omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Ham
Deze vaststelling is geldig sinds
Overblijfsel van een landschappelijk park rond een kasteel van circa 1500, aangelegd in de jaren 1880 zonder de sporen van 17de-18de-eeuwse aanleg uit te wissen, oorspronkelijk bijna 16 hectare, grotendeels verkaveld in de jaren 1960 en gereduceerd tot de oudste kern (circa 5 hectare).
Kasteel tussen vijvers
Ondanks de meedogenloze restauratie rond 1970, de inrichting van een "conferentieoord voor de vrijetijdsbesteding" voor de Vlaamse Gemeenschap in het gerestaureerde kasteel, de bouw van een "overnachtingsgebouw" in 1980-1985, de algemene verloedering van de omgeving die gepaard ging met de uitbreiding van de luchthaven van Zaventem na 1960 en de exponentiële toename van de geluidshinder, is het kasteel van Ham – samen met Gaasbeek, Meise en Beersel – één van de belangrijke toeristische trekpleisters in de omgeving van Brussel gebleven. Deze faam gaat minstens terug tot de toeristische literatuur uit het begin van de vorige eeuw en houdt ongetwijfeld ook verband met de bewogen geschiedenis van het kasteel, niet het minst met de keizerin Zita-episode. Van 1929 tot 1940 was het de verblijfplaats van de verbannen ex-keizerin Zita van Oostenrijk en haar kroost. Over het tussen 1490 en 1505 opgetrokken waterslot – een massief gebouw van lokale zandsteen met een vierkante plattegrond tussen ronde hoektorens en een vijfde toren als ingangstravee in de zuidwestgevel – werd vrij veel gepubliceerd, maar zelden of nooit werd de omgeving belicht.
De eerste afbeelding van het kasteel in zijn onmiddellijke omgeving is een door Harrewijn rond 1690 vervaardigde ets: geen bloemperken of parterres met loofwerk, zoals bij vele andere kastelen die in Le Roys 'Castella et praetoria nobilium Brabantiae' worden opgevoerd. Het neerhofplein, achter een schutting verborgen, is gedeeltelijk met bomen (waarschijnlijk fruitbomen) beplant. De zuilvormige bomen rechts in beeld achter het kasteelcomplex doen aan Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica') denken, maar deze cultivar zal pas een halve eeuw later in onze tuinen en parken opduiken. De 18de-eeuwse figuratieve kaarten (1707, 1721, 1738) laten evenmin veel doorschemeren en het is de Ferrariskaart (1771-1775) die als eerste een duidelijk beeld geeft van de aanleg van de ruime omgeving van het kasteel – vrij exact want de overeenstemming met de Primitieve kadasterkaart van 1829 is nagenoeg volledig. De kasteelsite valt min of meer samen met één van de twee brongebieden van de Molenbeek en de beekdalbodem – een 160 tot 200 m brede strook – was over een lengte van 900 m bezaaid met vijvers, die met bomenrijen waren afgezoomd. Ter hoogte van de samenvloeiing met de hoofdarm van de beek bevond zich bovendien een vijver met een spiegelbooguiteinde. Het ging dus om meer dan louter functionele, onopgesmukte viskweekvijvers. Op de stafkaart van 1864 zijn de twee noordelijke vijvers en de spiegelboogvijver verdwenen, maar hun contouren zijn nog herkenbaar. Uiteindelijk zullen alle vijvers ten noordoosten van de kasteelvijver verdwijnen, maar hun oevers bleven gedeeltelijk in het microreliëf bewaard. Het huidige Hinckaertplein valt samen met de vroegere Paygekens- of Plaatskensvijver.
Onzichtbaar op de ets van Harrewijn is het breed omgrachte, vierkante eiland ten zuidwesten van het kasteel (het latere perceel sectie E nr. 221 op de Primitieve kadasterkaart). Op een figuratieve kaart opgemaakt door Josse De Deken in 1707 (gereproduceerd in A. Wauters), wordt het getoond met een padenkruis en hoekpaviljoenen of -priëlen . Op de Ferrariskaart wordt het afgebeeld met vierkante bedden, een generische voorstelling die zowel voor sier- als nutstuinen wordt gebruikt, maar het was ongetwijfeld een siertuin, wellicht met loofwerkparterres, via een brug rechtstreeks verbonden met het kasteel. Een aan de overzijde van de vijver ten noordoosten van het kasteel wordt met onregelmatige blokjes weergegeven; dat was vermoedelijk de moestuin, die met het kasteel verbonden was door een dreef op een landengte.
