erfgoedobject

Park van het Kasteel Ter Wilder

landschappelijk element
ID
134049
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134049

Beschrijving

Neoclassicistisch kasteel gebouwd in het vierde kwart van de 18de eeuw, aangepast omstreeks 1908, omgeven door 'jardin anglais' van 4 hectare 84 are, aangelegd rond 1800 en uitgebreid tot meer dan 7 hectare tijdens de tweede helft van de 19de eeuw; gedeeltelijk verkaveld voor woningbouw in 1926-1932.

De naam 'ter Wilder' zou verwijzen naar het leengoed Wilder te Kampenhout waarmee het kasteel naar verluidt feodaal verbonden was. Het huidige neoclassicistische kasteel werd gebouwd aan het einde van de 18de eeuw, vermoedelijk door Louis-François van den Cruyce. Van het 16de-eeuwse 'huis van plaisantie', dat bij die gelegenheid werd gesloopt, kunnen we nog een laatste glimp opvangen op de Ferrariskaart (1771-1775): een gebouw met een L-vormige plattegrond op een bijna vierkant eilandje. Tussen de straat en het huis lag een in bedden verdeelde tuin, mogelijk een combinatie van nuts- en sierelementen (bijvoorbeeld loofwerk-parterres). Het nieuwe kasteel werd 50 m dichterbij, en evenwijdig met de straat opgetrokken. Het werd achteraf enkele keren verbouwd, vooral rond 1908, maar de toevoegingen waren vrij oppervlakkig, zodat de oorspronkelijke vorm duidelijk herkenbaar is gebleven: een witgeschilderd, bakstenen huis van zeven traveeën en twee bouwlagen met een souterrain in de kalkzandstenen onderbouw, onder een schilddak (nu met zwarte pannen) en op een rechthoekige, symmetrisch uitgebouwde plattegrond. De streng symmetrische voorgevel wordt horizontaal geleed door een kalkzandstenen puilijst, kroonlijst, fries en attiek. Een middenrisaliet van drie bouwlagen tussen geblokte pilasters en bekroond door een driehoekig fronton met een oculus, verenigt de drie middelste traveeën. De achtergevel ziet er ongeveer hetzelfde uit, maar de attiek wordt daar onderbroken door een balustrade in plaats van een fronton. Uit een ontwerpversie van de Primitieve kadasterkaart (vóór 1821, mogelijk nog uit de Franse tijd) blijkt uit de halfcirkelvormige hardstenen trappen bij de voor- en achterdeuren oorspronkelijk zijn. Het dienstgebouw (koetshuis, stallen en wellicht ook woongelegenheid voor stalknecht of portier), rechts van het voorplein en haaks op het kasteel, behoorde eveneens tot de oorspronkelijke aanleg.

Op de ontwerpversie van de Primitieve kadasterkaart worden – zeer uitzonderlijk – nog in de traditie van de 'figuratieve' cartografie een groot aantal details weergegeven van de tuin rond het kasteel, onder meer de bomen van de rechte dreef (hierna dwarsdreef genoemd) ten westen van het kasteel, haaks op de Kruisstraat. Het ereplein tussen de straat en het kasteel bestaat uit een grote rotonde met een centraal bloemperk, dat afgelijnd wordt door een smal paadje ('passe-pied') en omkaderd door boogvormige gazonstroken ('plate-bandes de gazon') – een lay-out uit de klassieke 'Franse' tuinkunst. Een tweede, nog bestaande dreef gaf toegang tot het domein vanuit het oosten, vanaf de huidige Hof ter Wilderlaan. Opmerkelijk is ook dat de locatie van het kasteel – naast de tuin – en de configuratie van het domein nog de 18de-eeuwse stelregel 'vivre entre cour et jardin' vertolkt. Dit contrasteert met de "plaisir grond" achter het kasteel (deel van perceel nr. 127) die met een gelijkaardig omschreven perceel (nr. 124) en twee kleinere percelen "plaisir bosch" één groot landschappelijk park van 4 hectare 84 are vormde, dat alleen door de vermelde dwarsdreef werd doorsneden. Het overmatige gekronkel van de wandelpaden, die bovendien nog drie ronde uitstulpingen vertonen, weerspiegelt het hoog rococogehalte van deze strak omkaderde 'jardin à l'anglaise'. Deze 'tumors' waren ongetwijfeld rustpunten in een wandeltracé, met een zitbank of een prieel, maar wellicht ook – zoals de weergave van de meest zuidelijke lijkt te suggereren (halve cirkel afgeboord met puntjes) – een 'elysium' met beelden (bijvoorbeeld borstbeelden van Griekse filosofen of andere 'worthies' uit de wereldgeschiedenis) opgesteld in een halve cirkel. Didactische motieven, uitstallingen van eruditie en ook emblematische verwijzingen naar de verlichting en de vrijmetselarij speelden een belangrijke rol in de vroegste 'Engelse' tuinen. Op de noordwestelijke uitstulping, die samenvalt met een nog bestaande ophoging, wordt een zuil of een beeld weergegeven, één van de zes sculpturen die op de ontwerpkaart voorkomen. Vier daarvan lijken op ten voeten uit afgebeelde menselijke figuurtjes.

