Pastorie gebouwd omstreeks 1755 met ommuurde tuin van 25 are met achterin de oude pastorie uit 1638 die als aanhorigheid bewaard bleef; tuin omgevormd in 1995 tot onderhoudsvriendelijk gemeenteplantsoen; oude moerbeiboom.
De voormalige pastorie van Kampenhout beantwoordt in hoge mate aan het model van de pastorieën uit het midden van de 18de eeuw (1755 volgens een inscriptie op een balk binnenin): een dubbelhuis met een symmetrisch grondplan – in dit geval niet perfect symmetrisch want de meest westelijke van de vijf traveeën is merkelijk breder dan de andere. Het gebouw is van baksteen, gecombineerd met witte zandsteen voor de plint, de speklagen, de hoekkettingen en de omlijstingen van vensters en deuren. Het classicistische karakter wordt benadrukt door steekboogdeuren in de voor- en achtergevels en steekboogvensters erboven. Uit de ontlastingsboogjes en de bewaarde aanzetten van kozijnen in andere vensters kan worden afgeleid dat het gebouw er oorspronkelijk meer traditionalistisch uitzag. Ongewoon zijn de twee geprofileerde, Tudorachtige schoorstenen op de nokuiteinden van het leien schilddak. In de noordwestelijke hoek van de tuin, tegen de Gemeentehuisstraat aan, bleef de oorspronkelijke pastorie als aanhorigheid bewaard: een eenlaags zandstenen gebouwtje onder een pannen zadeldak en met kruiskozijnen, volgens de muurankers date rend uit 1638. Het werd ooit tot garage verbouwd en verkeert momenteel in een gevorderde staat van verval, evenals het hoofdgebouw, dat op een nieuwe bestemming wacht. Rond 1870 werd het kerkhof tussen de kerk en de pastorie opgeruimd en werd het huidige poorthek aangebracht.
De ommuurde tuin besloeg 25 are, erg bescheiden voor een pastorietuin. De Ferrariskaart noch oude foto’s of ansichtkaarten geven een duidelijk beeld van de achtertuin uit de tijd toen de pastorie nog haar oorspronkelijke functie had. Een ansichtkaart uit het begin van de 20ste eeuw suggereert een padenkruis, de traditionele indeling voor pastorietuinen, maar de bedden zijn al grasveldjes geworden. Boompjes en struiken stofferen het geheel. Tegen de blinde westgevel staat een hoge leiboom, ongetwijfeld een perelaar. Latere foto’s tonen een doorlopend gazon, waarop onderhoud duidelijk geen grote rol meer speelt. Enkele bomen en struiken dateren nog uit de tijd van de pastoors: een taxus (Taxus baccata) en een magnolia (Magnolia x soulageana) in de voortuin, een treurvorm van nootkaschijncipres (Chamaecyparis nootkatensis ‘Pendula’) ten oosten van de pastorie, diverse exemplaren hulst (Ilex aquifolium), ook bontbladige (Ilex aquifolium ‘Argenteomarginata’), oude wortelopslag van zomerlinde (Tilia platyphyllos) en, over de tuinmuur hangend ten westen van de pastorie, een zwarte moerbei (Morus nigra) met meer dan 2 m stamomtrek.
In 1995 werd de pastorietuin heraangelegd op een manier die weinig van de ‘ambiance’ van een landelijke pastorietuin heel liet, onder meer door de massieve en repetitieve aanplanting van algemene soorten en strakke, met kasseistenen en betonelementen afgeboorde plantvlakken – een stoffering die men doorgaans op verkeerspleinen aantreft. De zuidelijke tuinmuur werd bovendien gesloopt ten voordele van parkeerplaatsen en 3,5 m tuininwaarts vervangen door een lage muur met een lanspuntenhek en een 3 m brede opening. De pastorietuin, traditioneel een besloten oord van gebed en bezinning, ging daardoor veeleer lijken op een met 'representatief groen' ingeklede doorloopruimte, bestaande uit een door buxushaagjes omzoomde perk met 130 rozen ‘Schneewittchen’, het centrale met kasseistenen afgeboorde gazon, de twee met beton afgeboorde petanquebanen, de tapijtjes Cotoneaster dammeri, de haagbeuken (Carpinus betulus ‘Fastigiata’) die het gat in de zuidmuur visueel moeten afblokken en rododendrons van diverse pluimage, de massieven en massiefjes van laurierkers (Prunus laurocerasus ‘Otto Luyken’), Viburnum davidii, Amerikaans krentenboompje (Amelanchier lamarckii), Lonicera pileata, Chinees klokje (Forsythia intermedia ‘Spectabilis’)...
In 2001 werd de kroon op het werk gezet naar aanleiding van een Beethovenhulde, want Ludwig van Beethoven zou uit Kampenhout afkomstig zijn. Het borstbeeld dat toen in de achtertuin werd geplaatst, stelt de toonkunstenaar voor in een van zijn somberste momenten, maar met een uiterst merkwaardig kapsel en omhangen met een halssnoer van triolen met een solsleutel als hanger.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Kampenhout, art. 57 nrs. 3-5 en 28-30.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant,Kadastrale opmetingsschets Kampenhout 1876 nr. 37.
- CLAES B., Beethoven terug thuis, in Het Volk, 10-09-2001.
- DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 306-307. Het Laatste Nieuws, 11-04-1997.
- LAUWERS J., Kampenhout, hoofdmeierij en bakermat van Beethovens stam, Gemeentebestuur Kampenhout, 1975, p. 139 en 143-144.