Het kasteel had rond 1760 verschillende aanpassingen en verfraaiingen ondergaan, waardoor het sombere burchtkarakter zoveel mogelijk werd afgezwakt (vergroting van de vensters, vervanging van de ophaalbrug door een stenen boogbrug met een uitwaaierende, door siervazen geflankeerde trap, arduinen omlijsting van de ingangsdeur onder een beletagedeurvenster...). De douairière van Groesbeeck liet de zuidwestelijke neerhofvleugel in het verlengde van de ingangsdeur en de brug doorbreken, zodat er een rechtstreekse visuele band ontstond tussen de eilandtuin en het kasteelfront. Het neerhof was overigens al lang geen boerenerf meer maar een representatieve 'cour d'honneur', omgeven met een koetshuis, paardenstallen en een portiersloge, sinds 1648 toegankelijk via een fraaie, barokke inrijpoort. Maar vergeleken met de nabijgelegen kasteeldomeinen van Lelle (Berg) en Perk, was de aanleg rond het kasteel van Ham veeleer bescheiden.
Het landschappelijk park
Rond 1830, onder het eigenaarschap van graaf Charles-Edmond-Marie de Croix, vormde het kasteel van Ham het middelpunt van circa 250 hectare grondbezit in Steenokkerzeel (meer dan één vierde van het gemeentelijke grondgebied). De Croix was een 'absentee owner' die in Parijs woonde. Zijn beperkte belangstelling voor het domein verklaart misschien waarom de op de Ferrariskaart afgebeelde structuur de 19de eeuw overleefde. De manuscriptversie van de 'Carte topographique des environs de Bruxelles' van Guillaume De Wautier, die vermoedelijk de situatie afbeeldt van vóór 1810, bevestigt de Ferrarsikaart tot in de details, tot en met de in zes parterres verdeelde eilandtuin met de brug naar het kasteel en de landengte met de dreef naar de moestuin ten noordoosten van het kasteel. De moestuin had een padenkruis met een centrale rotonde; nut en sier gingen vaak samen.
Rond 1830 zag het domein er minder riant uit. Volgens de Primitieve kadastrale legger was de eilandtuin (perceel nr. 221) een ordinaire moestuin en het perceel ten noordoosten van het kasteel (vroeger moestuin) gewoon 'land', maar er stond een paviljoentje. De 'lust'-predicaten waren beperkt tot de kasteelvijver en de ermee verbonden ringgracht, de twee vijvers ten zuiden van het kasteel en een smalle strook 'lustgrond' tussen de kasteelvijver en de huidige Hamdreef-de Croix d'Heuchinlaan, die zelf als 'lustdreef ' stond geregistreerd.
Pas op de stafkaarten van 1891-1892 is er in de omgeving van het kasteel van Ham zoiets als een landschappelijke aanleg zichtbaar. Akkerpercelen ten noordwesten en ten zuidoosten van het kasteel, buiten de ringgracht, werden beplant en met slingerende wegen doortrokken. Deze aanleg dateert waarschijnlijk uit het midden van de jaren 1880 en vindt slechts gedeeltelijk zijn neerslag in de kadastrale legger: in 1887 wordt volgens het kadaster in het Bosveld ten noordwesten van het kasteel, buiten de ringgracht een groot akkerperceel omgevormd tot een 'lusthof ' van meer dan 4 hectare, maar de ruimte ten zuidoosten van het kasteel bleef als akkerland geregistreerd. Uit twee dikke bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') in de huidige beplanting blijkt dat ook de eilandtuin deel uitmaakte van de nieuwe landschappelijke aanleg. Langs de noordwestelijke oever van de kasteelvijver komen nog twee bomen – een bruine beuk en een plataan (Platanus x hispanica) – van het 19de-eeuwse landschapspark voor. De veelstammige zomereik (Quercus robur) in een villaperceel langs die zijde is ongetwijfeld veel ouder.