De manier waarop met het water werd omgesprongen, laat vermoeden dat de aanleg nog niet voltooid was toen de Primitieve kadasterkaart werd opgemaakt of – minder waarschijnlijk – dat van den Cruyce moeite had om alle banden met het verleden door te snijden. Het oude kasteeleiland werd weggegraven (misschien werd de heuvel aan de noordrand van het domein opgeworpen met de uitgegraven specie), maar de vierkante buitencontouren van de oude ringgracht bleven in al hun strakheid behouden. Kunstmatige rivierlandschappen waren een belangrijk motief in de 19de-eeuwse landschappelijke parken en dat is op een bescheiden manier ook hier het geval: de slingerende loop van de opgestuwde Meiskensbeek stroomopwaarts ten westen van de vijver zou de meanderende loop van een riviertje (hoogstens 8 m breed) evoceren. Stroomafwaarts van de vierkante ringgrachtvijver kronkelde het riviertje verder om te eindigen in een lus met een eilandje, dat via een brugje – vermoedelijk een boogbrugje – met het 'vasteland' verbonden was. De vierkante vijver met kronkelende appendices wordt overgenomen op de uiteindelijke versie van de Primitieve kadasterkaart (1821).

Pas op de eerste stafkaart (1864) verschijnt de vijver van Ter Wilder met zijn huidige, golvende contouren in plaats van rechte oevers. De ringgrachtvijver werd verkleind tot een halfronde lob en de lus met het eilandje werd aanzienlijk vergroot. De paden volgen in 1864 nog min of meer de tracés van de ontwerpversie van de Primitieve kadasterkaart, maar ze kronkelen niet meer zo uitzinnig en ze hebben ook de percelen (nrs. 123 en 124) ten westen van de dwarsdreef ingepalmd. De moestuin, volgens de Primitieve kadastrale legger beperkt tot het perceel tussen het ereplein en de dwarsdreef (nr. 129; 53 are groot), omvat dan ook een perceel (nr. 122) aan de overkant van de dreef en beslaat niet minder dan 1 hectare 35 are. Ten oosten van het kasteel en het koetshuis verscheen rond de tijd dat de eerste stafkaart werd opgemaakt een tweede dienstgebouw: een oranjerie annex serre. In 1892 had het landschappelijk park zich volgens de stafkaart ook in oostelijke richting uitgebreid; de percelen tussen de oorspronkelijke Engelse tuin en de huidige Hof ter Wilderlaan, bijna 2,5 hectare, werden bij het park ingelijfd en door een net van slingerpaden ontsloten. Het park rond het kasteel ter Wilder besloeg daardoor meer dan 7 hectare.

