart komt de op de 'Carte topographique' getoonde indeling in door paden gescheiden parterres niet meer voor en men mag ook aannemen dat ze niet meer bestond, want padentracés in geometrische tuinen worden (in tegenstelling tot moeilijker op te meten landschappelijke tracés) op de oudste kadasterkaarten meestal wèl weergegeven, zoals bij de kastelen van Impde*, Wemmel* en Bever* (te Strombeek-Bever). De eilandtuin van Wauters de Besterfeld zag er wellicht zo uit: een rechthoekig gazon omringd door een gemengde aanplanting van bomen en struiken, vergelijkbaar met de tuin van het Gravenhuis te Dilbeek. Informele beplantingen binnen een strak, uit de 18de eeuw overgeërfd kader waren in 19de eeuw niet uitzonderlijk.
Ondanks de historische continuïteit telt het domein opvallend weinig oude bomen. Enkele bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), zomereiken (Quercus robur), paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum) en tamme kastanjes (Castanea sativa) is alles wat de 19de eeuw heeft nagelaten. Een groot gedeelte van het huidige bomenbestand – zilverlinde (Tilia tomentosa), witte en rode paardenkastanje (Aesculus hippocastanum, A. x carnea), magnolia (Magnolia x soulangeana), goudbonte reuzenlevensboom (Thuja plicata 'Zebrina'), treures (Fraxinus excelsior 'Pendula'), vederesdoorn (Acer negundo)... – werd aangeplant tijdens het interbellum door de toenmalige eigenaar, Charles de Meulemeester. Na zijn dood in 1938 staat het domein tijdens de oorlogsjaren voor een korte periode leeg en gedurende de daarop volgende twintig jaar zal het onderhoud van het park grotendeels wegvallen.
Odilon van der Haegen, die het domein in 1958 aankoopt, laat het kasteel grondig restaureren (cf. de jaarsteen rechts van de voordeur) zonder aan het uitzicht van 1832 te raken. De wijzigingen aan de omgeving zijn iets ingrijpender. De ringgracht wordt geruimd maar verliest ook haar strakke oevers en de spiegelboog. Haar zachtjes slingerende, landschappelijke contouren contrasteren dan weer met de formele aanleg van het eiland, die herinnert aan de 'Franse' tuinen uit van 'Belle Époque': een centrale, met snoeivormen en beelden afgezoomde as, onderbroken door een rotonde met een tuinvaas. Aan het 18de-eeuwse terras met zijn abrupte taluds werd niet geraakt: geen landschappelijke glooiingen of overgangen. De vijver loopt via een betonnen kanaaltje en een waterval over in een ovaal bekken aan de voet van het talud aan de westzijde. Zelfs de functionele indeling van het domein bleef behouden: de boomgaard ten zuidwesten van het kasteeleiland, de moestuin ten noordoosten. De moestuin ligt momenteel braak en de serre is vervallen, maar het leifruit (peer) op de muren en de in kordons gesnoeide appelbomen langs het centrale, gekasseide pad worden nog steeds onderhouden. Bijzonder fraai is de ingang van de moestuin in de vorm van een korte 'bersauw' of looftunnel van beuk (Fagus sylvatica). Van der Haegen breidde het park ook uit in het weidelandschap ten zuidwesten van het kasteeleiland. Hij omkaderde een hooilandperceel van 2 hectare 70 are met platanen (Platanus x hispanica), robinia's (Robinia pseudoacacia), Amerikaanse eiken (Quercus rubra), een massief herfstpaardenkastanje (Aesculus parviflora), een laantje van Hollandse linde (Tilia x europaea)... Ook langs de oevers van de ringgrachtvijver werd gul aangeplant: hemelboom (Ailanthus altissima), atlasceder (Cedrus atlantica 'Glauca'), ginkgo (Ginkgo biloba)... Toen van der Haegen het Hof te Zittert aankocht, was de autosnelweg Brussel-Oostende (E40) net voltooid, maar niemand kon bevroeden dat het autoverkeer in de daaropvolgende decennia exponentieel zou toenemen, samen met de geluidshinder – nu een ononderbroken geraas. Niettemin blijft het kasteeldomein van Bekkerzeel één van de bekoorlijkste sites in de omgeving van Brussel.
Merkwaardige bomen (opname 15 oktober 2007)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2011. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Noordwestelijk Vlaams-Brabant: Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Schutstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Hof te Zittert [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134035 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.