Het park was aan de noordoostzijde begrensd door de de huidige Damlaan. De parkwegen liepen wel door in de bossen aan de overzijde van de laan, waar nog één vijver lag, maar zonder kronkels. De stafkaarten van 1930-1932 tonen het kasteeldomein van Ham met licht gewijzigde padentracés, maar de indruk die het op bezoekers maakte was overweldigend. Voor toeristisch journalist Arthur Cosyn was het domein van Ham een weergaloos geheel van oude bomen, majestueuze dreven en uitgestrekte waterpartijen waarin het kasteelsilhouet weerspiegeld werd – "Quelle exquise retraite pour celui qui aime la nature et sait en apprécier les charmes reposants".
Villapercelen, vliegtuigen en conferenties
Na het vertrek van Zita in 1940 kwam het kasteel leeg te staan. In 1942 braken de Duitsers het dak af; het kasteel werd verlaagd en voorlopig afgedekt met een laag schilddak. De steile dakpartij vormde immers een hinderpaal voor het toenemende luchtverkeer op de nabijgelegen luchthaven van Melsbroek, want het kasteel bevond zich op één van de aanvliegroutes. Aan de verdere verkrotting door twee decennia leegstand kwam pas een einde in 1964, toen het domein – of wat ervan overbleef – aangekocht werd door de Belgische staat. Er was niet zoveel van overgebleven, want al in 1955 werden de eerste delen van het kasteelpark verkaveld in villapercelen ('tweewoonsten') en ontstond de De Maille de la Tour Landrylaan. Toen in 1968 de restauratie werd aangevat, was het kasteeldomein gereduceerd tot de kasteelvijver, het eilandje met de resten van het neerhof, de voormalige eilandtuin en de vijver ernaast – een eiland in een door vliegtuiglawaai geteisterde villawijk. Het kasteelgebouw werd opnieuw tot op zijn oorspronkelijke kroonlijsthoogte opgetrokken, maar met de luchthaven van Zaventem in de nabijheid was de reconstructie van de oorspronkelijke bedaking uitgesloten.
De restauratie was 'keihard', ook voor de omgeving. Zo werden de neerhofgebouwen grotendeels afgebroken, maar de noordvleugel werd geëvoceerd aan de hand van een betonnen afdak; in de portierswoning werd een betonnen structuur ingewerkt; de vijveroevers werden van stenen kaaimuren voorzien. Het gerestaureerde gebouw, voortaan een 'multifunctioneel vergader- en ontvangstcentrum' voor de Vlaamse Gemeenschap, werd in 1980-1985 aangevuld met een 'overnachtingsgebouw', een tweelaagse structuur met een U-vormige plattegrond naar ontwerp van de architecten Walter Steenhoudt en Bert Robaye. Zowel de plattegrond als de bouwplaats zouden refereren aan het verdwenen neerhof, de beige betonblokken aan de Diegemse zandsteen van het kasteel... Dit gebouw, een hotel met logies voor 36 personen (28 eenpersoons- en 4 tweepersoonskamers) werd niet op de plaats van het verdwenen neerhof opgericht maar in de voormalige eilandtuin, nagenoeg de enige plek waar nog aanplantingen (de twee voormelde bruine beuken) van het 19de-eeuwse landschapspark voorkomen. De behoefte aan conferentieruimte met overnachtingsmogelijkheid werd overigens duidelijk overschat. Het overnachtingsgebouw werd in 2000 ingericht als opvangcentrum voor asielzoekers.
Merkwaardige bomen (opname 15 juli 2003)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2009. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Ten noordoosten van Brussel: Kampenhout, Kraainem, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Zemst, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Kasteel van Ham
Is gerelateerd aan
Jachtpaviljoen van het kasteel van Ham
Is gerelateerd aan
Rentmeesterwoning met ommuurde tuin
Is deel van
Steenokkerzeel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park van het Kasteel van Ham [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134130 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.