Het kasteel werd omstreeks 1908 door de toenmalige eigenaar, verzekeraar Gustaaf Vanderton, aan weerszijden vergroot met aanbouwen van één bouwlaag – bepleisterde volumes op onregelmatige plattegrond en zijgevels met rechthoekige, houten erkers. De zuidwestelijke zijgevel werd uitgebreid met een vijfzijdig verhoogd terras. Dit terras was bereikbaar door een uitwaaierende hardstenen trap met daarop een eveneens vijfzijdige veranda onder een plat dak en bekroond door een ijzeren balustrade, die oorspronkelijk versierd was met borstbeelden. De aanbouw tegen de noordoostelijke zijgevel bestaat uit ten opzichte van elkaar verspringende dienstgebouwtjes, bepleisterd en voorzien van een sterk opvallende horizontale voeg. Het koetshuis kreeg – als herinnering aan het 16de-eeuwse 'huis van plaisantie' – een renaissancistische straatgevel (gecementeerde muurbanden, bolkozijnen en klokgevel) en de binnenplaatsgevel werd opgesmukt met neoclassicistische elementen (driehoekig fronton met oculus, rondboogpoort en -deuren in plattebandomlijsting). De oranjerie werd verbouwd tot een fraaie Victoriaanse serre, aan de westzijde afgerond en voorzien van een glazen koepel.

In 1926 werd het domein verkocht aan de 'Société Immobilière Bernheim', die het oostelijk gedeelte en het deel van de moestuin ten oosten van de dwarsdreef verkavelde voor woningbouw (halfopen bebouwing op repelperceeltjes). Het domeingedeelte ten westen van de dwarsdreef met de bovenloop van de 'rivier' werd een apart landgoed. De grote vijver in dit afgesplitste deel werd onlangs uitgegraven. Recent is ook de mooie, geometrische parterretuin – diverse rozen en lavendel in met buxus afgeboorde parterres – op het ereplein voor het kasteel. Aan de vijver is sinds 1864 niets veranderd, maar door de opsplitsing van het domein is het 'riviereffect' teloorgegaan. Tijdens de Bernheim-periode werd er niet alleen verkaveld maar vermoedelijk ook op grote schaal gerooid. De meeste bomen – witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum), gewone en treurbeuken (Fagus syl­vatica, F.s. 'Pendula'), zomer-, zilver- en hangende zilverlinden (Tilia platyphyllos, T. tomentosa, T. petiolaris), ginkgo (Ginkgo biloba), gewone plataan (Platanus x hispanica), Corsicaanse den (Pinus ni­gra subsp. laricio) – hebben stamomtrekken van minder dan 3 m. Enkele bruine beuken (Fagus syl­vatica 'Atropunicea'), zomereiken (Quercus robur), een witte paardenkastanje en – aan de noordrand van het domein in de omgeving van het heuveltje – een aantal tamme kastanjes (Castanea sativa) is het enige wat rest van de vorige periode.

Merkwaardige bomen (opname 30 mei 2001)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 15. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 388 (160)
  • 27. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 382
  • Kadaster Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Humbeek, art. 330.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Humbeek, art. 1822.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Humbeek 1866 nr. 37, 1909 nr. 45, 1923 nr. 23 (bouw van de villa) en 1931 nr. 46 (verkaveling van het oostelijk gedeelte).
  • DEMOL S. & VANWETSWINKEL J., Groot Grimbergen tussen 1900-1958: facetten van het dorpsleven in vier deelgemeenten, Nieuwkerken-Waas, Het Streekboek, 2002, p. 166.
  • DENEEF R. e.a., Historische tuinen en parken van Vlaanderen, in M&L Cahier, 19, Brussel, Onroerend Erfgoed, 2009, p. 35-43.
  • SPINNAEL H., Humbeek vroeger en nu, Kapelle op-den-Bos, Sint-Theresiacollege, 1967, p. 167-169.
  • VAN DAMME M., Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed: gemeente Grimbergen, Brussel, Afdeling Monumenten en Landschappen, 2005, p. 289-292.

Bron: DENEEF, R., 2011. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Noordwestelijk Vlaams-Brabant: Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Kasteel Ter Wilder

  • Is deel van
    Kruisstraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park van het Kasteel Ter Wilder [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134049 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.